Whatsapp Facebook X LinkedIn Instagram RSS feed

Groenblijvende kardinaalsmuts

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
vrijdag 19 april 2019
424 sec


Vormen herfstkleuren en vruchten de voornaamste sierwaarden van bladverliezende kardinaalsmutsen, de wintergroene Euonymus moet het vooral hebben van bladkleuren. Ook het zeer grote aantal toepassingsmogelijkheden is in het voordeel van de wintergroene soorten en cultivars.

HOOFDFOTO Euonymus japonicus 'Charles'
HOOFDFOTO Euonymus japonicus 'Charles'

Zoals in het artikel over de bladverliezende Euonymus (Stad + Groen, 7-2018) al geschreven werd, is Euonymus een beetje een schizofreen geslacht. Dat artikel ging over de bladverliezende soorten en cultivars met hun vaak fraaie vruchten; dit artikel handelt over de wintergroene soorten en cultivars.

De arillus is (licht)geel, oranje of rood. De kleur van de arillus combineert soms fraai met die van de doosvruchten.

Over de kenmerken is al voldoende uitgeweid in het eerste artikel. Toch nog even een stukje over de vruchten. Net zoals bij de bladverliezende Euonymus zijn de vruchten van de wintergroene soorten en cultivars vlezige doosvruchten die openspringen, waarna de zaden zichtbaar zijn. Deze hangen aan een soort navelstrengetje onder de opengesprongen vrucht. De zaden zelf zijn bedekt met een kleurig vliesje, de arillus (zaadrok). De arillus is (licht)geel, oranje of rood. De kleur van de arillus combineert soms fraai met die van de doosvruchten.

Euonymus fortunei

Dit is, samen met E. japonicus, de bekendste wintergroene soort. E. fortunei komt in een groot gebied in Oost- en Zuidoost-Azië voor, globaal van Pakistan in het westen en Indonesië in het oosten tot Noord-China en Korea in het noorden. Het is daarmee de soort met het grootste verspreidingsgebied.


Een belangrijk kenmerk van E. fortunei is dat de planten een jeugdstadium (juveniel) en volwassen stadium (adult) kennen. Net als bij Hedera helix groeien de planten kruipend of klimmend tijdens de juveniele fase. Er worden wortels gevormd op plaatsen waar de twijgen de grond, een schutting of een muur raken. Als de planten in het adultstadium zijn, groeien ze struikvormig en worden geen wortels meer op de twijgen gevormd. Van zowel de juveniele als de adulte vormen zijn cultivars bekend. Het probleem kan vervolgens zijn dat een juveniele cultivar overgaat naar het adultstadium. Op dat moment zijn de juveniele en adulte planten genetisch gelijk, maar uiterlijk verschillend. De plant die in cultuur is als E. fortunei var. radicans is feitelijk niets anders dan de juveniele vorm van E. fortunei. Deze naam is dus eigenlijk overbodig en de plant zou gewoon E. fortunei moeten heten.
Overigens worden gemakkelijk mutaties gevormd, wat de belangrijkste reden is voor het grote aantal cultivars, waaronder bontbladige.


Bij ons zijn het lage struikjes tot klimmers tot enkele meters hoog, maar met name in warmere streken kunnen planten in de juveniele fase als lianen zo'n 10 m hoog worden. De vruchten zijn roomwit tot geelbruin en de zaden zijn omgeven door een oranje arillus.
Het sortiment is in de loop der tijd behoorlijk gegroeid en groeit nog steeds. In de laatste Naamlijst van Houtige Gewassen worden meer dan 65 cultivars genoemd en dat aantal stijgt nog steeds. Toch geeft dit een enigszins vertekend beeld; een behoorlijk aantal van deze cultivars wordt slechts op kleine schaal of geheel niet of niet meer gekweekt. Globaal zijn er drie groepen cultivars te onderscheiden: groenbladig, zilverbont en goudbont.


Tekst loopt verder onder de afbeelding

Euonymus fortunei 'Kewensis'

Groenbladige E. fortunei

De groenbladige cultivars worden voornamelijk toegepast als bodembedekker en vakbeplanter in grote tuinen en openbaar groen. Toch wil dat niet zeggen dat deze cultivars niet sierlijk kunnen zijn. Zo hebben de relatief kleine en vrij smalle bladeren van 'Tustin' een grijzige nervatuur, die de plant een iets verfijndere uitstraling geeft dan de geheel groenbladige cultivars. Twee veelgebruikte cultivars in de openbare ruimte zijn 'Dart's Blanket' en 'Hort's Blaze'. Beide zijn gezonde, goed groeiende planten met donkergroene bladeren die 's winters purperachtig kleuren. Ze zijn uitermate geschikt als bodembedekker voor grotere plantvakken. Iets grover van blad zijn 'Sarcoxie' en 'Vegetus'. Eerstgenoemde is een zeer winterharde, relatief grootbladige cultivar. 'Vegetus' heeft nog iets groter blad. De oude cultivar 'Coloratus' heeft de opvallende eigenschap dat de bladeren 's winters purperachtig kleuren.


Ten slotte nog een buitenbeentje in deze groep: 'Kewensis'. De blaadjes van deze cultivar zijn opvallend klein en rond. De plant heeft een kruipende groeiwijze, maar doordat de twijgjes tegen elkaar omhoog groeien, ontstaan er typische opstaande punten. Bij oudere plantvakken is dit erg fraai om te zien.

Tekst loopt verder onder de tekst

Euonymus fortunei 'Variegatus'

Zilverbonte E. fortunei

De oudste bontbladige cultivar van E. fortunei is 'Variegatus'. Deze cultivar werd in 1860 door Von Siebold vanuit Japan geïmporteerd. Het is een vrij lage, bijna kruipende plant, die als struik zo'n 50 cm hoog wordt, maar tegen een muur geleid wel een meter of drie hoog kan worden. De donkergroene bladeren hebben zilverwitte randen, die 's winters purper kleuren. Hoewel nog steeds veel gekweekt, zijn er diverse andere zilverbonte cultivars die ook in ruime mate worden gekweekt en de moeite waard zijn. De verschillen tussen de cultivars onderling zijn niet bijzonder groot. 'Emerald Gaiety' is waarschijnlijk het bekendst. De plant heeft een breed opgaande groeiwijze en grijsgroene bladeren met zilverwitte randen. Hij lijkt sterk op 'Variegatus', maar de plant wordt minder hoog en de bladeren zijn iets groter. Een andere zeer bekende, in ieder geval in naam, is 'Silver Queen'. Deze groeit breed spreidend-opgaand tot circa 1 m. Het blad is relatief groot en crèmewit gerand. Bij jonge bladeren zijn de randen crème tot licht crèmegeel. Helaas zijn veel planten onder de naam 'Silver Queen' niet soortecht in de praktijk en wordt regelmatig 'Emerald Gaiety' of 'Variegatus' geleverd.
'Emerald Jade' is een cultivar die minder frequent wordt gekweekt. Deze plant groeit breed kegelvormig en heeft eveneens zilverwit gerande bladeren.


Enkele cultivars zweven een beetje tussen zilverbont en goudbont: 'Interbolwi' (BLONDY) en 'Moonshadow'. Beide zijn lage, breed spreidend groeiende planten. 'Moonshadow' wordt zo'n 60 cm hoog, 'Interbolwi' blijft circa 10 cm lager. Bij 'Interbolwi' zijn de bladeren crèmekleurig met smalle donkergroene randen. In jonge bladeren is het centrum van het blad geler. Bij 'Moonshadow' is het jonge blad ook crèmekleurig en zijn de groene bladranden breder.

Tekst loopt verder onder de afbeelding

Euonymus fortunei 'Canadale Gold'

Goudbonte E. fortunei

Zoals 'Emerald Gaiety' bij de zilverbonte cultivars de bekendste is, is 'Emerald 'n' Gold' dat waarschijnlijk bij de goudbonte. Het is een compacte, laagblijvende struik met relatief klein blad. De bladeren zijn middengroen met goudgele randen. 's Winters kleurt het blad meer roodachtig. Een andere veel gekweekte en breed toegepaste cultivar is 'Canadale Gold'. Het blad van deze cultivar is iets groter en licht- tot middengroen met gele tot lichtgele randen. Het is een sterke cultivar, die niet voor niets erg populair is. 'Sunspot', daarentegen, is duidelijk minder stabiel dan de twee eerder genoemde. In het centrum van de donkergroene bladeren is steeds een lichtgele vlek van wisselend formaat te zien. Helaas produceert deze cultivar regelmatig geheel groenbladige twijgen. Deze zullen moeten worden verwijderd om de plant bontbladig te houden.


Ze groeien vrij strak omhoog en zijn geschikt om als lage haagjes in kleine toepassingen te worden gebruikt

Euonymus japonicus

De andere belangrijke wintergroene soort is E. japonicus. Zoals de naam al verraadt, komt deze soort alleen in Japan voor. Het is een zeer variabele soort die meer dan 5 m hoog kan worden in de natuur, maar (bij ons) in cultuur beduidend lager blijft. De vruchten zijn (licht)roze tot bruinachtig en de zaden zijn omgeven door een oranjerode arillus. In tegenstelling tot E. fortunei kent E. japonicus geen juveniel en adultstadium. De planten hebben dus steeds hetzelfde uiterlijk.
Ondanks het feit dat er ook kleinbladige cultivars zijn, wordt E. japonicus meestal beschouwd als de grotere broer van E. fortunei. Dat er zowel klein- als grootbladige cultivars zijn, zegt veel over de variatie binnen deze soort. Gemakkelijk is dan wel weer dat veel kleinbladige cultivars aan hun naam te herkennen zijn. Zo zijn er de groenbladige 'Microphyllus' en 'Microphyllus Pulchellus', de zilverbonte 'Microphyllus Albovariegatus' en de goudbonte 'Aureovariegatus'. Van deze drie cultivars zijn de bladeren circa 2 cm lang en nog geen centimeter breed. Ze groeien vrij strak omhoog en zijn geschikt om als lage haagjes in kleine toepassingen te worden gebruikt. Eveneens groenbladig is de dwergvariëteit 'Hibarimasaki'. Deze plant groeit slechts enkele centimeters per jaar en is ongeschikt voor grootschalige toepassing; het is een plant voor rotsplantenliefhebbers en -verzamelaars. Wel iets groter is 'Benkomasaki'. Deze plant groeit vrij strak omhoog en heeft glanzend donkergroene blaadjes, die vrij rond zijn. Het geeft de plant een koddige uitstraling.


Tekst loopt verder onder de afbeelding

Zilverbonte E. japonicus

Evenals bij E. fortunei zijn ook bij E. japonicus een aantal zilverbonte en goudbonte cultivars te onderscheiden. De belangrijkste zilverbonte cultivars zijn 'Albomarginatus' (dofgroene bladeren met smalle helderwitte randen), 'Kathy' (donkergroene bladeren met witte randen), 'Latifolius Albomarginatus' (breed uitgroeiende, grootbladige selectie met donker grijsgroene bladeren met crèmewitte randen, geel in de jonge bladeren) en 'Président Gauthier' (eveneens een grootbladige cultivar met grijsgroene bladeren met geelwitte randen).
De afgelopen decennia is er een aantal voornamelijk zilverbonte cultivars geïntroduceerd. Deze zijn niet zozeer geschikt voor grootschalige toepassing in tuinen en de openbare ruimte, maar veel meer als potplant of in mixed trays. Eén van de eerste cultivars die deze trend in gang zette, was 'Heespierrolino' (PIERROLINO). Dit is een klein groenbladig struikje, waarvan de jonge scheuten sterk wit gemarmerd zijn. Vanwege de zeer witte jonge scheuten kan deze plant niet in de volle zon toegepast worden. Een andere veelbelovende witbonte cultivar is 'Lankveld03' (PALOMA BLANCA). Deze groeit meer opgaand dan 'Heespierrolino'. Ook zijn de jonge scheuten egaal wit. De allernieuwste cultivar is 'White Spire'. Op het eerste gezicht lijkt dit een kleinbladige E. japonicus met zilverwit gerande bladeren, maar vanwege de duidelijk slank opgaande groeiwijze is dit toch een toevoeging aan het sortiment.


Tekst loopt verder onder de afbeelding

Euonymus japonicus 'Bravo'

Goudbonte E. japonicus

What's in a name? 'Aureus', een geelbladige cultivar met donkergroen gerande bladeren, is een oude cultivar die nog steeds veel wordt gekweekt. De eveneens oude cultivar 'Ovatus Aureus' lijkt wel wat op 'Aureus', maar omdat de plant langzamer groeit, ontstaat er een veel dichtere plant. Uiteindelijk wordt 'Ovatus Aureus' circa 1 m hoog. De bladeren zijn prachtig goudgeel gerand. Het is ook één van de meest winterharde goudbonte cultivars.
Twee op elkaar gelijkende cultivars zijn 'Bravo' en 'Chollipo'. Beide zijn vrij steil omhoog groeiende cultivars met vrij grote crèmegeel tot goudgeel gerande bladeren. De bladranden van de Nederlandse cultivar 'Bravo' zijn meer crèmekleurig dan die van 'Chollipo', die duidelijk goudgele bladranden heeft.


Ook in de goudbonte cultivars is er vernieuwing. 'Goldbolwi' (EXSTASE) is vrij opgaand in groeiwijze. De bladeren zijn smal eivormig en licht goudgeel met donkergroene randen. Twee cultivars waarvan de volwassen bladeren donkergroen zijn, maar de jonge scheuten diepgeel, zijn 'Waldbolwi' (GOLDY) en 'Charles' (GOLDMINE SENSE). Soms hebben de gele jonge scheuten iets groene bladpunten.

Andere soorten

Natuurlijk eisen E. fortunei, E. japonicus en hun cultivars alle aandacht op, maar er zijn nog enkele andere wintergroene soorten die best de moeite waard zijn. Allereerst E. aculeolus. Deze bodembedekker heeft eivormig blad, dat circa 4 cm lang en 1,5 cm breed is. Het blad is geel, wat al verraadt dat de plant niet in de volle zon gezet moet worden. Op beschaduwde plaatsen kan het echter een verassende bodembedekker zijn. Als jonge plant moet hij beschermd worden bij strenge vorst. Helaas wordt deze soort nauwelijks gekweekt, maar wellicht is het toch eens het proberen waard.
E. kiautschovicus lijkt het meest op een forse E. fortunei. Toch is het een aparte soort, al is het alleen maar omdat E. kiautschovicus de belangrijkste eigenschap van E. fortunei niet heeft. Ook deze soort kent geen juveniel en adultstadium. De belangrijkste cultivar is 'Manhattan'. Het is een rijk bloeiende en rijk vruchten dragende cultivar. De vruchten zijn roomwit met een oranje(rode) arillus om de zaden.


Een soort die afwijkt van alle andere Euonymus is E. nanus. De bladeren zijn opvallend smal en staan verspreid, tegenoverstaand of in kransen van drie rond de twijgen. Het is een liggende tot opgaand groeiende plant die uiteindelijk een meter of twee hoog kan worden. De fijne structuur kan mooi zijn, maar de planten zijn vaak wat warrig en daardoor moeilijker toe te passen. Het donkergroene blad kleurt 's winters rood. De variëteit turkestanicus is het bekendst van naam, maar in de praktijk wordt E. nanus het meest gekweekt.

Standplaats en toepassing

De wintergroene kardinaalsmutsen houden, net als de bladverliezende, van een goed doorlatende grond. Uitgezonderd zware kleigrond zullen ze op vrijwel elke bodem gedijen. Zowel zon als schaduw wordt verdragen, maar op een zonnige standplaats zullen de bladkleuren intenser zijn. Helaas houdt te veel zon voor de bontbladige cultivars soms ook in dat er bladverbranding optreedt.
Omdat de voornaamste sierwaarde gevormd wordt door de bladeren en de planten relatief laag groeien, lenen ze zich bij uitstek voor vakbeplanting; niet alleen de groenbladige cultivars, maar ook de bontbladige zijn hiervoor prima geschikt. Maar ook bij meer kleinschalige toepassingen, zoals in plantenbakken, mixed trays of als solitair tegen wanden en schuttingen, kunnen de planten prima tot hun recht komen. De cultivars van E. fortunei, ten slotte, zijn ook prima geschikt om als lage haagjes te worden toegepast.


LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
GEVRAAGD: Webdesign Hamburg
maandag 25 november 2024
AGENDA
Groene Sector Vakbeurs 2025
dinsdag 7 januari 2025
t/m donderdag 9 januari 2025
Agribex 2025
woensdag 3 december 2025
t/m zondag 7 december 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER