| |||||||||||||
André van Kleinwee behaalt namens Gouda de titel Bovenste Beste Bermbeheerder 2020 Al ruim vijfendertig jaar wordt het gemeentelijk groen in Gouda grotendeels op ecologische wijze beheerd. Chemische bestrijdingsmiddelen zijn taboe omdat die het milieu belasten. Schoffelen gebeurt zo min mogelijk, want wie schoffelt, creëert zijn eigen werk: de pioniersplanten blijven komen. Stedelijk ecoloog André van Kleinwee vertelt over de vernieuwing waaraan hij vanaf het begin leiding gaf en die op veel plaatsen wordt nagevolgd. 'Orchideeën hebben zon nodig. Onder bomen doen ze het niet, maar tussen het riet wel, want dat staat ver genoeg uit elkaar om zonlicht toe te laten.' Stedelijk ecoloog André van Kleinwee (60) vouwt de handen samen, steekt ze diep in de wand van metershoge rietstengels en duwt die uit elkaar. Na een paar pogingen: 'Kijk, hier staan er een stel.' De helderpaarse bloemen vormen een mooi contrast met de groene stengels in het moerassige deel van het Heempad aan de Bloemendaalseweg, waar de stadsecoloog zijn hoofdkwartier heeft. De iconische bloemen zijn te vinden in tal van wegbermen in de stad. Zelfs passerende fietsers kunnen de paarse kaarsen niet missen. Zeven verschillende soorten telt de gemeente: 'Rietorchis, gevlekte rietorchis, breedbladige bijenorchis, wespenorchis, keverorchis, vleeskleurige orchis en gevlekte orchis', somt de ecoloog op. Zo gemakkelijk als de bloeiende planten te herkennen zijn, zo lastig zijn ze van elkaar te onderscheiden. Eén opvallend en belangrijk verschil met de gecultiveerde orchideeën die bij menigeen op de vensterbank staan, is dat de meeste aan hun wortel een knol ontwikkelen die elk jaar wordt vernieuwd, waardoor de bloem een jaar later net op een andere plaats staat. Enkele hebben een wortelstok. De orchideeën in de huiskamers komen uit de tropen, waar ze op boomstammen groeien en met hun luchtwortels voedsel uit de omgeving halen. SummumDe paarse orchideeën zijn de representanten bij uitstek van het succes van het ecologisch groenbeheer waaraan Van Kleinwee zo'n 35 jaar heeft gewerkt in de Kaasstad. De planten stellen hoge eisen aan hun omgeving. Ze groeien alleen op een voedselarme bodem. Maar dat alleen is niet genoeg; ze floreren pas echt in samenwerking met een schimmel in de bodem. Daarom gelden bloeiende orchideeën als het summum van ecologisch beheer.Langs de Bloemendaalseweg, een belangrijke fietsroute voor scholieren waar auto's taboe zijn, staan ze overal. Dit resultaat van jaren werk werd een jaar of vier geleden voor het eerst zichtbaar. Van Kleinwee is trots op wat hij heeft bereikt. Hij is een van de pioniers van het ecologisch groenbeheer. 'Uit andere gemeenten en zelfs uit Frankrijk en Duitsland kwamen mensen kijken naar wat wij hier voor elkaar hebben gekregen', vertelt hij in informatiecentrum Heempad. Voor de deur staat een kloek bijenhotel, er zijn nestkasten voor vogels en vleermuizen kunnen terecht in de platte kastjes die ook in de bomen hangen.
In dit gebied werden begin jaren tachtig de eerste stappen gezet voor ecologisch groenbeheer, waarbij grondwatervervuilende bestrijdingsmiddelen werden uitgebannen en het gebruik van de schoffel zoveel mogelijk beperkt. 'Dat betekent niet dat dit beheer ook voordeliger is', zo neemt Van Kleinwee een misverstand weg. 'We moesten een andere richting in, vond mijn chef, toen ik in 1980 bij gemeentewerken begon', herinnert Van Kleinwee zich. Het was de tijd van het gifschandaal in Lekkerkerk, waar een complete nieuwbouwwijk werd ontruimd toen bleek dat die op een oude gifbelt was gebouwd en de waterleiding werd aangetast. Gazon'Dit was een gazon dat wekelijks werd gemaaid', vertelt hij als hij het Heempad laat zien. Tussen de metershoge rietpluimen helikopteren nu de mooiste libellen. Langs de vlonder, die bezoekers het gevoel geeft een moeras te doorkruisen, groeit waterdrieblad en bloeien zwanenbloemen en moerasrolklaver. Wederik en grote boterbloem hebben een voorkeur voor de beschutting van de bomen, en het vergelend blad dat plat op de bodem ligt, markeert de plaats waar enkele weken geleden uitbundig bloeiend daslook nog een witte wolk vormde.Aanvankelijk bestond het centrale deel van het gebied nog uit vaste planten, maar toen de eenden in het voorjaar herhaaldelijk tussen de vaste planten in het water dobberden, was duidelijk dat het verstandiger was er maar een kikkerpoel van te maken. Het veen klonk er te snel in. In de andere delen kwamen inheemse planten die er thuishoorden en zich vanzelf zouden ontwikkelen. 'De eerste zaden haalden we bij het Thijssepark in Amstelveen. Het was niet gemakkelijk om aan goed en zuiver zaaigoed te komen. We wilden planten die in een bosplantsoen passen; je gaat hier geen tuinplanten neerzetten.' Er volgden informatiebijeenkomsten voor het publiek, en de medewerkers van de groenvoorziening moesten leren de nieuwe planten te herkennen. Van Kleinwee begon excursies, waar hij er honderden van heeft gegeven, een taak die natuurclubs inmiddels hebben overgenomen. NetwerkVanuit het Heempad werd het ecologische beheer geleidelijk ook in andere wijken ingevoerd. Zo ontstond een netwerk van onderling verbonden bermen en oevers waar vlinders en allerlei andere insecten zich thuis voelen en waar muizen, vleermuizen en vogels van profiteren. Gouda liep hierin voorop, samen met Zoetermeer, waar Van Kleinwee ook twee dagen in de week werkt. 'Bij de selectie van de planten gingen we uit van de potentie van het landschap. We wilden planten die hier van nature voorkomen: nagelkruid, stinkende gouwe, ruigklokje en dagkoekoeksbloem. De omstandigheden bepaalden onze keuze, maar we zorgden wel voor kleurig bloeiende planten, want daar win je de harten van de mensen mee', klinkt het pragmatisch.
'Beheer is wat anders dan tuinieren. Dat doe je vanaf kale grond, maar in de natuur is die er nauwelijks. Een kaal stuk wordt onmiddellijk ingenomen door pioniersplanten als koolzaad en klaproos. Na een jaar maken die plaats voor grassen en ruigtekruiden. Uiteindelijk worden die opgevolgd door struiken en bomen, waarna bos ontstaat.' De groenbeheerder doorbreekt deze natuurlijke opvolging en probeert juist één type begroeiing vast te houden. Daarom worden de bermen twee keer per jaar gemaaid, in juni en september, en wordt het maaisel na een paar dagen weggehaald. Zo blijven de zaden achter en verschraalt de bodem. Bij oevers gebeurt dat alleen in oktober. 'Het eindstadium - bos - wordt op deze manier nooit bereikt', legt Van Kleinwee uit, die zijn kennis hierover als vakdocent op de plaatselijke mbo-school deelde en meewerkte aan verschillende boeken. In het verleden werden oevers en bermen twaalf keer per jaar geklepeld: de planten werden stukgeslagen en de restanten bleven liggen, waardoor van verschraling van de bodem geen sprake was en biodiversiteit ver te zoeken. De rijkdom aan orchideeën in de Goudse bermen is mede te danken aan de wind, die de piepkleine zaadjes - 'stof' - over honderden kilometers kan meenemen. Orchideeënzaad bevat geen reservevoedsel, zoals bonen of erwten. Als de zaden ontkiemen, moeten de omstandigheden zodanig zijn dat de plant zich direct kan ontwikkelen. Het eerste jaar komt er niet meer dan een sprietje boven de grond. Pas het derde jaar gaat de orchidee bloeien en elk jaar wordt de paarse bloeiwijze, die bestaat uit talrijke bloemetjes, wat groter. Soms ook slaat de plant een jaartje over en bloeit hij niet. Van Kleinwee hoopt dat de orchideeën tientallen jaren zullen blijven. Klaar is het werk nooit, want waar bodemdaling dwingt tot ophoging van bermen en oevers of waar nieuwe leidingen worden gelegd, komt voedselrijke grond naar boven en begint het werk van voren af aan.
Tip de redactie |
|