Winnaar BovensteBeste Bermbeheerder Jaap Mekel: 'Maaien is vernielen' |
|
|
|
|
| 303 sec |
'Als je maximaal 50 procent maait, dan zit je al aardig goed'
Ecologisch hovenier Jaap Mekel van Mekelogisch Beheer is met een meerderheid van stemmen uitgeroepen tot BovensteBeste Bermbeheerder 2022. Tot 1 juni kon er gestemd worden op vier kandidaten. De overige genomineerden waren Frank Verhagen (gemeente Eindhoven), Martijn de Greef (gemeente Gemert-Bakel) en Merlijn Hoftijzer (gemeente Breda). Op 9 juni is de prijs op feestelijke wijze uitgereikt door de jury.
André van Kleinwee draagt het stokje over aan Jaap Mekel (foto: Marjelle Molenaar) |
Het was dit jaar de tweede keer dat De Vlinderstichting in samenwerking met Stichting Groenkeur de verkiezing van de BovensteBeste Bermbeheerder organiseerde. Dat Mekel als enige ondernemer als winnaar uit de bus kwam, is noemenswaardig. 'Ik ben innoverend en probeer dingen voor elkaar te krijgen, maar ik moet er ook mijn boterham mee verdienen. Dat is soms best lastig.' Mekel, die gedurende zijn lange loopbaan als ecologisch beheerder een vracht aan kennis heeft opgedaan, kan uren over bermbeheer praten. Wie had gedacht dat er over bermmaaien zoveel interessants te vertellen valt?
Jong geleerd
'Ik heb geen idee hoeveel stemmen ik heb gekregen', steekt Mekel meteen van wal. 'Maar ik heb veel berichten gekregen van mensen die ik niet eens kende, via Whattsapp of e-mail, die vertelden blij te zijn dat ik het geworden ben.' Alle ogen lijken even op hem gericht. Hij heeft veel interviews met pers de laatste paar dagen. 'De telefoon staat niet roodgloeiend, maar ik krijg wel veel aandacht. Van de wetenschapsrubriek van de NRC tot het plaatselijke suffertje.'
Mekel spreekt ze graag, want hij heeft een hoop te vertellen. Zijn leerproces begon al vroeg. 'Op mijn elfde ben ik lid geworden van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie. We gingen een aantal dagen per week op excursie en leerden over allerlei onderwerpen. Vaak gingen we wilgen knotten, leilindes snoeien of maaien. Op een zeker moment hebben we een kalkterreintje in beheer gekregen waar we mochten maaien. Daar is het gefaseerd maaien begonnen, want we wilden later in het jaar ook nog insecten vangen. Als we alles zouden afmaaien, hadden we geen insecten meer. Toen al liet ik de bloemen staan. Dat was rond 1981.'
|
'Ik was op mijn elfde al lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie'
| |
|
Als professional is Mekel later bij Landschapsbeheer Noord-Holland gaan werken. 'Daar had je grote rietlanden waar bloemen in kunnen groeien. De rietlanden moeten wel iets open zijn om bloemen de ruimte te kunnen geven,' vertelt Mekel. 'Ik maaide in de zomer, want dan zet je het riet het best op achterstand. De melkdistels en orchideeën liet ik staan. Dat was vernieuwend en ik kreeg er steeds meer complimenten over. Naarmate ik meer kennis opdeed, had ik ook steeds meer argumenten om het zo te doen.' De methode die ontstond, kon verder ontwikkeld worden door goed te kijken, veel te doen en door te luisteren naar anderen. 'Mensen deelden vaak hun kennis met mij. Ik onthield dat en verbeterde mijn methode.'
Maaien is vernielen
Over bermmaaien valt dus een heleboel te vertellen. Zo veel dat Mekel cursussen organiseert. 'Hiermee wil ik laten zien wat er leeft in de berm en wat er nodig is om dat te behouden', vertelt Mekel. 'Zo zijn er 80 bijensoortenstuifmeelspecialisten die ieder afhankelijk zijn van bepaalde bloemen, zoals kattenstaarten (voor de kattenstaartdikpoot) en de grote wederik (voor de slobkousbij). Als je deze soorten wil behouden, moet je echt weten wat je doet. Veel bijensoorten vliegen maar 25 meter van hun nest. Als er door het maaien dan geen bloemen meer zijn, moeten ze een nieuw nest beginnen.'
| Veel vlinder- en bijensoorten zijn erbij gebaat als delen van de kruidige vegetatie blijft staan (foto: Mekelogisch Beheer) |
|
|
'Daarnaast heb je zo'n 2400 nachtvlinders en 50 dagvlinders die ook ieder hun eigen waardplanten hebben. Als de cursisten dan al op apegapen liggen,zeg ik: er zijn ook nog halmvliegen die nu eitjes leggen op riet die op het land staat. Zodra de vliegen zijn uitgekomen, zou je denken dat je wel kunt maaien. Maar de vliegen laten gal achter dat door twee bijensoorten gebruikt wordt, dus dat riet moet je eigenlijk twee of drie jaar laten staan. Maaien is noodzakelijk, maar het is ook vernielen. Daar moet je je bewust van zijn.'
50%-principe
Maar dat is toch niet te doen voor een gemiddelde bermbeheerder? 'Dat is zo. Er is niemand die dat allemaal kan weten en als je het al weet, kun je er bijna geen rekening mee houden. De oplossing is om van ieder terrein steeds delen te laten staan, zodat de verschillende soorten kunnen blijven. Als je van elk terreintype maximaal 50 procent maait, dan zit je al aardig goed. Maar het is ook een kwestie van variatie aanbrengen. Zo maai ik bijvoorbeeld ook 30 cm onderwater, omdat er soorten zijn die daarvan profiteren. Er komt dan meer zon op het water. Dat warmt het water op en dat vinden kikkervisjes fijn. Andere delen maai ik niet zodat eventuele vogelnesten intact blijven.'
|
'Het is beter om gedurende het seizoen gefaseerd te maaien, steeds maximaal 50 procent, dan hebben de soorten altijd te eten'
| |
|
Het 50%-principe zou een goed uitgangspunt kunnen zijn voor een verantwoord maaibeleid. Om die reden is Mekel ook geen fan van de 'maai mei niet'-actie. 'Nee, dat is niet zo handig', vindt Mekel. 'Als je in mei niet maait - wat een enorme groeimaand is voor gras - omdat je denkt de bijen en vlinders ermee te helpen, en je gaat op 1 juni je gazon maaien, dan hebben de bijen en vlinders in juni geen eten meer. Het is dus beter om gedurende het seizoen gefaseerd te maaien, steeds maximaal 50 procent. Dan hebben de soorten altijd te eten.'
| Maai ook 30 cm onderwater, er zijn soorten die daarvan profiteren |
|
|
Fauna
Door de jaren heen heeft Mekel het maaibermenbeleid zien evolueren. Zo had Piet Zonderwijk het in de jaren 80 al over bloemrijke bermen. Mekel noemt hem een pionier. 'Zijn visie wordt nu breder gedragen. We letten nu veel meer op de flora, maar de kunst is om ook op de fauna te letten. Er zijn soorten die genoeg hebben aan nectar, maar er is nog veel meer te halen dan alleen maar bloemen. Dat vraagt om ander beheer.'
Veel dieren zijn erbij gebaat dat er voor de helft en kleinschalig gemaaid wordt, leert Mekel ons. 'Kijk naar een hermelijn: als hij een gemaaide vlakte van 100 meter moet overbruggen, is dat echt gevaarlijk, omdat hij zo veel te zichtbaar is voor roofvogels.' Ook levert het maaien in sommige seizoenen zijn eigen problemen op voor de fauna. Mekel: 'Als je in augustus of september gaat maaien, dan hebben bloemen hun zaad laten vallen. In de strooisellaag ligt nog van alles, zoals slakken, poppen en rupsjes. Als je dat maait is het weg.' Maaien in april is een betere oplossing, vindt hij. 'Ga je eind april maaien, dan zijn de kikkers eruit, en muizen hebben gedurende de winter kunnen leven van de zaden, insecten en vegetatie en dekking kunnen vinden. En de wezel heeft weer van de muis kunnen leven.'
|
'Klepelen is een gehaktmolen, maar er zijn kevers, slakken en muizen die dat geweldig vinden'
| |
|
Begrazing
Goed bermbeheer draait niet alleen om maaien, zo stelt Mekel. Begrazing is van oudsher de manier geweest om vegetatie kort te houden en biedt om meerdere redenen vele voordelen. 'Voor mij is evolutie het uitgangspunt bij bermbeheer', vertelt Mekel. 'Vegetatie is niet geëvolueerd door maaien, maar door grazen. Dieren nemen iedere dag een aantal happen en ze zijn er voortdurend. Paarden hebben een bijzonder begrazingssysteem. Ze hebben een latrine, één plek waar ze poepen. Dit geeft een ruige vegetatie waar je bijvoorbeeld het dwergmuisje kunt vinden. Daarnaast kunnen paarden vegetatie kort knabbelen. Daar hebben bijen baat bij. We hebben tegenwoordig vaak van die bijenhotels, maar 80 procent van de bijen hebben hun nesten in de grond. Die hebben korte vegetatie nodig. Als je begrazing als uitgangspunt neemt, dan impliceert dat dat je kleinschalig en gefaseerd moet werken.'
| Begrazing zorgt voor goed bermbeheer (foto: Mekelogisch Beheer) |
|
|
Mekel geeft toe dat dit voor gemeenten soms een lastige opgave is en snapt dat er dan goedkopere keuzes moeten worden gemaakt. 'Maar ook daar valt nog een hoop te winnen. Neem nou bijvoorbeeld het klepelen, daar ben ik helemaal geen tegenstander van. Klepelen is een gehaktmolen, het maakt alles kapot, maar het vreet ook alles op, zoals jonge boompjes en bramen. Er zijn kevers, slakken en muizen die die ruige geklepelde berm geweldig vinden. Als je dat gefaseerd aanpakt, door om de 20 meter een meter of 40 over te slaan, dan houd je de boel beter in balans. Door deze goedkope methode toe te passen, komt er geld beschikbaar voor specifiek beheer van andere locaties.'
|
'Ze hadden ook kunnen zeggen: "leer het ons". Ik had het zo gedaan.'
| |
|
Ecologisch ondernemer
Mekel begeeft zich als ondernemer in ecologisch natuurbeheer op een ander speelveld dan zijn collega-ambtenaren, voor wie het zoeken van klanten geen issue is. 'Gelukkig is acquisitie maar af en toe aan de orde', vertelt Mekel. 'Maaien is terugkerend werk. Als je klanten eenmaal binnen hebt, dan blijven ze. Soms komt het voor dat je een klant kwijtraakt, vaak door bezuinigingen. Mij is dat bij drie gemeentes overkomen, maar die waren allemaal binnen twee jaar weer terug. Het ontbrak ze aan kennis om het zelf te doen.' Volgens Mekel had dit ook anders opgelost kunnen worden. 'Ze hadden ook kunnen zeggen: "leer het ons". Ik had het zo gedaan.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|