'Burger moet betrokken worden bij de strijd tegen Japanse duizendknoop' |
|
|
|
Paul van der Sneppen,
vrijdag 17 augustus 2018 |
|
| 286 sec |
Gemeenten hebben geen zicht op het aantal besmettingshaarden
Steeds meer gemeenten betrekken burgers bij het in kaart brengen van Japanse duizendknoop en de bestrijding ervan. Met wisselend succes. Het vergt duidelijk veel inspanning om de burger in beweging te krijgen in de strijd tegen de invasieve exoot. Toch kan die niet achterblijven, vindt Johan van Zijl, groenbeheerder van de gemeente Capelle aan den IJssel. 'We hebben nauwelijks zicht op de werkelijke omvang van het probleem, want veel Japanse duizendknoop staat op particuliere grond.'
Dit voorjaar heeft de gemeente Capelle aan den IJssel burgers opgeroepen om zich te mengen in de strijd tegen Japanse duizendknoop, ook wel bekend als Fallopia japonica. De Capellenaren werden in een persbericht opgeroepen om Fallopia te melden. Ook worden ze op de website van de gemeente uitgebreid voorgelicht over de plant, de gevaren en de bestrijdings- en verwerkingsmethoden.
'De oproep heeft tot op heden weinig meldingen opgeleverd', vertelt Van Zijl. 'Vlak na de publicatie in de krant hadden we even een piek. Al mag ik eigenlijk niet spreken van een piek; het waren vijf of zes meldingen van burgers die ergens Japanse duizendknoop hadden aangetroffen. Daarna is het helemaal stilgevallen. Vijf of zes meldingen op een inwoneraantal van 70.000 is natuurlijk een verwaarloosbaar resultaat. Maar we vinden het wel belangrijk om dit te doen.'
| Kees Torn Broers |
|
|
Trend
Kees Torn Broers, regiomanager van Sight Landscaping, is het daarmee eens. Sight werkt landelijk voor veel gemeenten en overheidsinstellingen. Bij gemeenten als Renkum, Amersfoort en Leusden ziet hij dat de duizendknoopbestrijding al hoog op de agenda staat. Hij ziet ook dat steeds meer gemeenten burgers mobiliseren tegen Japanse duizendknoop. 'Ik zou het nog geen trend willen noemen, maar we zien wel dat het meer gebeurt. Van een aantal van die gemeenten kunnen we leren. Amersfoort is een goed voorbeeld van hoe de bestrijding het best aangepakt kan worden. Amersfoort betrekt de burger erbij. Mede daardoor is het probleem daar goed in kaart gebracht. Ze hebben ook een duidelijk beleid en protocollen voor de bestrijding en de preventie.' Met dat laatste duidt Torn Broers vooral op een aangepast en prudent maaibeleid en de afvoer en verwerking van duizendknoopresten.
Torn Broers onderstreept vooral het belang van goede inventarisatie. Veel gemeenten hebben volgens hem nog onvoldoende zicht op het aantal besmettingshaarden en de omvang van de besmetting. 'In veel gevallen zijn onze eigen mensen de ogen van de gemeenten. Wij komen besmettingshaarden tegen en weten hoe we daarmee om moeten gaan om erger te voorkomen. We melden elke besmettingshaard en bespreken dan de aanpak, als er nog geen protocollen voor zijn. Dat laatste komt steeds minder vaak voor, omdat wijzelf bij het aannemen van werk al afspraken maken over hoe om te gaan met besmettingshaarden.'
Inventarisatie
Maar ook Torn Broers realiseert zich dat aannemers geen volledige inventarisatie kunnen doen, omdat ze simpelweg niet overal komen. 'Burgers inschakelen is dan verstandig. We hebben meer ogen nodig, met name in het particuliere domein, tuinen van burgers. Dat is belangrijk voor een goede inventarisatie, maar ook met het oog op preventie. Als burgers met Japanse duizendknoop gaan slepen, verhoogt dat immers de kans op nieuwe besmettingshaarden.'
Dat merkt ook Rob Leuven op. Leuven is hoogleraar invasiebiologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en in diezelfde gemeente ook betrokken bij een burgerparticipatieproject met de naam Wiede Wieden Weg. De hoogleraar maakt zich grote zorgen over het feit dat er nog relatief weinig aandacht is voor preventie. Hij ziet weliswaar steeds meer hygiënische werkmethoden in de werkprotocollen en bestekken verschijnen, maar de burger blijft wat Leuven betreft nog teveel aan de zijlijn.
| Rob Leuven |
|
|
Preventie
Burgerparticipatie speelt volgens hem een sleutelrol in de preventie van nieuwe besmettingen. 'Burgers spelen natuurlijk een belangrijke rol bij de inventarisatie, maar ze moeten ook weten hoe met besmettingen op hun eigen grond om te gaan. Bij de uitrol van het Nijmeegse burgerparticipatieproject is pijnlijk duidelijk geworden hoe weinig burgers weten over de risico's van Japanse duizendknoop en andere invasieve exoten. Daar staat tegenover dat het animo om een actieve rol te spelen bij de oplossing van het probleem heel groot is, doordat ze kennis en handelingsperspectief krijgen aangeboden.'
In Nijmegen en omgeving zijn al groepen vrijwilligers ingezet om reuzenbalsemien in het publieke domein te bestrijden. De organisatoren hebben daarvoor een vierdaags actieplan ontwikkeld. De eerste dag dient om deelnemers te informeren over de risico's van soorten zoals Japanse duizendknoop, reuzenbalsemien en reuzenberenklauw. De tweede dag gaan de vrijwilligers exoten inventariseren. De derde en de vierde dag gaan ze op de besmette locaties planten uittrekken. Dat gebeurt in twee fasen: trekken op dag drie en natrekken van overblijfselen op dag vier.
Ervaring
Bij dit project is er bewust voor gekozen om burgers niet meteen in te zetten bij de bestrijding van duizendknoop. De initiatiefnemers willen eerst meer ervaring opdoen met burgerparticipatie en instrumenten ontwikkelen voor andere gemeenten en terreinbeheerders. Daarom is gestart met een soort die lokaal relatief eenvoudig te bestrijden is: reuzebalsemien. In het informatieve onderdeel van het programma wordt duizendknoop wel nadrukkelijk genoemd.
|
'Gebruik de ogen van burgers'
| |
|
Ook Renkum heeft een burgerparticipatieproject gelanceerd in de strijd tegen duizendknoop. Vijftig vrijwilligers hebben zich in die gemeente gecommitteerd aan structurele duizendknoopbestrijding. De meesten nemen een gebied in hun woonomgeving onder hun hoede. Ze helpen actief bij de bestrijding en blijven het terrein vervolgens monitoren. Ook zijn er vaste werkdagen waarop groepen vrijwilligers samen een groter gebied aanpakken. De gemeente hoopt zo onder meer de besmetting aan de randen van het natuurgebied De Beken in te perken.
'Het mooie aan het project in Renkum vind ik hoe goed ze omgaan met de verzamelde data', zegt Torn Broers over het initiatief. 'Er is een interactieve kaart waarop mensen online besmettingen kunnen melden.' En daarmee legt de groenmanager zijn vinger op een belangrijke lacune in de meeste burgerinitiatieven: een goed georganiseerde verwerking van de verzamelde data. De gemeente Renkum gebruikt daarvoor interactieve online kaarten van het Environmental Systems Research Institute (ESRI). Daarmee is het mogelijk om besmettingshaarden op een kaart aan te geven zonder dat daarbij dubbele meldingen optreden. De zogenaamde GIS-kaarten (geographic information systems) geven de ingevoerde data realtime weer. Burgers kunnen altijd controleren of een besmettingshaard al is gemeld of niet.
Particulier
Opmerkelijk is dat veel burgerinitiatieven burgers vooral mobiliseren om in de publieke ruimte duizendknoop te bestrijden. Capelle aan den IJssel daarentegen zet met haar plan nadrukkelijk in op het in kaart brengen van duizendknoop op particuliere grond. 'Heel goed', vindt Leuven. Dat geeft de gemeente niet alleen goed zicht op de omvang van het probleem; het maakt burgers ook alert. 'We moeten ons ervan bewust zijn dat ondeskundig maaien en grondverzet nog steeds de belangrijkste bronnen van besmetting zijn. Burgers moeten weten wat te doen met de plantresten van duizendknoop en met de besmette grond. De gemeente Capelle aan den IJssel verstrekt de burger bruikbare informatie over hoe te handelen als ze duizendknoop aantreffen in de tuin. Dat is een belangrijke preventieve maatregel. Dat soort preventie is voor elke gemeente het laaghangend fruit in de duizendknoopbestrijding. De rest is mitigatie, het indammen van de woeker en beperken van de schade.'
| Johan van Zijl |
|
|
Capelle aan den IJssel adviseert haar inwoners om duizendknoop in de tuin uit te trekken en de plantresten in de grijze afvalstroom te doen. 'Herhaaldelijk uittrekken en daardoor volledig uitputten van de wortels is inderdaad het beste', zegt Leuven daarover. 'Als de besmetting ernstiger is, kun je ook overwegen om de planten uit te graven. Het afvoeren is een ander verhaal. Het mag zeker niet tussen het groente-, fruit- en tuinafval komen. Het is goed dat de gemeente daarvoor waarschuwt. Maar vaak gaat het om zulke grote hoeveelheden plantresten dat mensen het simpelweg niet kwijt kunnen in de reguliere grijze afvalstroom. Dan is bij droge weersomstandigheden ook te overwegen om de plantresten ter plekke te laten uitdrogen.'
Communicatie
Niet alle communicatie over duizendknoop kan de goedkeuring van de hoogleraar wegdragen. Hij mist coherentie in de communicatie over invasieve exoten. 'Mensen krijgen teveel wisselende en op het oog tegenstrijdige boodschappen. Enerzijds horen ze over de noodzaak van biodiversiteit. Er moet meer groen komen voor bijen en andere insecten. Anderzijds worden ze opgeroepen om allerlei planten met wortel en tak uit te roeien. Ze begrijpen het niet meer.' Leuven pleit daarom voor communicatietrajecten met een lange adem, waarin de burger steeds opnieuw het verband wordt uitgelegd tussen de verschillende boodschappen.
Van Zijl toont zich inmiddels ook bewust van de tekortkomingen in de communicatie van de gemeente Capelle aan den IJssel. 'We moeten dit plan opschalen. We moeten burgers ervan doordringen dat we hier met een groot probleem kampen, dat hen ook direct raakt. We moeten aan de bel blijven trekken. Daar gaan we binnenkort over in conclaaf met de communicatieafdeling.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|