| |||||||||||||
Bij de kardinaalsmuts (Euonymus) is er een duidelijke tweedeling te zien. Waarschijnlijk zijn de wintergroene struikjes, vaak met bonte bladeren, het bekendst. Deze worden vaak als vak- of randbeplanting gebruikt, soms ook als leiplant. De tegenhangers hiervan, de bladverliezende soorten en cultivars, blinken weer uit in mooie vruchten en schitterende herfstkleuren.
Zoals in de inleiding al geschreven, is Euonymus een beetje een schizofreen geslacht. Botanisch zijn de overeenkomsten tussen de wintergroene en bladverliezende soorten en cultivars natuurlijk groot. Maar in habitus, bladkleuren en vooral toepassingen is het verschil hemelsbreed. Zet een E. fortunei 'Emerald 'n' Gold' naast een E. alatus en het is moeilijk te geloven dat deze planten tot hetzelfde geslacht behoren. En toch, als de gezamenlijke kenmerken op een rijtje worden gezet, is het wel weer logisch. Morfologie en taxonomieAlle Euonymus zijn struiken of kleine bomen, al dan niet wintergroen. De bladeren zijn altijd enkelvoudig en staan steeds tegenover elkaar. De bloemen zijn vier- of vijftallig en bezitten zeer kleine kelkblaadjes en iets grotere kroonblaadjes. De bloembasis is een zogenaamde honingschijf (discus); dit is de verdikte schijf op de bovenkant van het vruchtbeginsel waarop nectarklieren zitten. Vaak is dit te zien doordat het glanst. De vruchten zijn vlezige doosvruchten die openspringen, waarna de zaden zichtbaar zijn. Deze hangen aan een soort navelstreng onder de opengesprongen vrucht. De zaden zelf zijn bedekt met een kleurig vliesje, de arillus (zaadrok). De arillus is (licht)geel, oranje of rood. De kleur van de arillus kan, in combinatie met de kleur van de doosvruchten en de herfstkleuren, de meest sprankelende combinaties voortbrengen.Het waren er vroeger meer, maar dankzij moderne inzichten is het aantal soorten Euonymus tegenwoordig teruggebracht naar circa 150. Inderdaad, 'circa'; een aantal soorten wordt door sommige taxonomen als ondersoorten gezien en door anderen als echte soorten. Het is maar waar de morfologische en taxonomische grenzen worden getrokken. Een notoir voorbeeld van zo'n discussie vormen de soorten (of ondersoorten?) Euonymus bungeanus, E. hamiltonianus, E. maackii en E. sieboldianus. De tekst loopt door onder de afbeelding
Lumpers en splittersDat taxonomen net mensen zijn, wordt hier ook weer bewezen. Er zijn globaal twee kampen te onderscheiden: de lumpers en de splitters. De lumpers willen alles ‘lumpen’, wat wil zeggen dat ze kleine verschillen beschouwen als natuurlijke variëteit binnen een soort. De meest extremistische lumpers willen alles gewoon als soort beschouwen; de meer gematigde stroming wil hier nog wel eens ondersoorten van maken. De splitters, daarentegen, willen juist alles opsplitsen. Bij de extremisten onder de splitters is het kleinste morfologische verschil (haartjes op bladstelen o.i.d.) al reden om een nieuwe ondersoort of zelfs een nieuwe soort te onderscheiden.Hoe soorten en ondersoorten worden ingedeeld, is dus ook een kwestie van interpretatie. In het geval van genoemd Euonymus-complex gaat de Naamlijst van Houtige Gewassen (2015) uit van Euonymus bungeanus en E. hamiltonianus als aparte soorten. De andere twee worden als ondersoort (subsp.) beschouwd van E. hamiltonianus: E. hamiltonianus subsp. maackii en E. hamiltonianus subsp. sieboldianus. KardinaalsmutsEuonymus komt in een groot gedeelte van de wereld voor, maar het zwaartepunt ligt in Azië, waar meer dan tweederde van de soorten voorkomen. De andere soorten komen voor in Europa, Noord- en Midden-Amerika, Noord- en West-Afrika en Noord-Australië. De bladhoudende soorten Euonymus fortunei en E. japonicus zijn veruit het bekendst. Ook in Nederland en België worden deze cultivars van deze soorten het meest toegepast. Op enkele uitzonderingen na zijn de bladverliezende soorten en cultivars veel minder bekend. Deze blinken vooral uit in vruchtdracht en herfstkleuren. De bloemen zijn gewoonlijk groenig en zijn, behalve als drachtplant, van weinig sierwaarde. Wel zijn er enkele cultivars met bonte bladeren, maar deze zijn veel minder aantrekkelijk dan de bontbladige wintergroene tegenhangers.
De Nederlandse naam van Euonymus is kardinaalsmuts. Deze naam verwijst naar de gelijkenis van de vruchten van Euonymus met de mutsen die kardinalen dragen. Veel Nederlandstalige boeken spreken over de kardinaalshoed - een vorm van politieke correctheid? InheemsEén soort is inheems in ons land: E. europaeus. Deze soort komt voor in de kuststreken van Zeeland en Noord- en Zuid-Holland, de Utrechtse Heuvelrug, de Kempen en de oostelijke delen van Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe. Het is een struik tot kleine boom die ruim zes meter hoog kan worden onder de juiste omstandigheden. De vierkantige twijgen zijn groen, de oudere bast is grijsbruin. De bladeren zijn donkergroen en hebben fijn getande bladranden. In de herfst verkleuren ze meestal niet of nauwelijks. Als het blad wel herfstkleuren toont, zijn deze rood tot oranjerood. De vruchten zijn rood, de zaden hebben een oranje arillus.Helaas is E. europaeus gevoelig voor meeldauw en aantasting door spinselmotten. Op zich geen levensbedreigende aantastingen, maar de planten worden er natuurlijk niet mooier van. Daarom wordt in praktijk meestal niet voor E. europaeus gekozen, tenzij inheemse beplanting een vereiste is. Misschien de mooiste en beste vorm van E. europaeus is de var. intermedius. Het is één van de gezondste variëteiten met rode vruchten die goed opvallen tegen het groene blad. Ook is deze variëteit duidelijk minder meeldauwgevoelig. In de praktijk wordt de plant vaak nog aangeboden als E. americanus, maar de echte E. americanus is een geheel andere plant. Het is een vrij losse struik, tot zo'n 3 m hoog, met opvallend groene twijgen. Het meest opvallende en ook onderscheidende kenmerk van E. americanus is dat de rode vruchten bezet zijn met kleine stekels. De kleur en de vorm van de stekels hebben ertoe geleid dat de plant in Amerika strawberry bush wordt genoemd. Enkele cultivars zijn in cultuur, zij het soms maar op beperkte schaal. 'Albus' heeft witte tot lichtroze vruchten. De zaden zijn omgeven door een geeloranje arillus. 'Red Cascade' heeft donkerrode vruchten en de zaden een rode arillus. Op latere leeftijd draagt deze cultivar zeer rijk vruchten; op jonge(re) leeftijd helaas niet. De herfstkleuren zijn donkerrood, wat ook niet bevorderlijk is voor het opvallen van de vruchten. De relatief nieuwe cultivar 'Thornhayes' ontstond als zaailing van 'Red Cascade' en kan als een verbetering daarvan worden beschouwd. 'Thornhayes' draagt op jonge leeftijd al rijk vruchten, die bovendien rozerood zijn en daardoor meer opvallen tussen het rode blad in de herfst. Met zijn bonte blad is 'Aucubifolius' een buitenbeentje. De bladeren zijn gedeeltelijk, soms bijna volledig, crèmekleurig tot lichtgeel gekleurd. Het geeft de plant een opvallend uiterlijk. Toegegeven, niet iedereen is hiervan gecharmeerd, maar opvallend is het wel! E. latifolius komt van nature voor in Zuid-Europa, maar werd vroeger bij buitenplaatsen in het zuidoosten van Nederland aangeplant. De plant is op kleine schaal verwilderd en wordt soms als inheems beschouwd, maar is dat dus niet. E. latifolius lijkt sterk op E. planipes. Euonymus alatusDit is één van de bekendste soorten. Het is een compacte, vrijwel ronde struik, maximaal enkele meters hoog. De twijgen en oudere takken hebben opvallende kurklijsten, die vooral in de winter opvallend zijn. De vruchten van E. alatus zijn bruinig rood en de zaden hebben een oranje arillus. Het opvallendste kenmerk is echter de prachtig dieprode herfstkleur. Een variëteit zonder kurklijsten is E. alatus var. apterus (zie hoofdfoto). Behalve de afwezigheid van de kurklijsten is deze gelijk aan de soort. Hij wordt soms zelfs niet eens als aparte variëteit onderscheiden, omdat planten zonder kurklijsten willekeurig door het gehele verspreidingsgebied van E. alatus voorkomen en er geen genetische basis is voor afzondering als aparte variëteit.De cultivar 'Compactus' wordt het meest gekweekt. Op jonge leeftijd groeit deze even snel als de soort, maar als hij ouder wordt, blijft 'Compactus' duidelijk kleiner en, hoe kan het ook anders, compacter. Bij 'Rudi Haag' is de herfstkleur zo mogelijk nog intenser. Ook deze plant groeit compact en wat breder dan andere. 'Silver Cloud' is een bontbladige cultivar met prachtig witbonte bladeren. Omdat E. alatus goed in de schaduw kan groeien, is 'Silver Cloud' bij uitstek geschikt om een donkere hoek in de tuin wat uit te lichten. 'Silver Cloud' wordt niet veel gekweekt en is daardoor moeilijk te verkrijgen. De tekst loopt door onder de afbeelding
Euonymus bungeanusDeze soort uit Noord-China en Mantsjoerije wordt soms als ondersoort van E. hamiltonianus beschouwd. Gezien het natuurlijk verspreidingsgebied zit het met de winterhardheid dus wel goed. Het is een forse struik met sierlijk gebogen groene twijgen. De onopvallende geelgroene bloemen worden gevolgd door talloze zachtroze vruchten, waarvan de zaden bedekt zijn met een donkerder roze tot lichtrode arillus. Ook de herfstkleur is opvallend: rozeachtig tot lichtrood. Een aantal cultivars is op kleine schaal op de markt. 'Dart's Pride' heeft een opvallend rijke vruchtdracht en goede herfstverkleuring. 'Fireflame' is een zaailing van 'Dart's Pride' en heeft een intens donkerroze tot dieprode herfstkleur. Als buitenbeentje wordt ook 'Pendulus' af en toe gekweekt. Deze heeft vrij dunne, afhangende twijgen en takken en krijgt opvallend genoeg een gele herfstkleur.De tekst loopt door onder de afbeelding
Euonymus hamiltonianusEen andere relatief veel gekweekte soort is E. hamiltonianus. Deze plant is in het verleden verschillende keren van naam veranderd en zoals eerder al vermeld is deze soort onderdeel van een complex van soorten en ondersoorten. Als de Naamlijst van Houtige Gewassen wordt aangehouden, is er in ieder geval een referentie om naar te verwijzen, ook al zijn andere taxonomen het hier wellicht niet mee eens. Hier worden dus naast E. hamiltonianus ook de ondersoorten maackii en sieboldianus genoemd.Het is een grote struik tot kleine boom met een mooie, ietwat onregelmatige ronde vorm. Oudere stammen zijn opvallend en diep gegroefd. De vruchten zijn lichtroze tot lichtrood, de zaden hebben een oranje tot dieprode arillus. Helaas is de vruchtzetting wisselend, wat tot teleurstellingen kan leiden omdat gebruikers niet de massa’s vruchten zien die ze verwachten op basis van de prachtige foto’s. De herfstkleur is geel, oranje of (diep)rood.
Bij de soort is de herfstkleur al zeer mooi, maar de cultivar 'Indian Summer' werd speciaal vanwege een bijzonder lang aanhoudende herfstverkleuring benaamd. Enkele cultivars met mooie vruchten zijn 'Coral Charm' (lichtroze vruchten en gele herfstkleuren), 'Den Haag' (roze vruchten aan lange takken), 'Koi Boy' (vruchten wit, zaden met een rode arillus en citroengele herfstkleuren), 'Pink Delight' (opvallend roze vruchten) en 'Rising Sun' (donkerrode vruchten en rode herfstkleuren). Opvallend is dat er ook een paar bontbladige cultivars van E. hamiltonianus zijn. De bekendste is 'Rainbow', waarvan de donkergroene bladeren groengele tot heldergele randen hebben. 'Rainbow' is iets minder winterhard dan andere cultivars van E. hamiltonianus en kan in strenge winters behoorlijke vorstschade oplopen. 'Snow' is een zilverbonte cultivar waarvan de bladeren witgerand zijn. De rozerode vruchten contrasteren hier goed mee, maar worden helaas niet rijkelijk geproduceerd. 'Snow' is wel goed winterhard. De tekst loopt door onder de afbeelding
Euonymus phellomanusNaast de al eerder genoemde E. alatus heeft ook E. phellomanus opvallende kurklijsten aan de twijgen. Het wordt een grote struik, die uiteindelijk meer dan 4 m hoog kan worden. De vruchten zijn intens donkerroze en de zaden hebben een helderrode arillus. De herfstkleur is purperrood, maar gewoonlijk wat minder intens. Het zijn de mooie wintertwijgen en zeer opvallende vruchten die de voornaamste sierwaarde van deze soort vormen. 'Pinky Bells' is een goed vruchtdragende cultivar, 'Silver Surprise' is een bontbladige vorm. De bladeren staan ietwat bol en hebben een smal wit randje. 's Winters zijn de twijgen van 'Silver Surprise' roze.Euonymus planipesDeze struik, die ruim 3 m hoog kan worden, valt op door de gladde groene tot purperbruine twijgen en opvallend lange winterknoppen. Deze kunnen circa 2,5 cm lang zijn. De bladeren zijn relatief groot. De donkerrode vruchten lijken vanaf de zijkant bekeken hartvormig. De zaden zijn met hun oranje arillus behoorlijk opvallend. De herfstkleuren variëren van oranje tot diep purperrood. 'Sancho' is een prima cultivar die gewoonlijk een zeer rijke vruchtdracht heeft, gevolgd door dieprode, doffe herfstkleuren. De vruchten rijpen ongeveer een maand later dan bij de soort, omstreeks eind september-oktober.De tekst loopt door onder de afbeelding
Andere soortenNaast de hierboven genoemde soorten zijn er natuurlijk nog meer aanbevelenswaardige soorten en cultivars. Deze worden slechts op kleine schaal gekweekt en zijn (vrij) moeilijk verkrijgbaar. Euonymus oxyphyllus is een nauw aan E. planipes verwante soort. Het is een langzaam groeiende, compacte struik, tot circa 1,5 m hoog. Net als bij E. planipes zijn ook de vruchten van E. oxyphyllus rood met oranje. De herfstkleuren zijn intens donkerrood tot purper.Twee soorten die nauw aan elkaar verwant zijn, zijn E. carnosus en E. grandiflorus. Het zijn beiden forse heesters tot kleine bomen, E. carnosus tot zo'n acht meter hoog en E. grandiflorus tot bijna het dubbele daarvan. De bladeren zijn dik en vrij leerachtig. Ze vallen zeer laat in het jaar af, vaak pas in december of januari. Een groot verschil tussen beide soorten is dat de bladeren van E. carnosus prachtig roodpurper kleuren in het najaar, terwijl E. grandiflorus nauwelijks herfstkleuren geeft. Bij E. carnosus 'Red Wine' zijn de kleuren nog intenser. Een ander belangrijk verschil tussen de soorten is dat de meeldraden bij E. carnosus typisch piramidevormig en vlezig zijn (carnosus betekent 'vlezig'). De bloemen van beide soorten zijn lichtgroen. Bij E. carnosus zijn ze circa 1 cm groot, bij E. grandiflorus circa 2 cm, wat ook de naam verklaart. Beide soorten hebben roze vruchten.
Als laatste besteed ik aandacht aan een zeer bijzondere soort: E. cornutus var. quinquecornutus. Toegegeven, de naam is niet de gemakkelijkste en zelfs discutabel. Volgens sommige taxonomen is variëteit gelijk aan de soort en is de variëteitsnaam quinquecornutus ook nog eens ongeldig. Als dit wordt bevestigd, zou de naam in ieder geval gemakkelijker worden: E. cornutus. Maar de plant mag er zijn, vooral de vruchten. De bladeren van dit compacte heestertje zijn circa 10 cm lang en opvallend smal. Het geeft de plant een bamboe-achtige uitstraling. De vruchten zijn gevleugeld en totdat ze openspringen vrij onopvallend groenig roze. Als de vruchten openspringen, worden de rode binnenkant en de oranje arillus zichtbaar. Het lijken dan net kleine sterretjes. De tekst loopt door onder de afbeelding
Euonymus in de tuinDe bladverliezende kardinaalsmutsen houden van goed doorlatende grond. Uitgezonderd zware kleigrond zullen ze op vrijwel elke bodem gedijen. Met name op wat drogere zandgrond zullen de herfstkleuren intenser zijn dan op natte (veen)gronden. Zowel zon als schaduw wordt verdragen, maar op een zonnige standplaats voelen de planten zich beter thuis. Omdat de voornaamste sierwaarde in de herfst getoond wordt, kan Euonymus het beste op een plaats achter de border geplant worden. 's Zomers is het dan een onopvallende struik, maar in het najaar wordt het één grote show.Ook kunnen ze goed in kleine groepen of als solitair worden toegepast. De planten verdragen snoei, maar van nature vormen ze goed gesloten compacte struiken, dus snoei is alleen noodzakelijk als de planten te groot worden of als de vorm echt te wensen overlaat. Als er toch wordt gesnoeid, kan dit het beste plaatsvinden in het vroege voorjaar, omstreeks half maart. Omdat ze weinig onderhoud behoeven, zijn ze ook prima geschikt voor toepassing in de openbare ruimte.
Tip de redactie |
|