Ronald Houtman,
maandag 6 maart 2023 |
|
| 315 sec |
Geslacht bestaat uit slechts drie soorten
Pachysandra is een beetje een schizofrene plant; je vindt hem mooi of lelijk en op sommige plaatsen voldoet hij uitstekend, terwijl hij op andere plaatsen compleet mislukt. Vrijwel iedereen die met groen bezig is kent Pachysandra terminalis. Maar er zijn nog enkele soorten die, mits goed toegepast, de moeite waard kunnen zijn.
|
Buxus
Samen met Sarcococca en natuurlijk Buxus behoort Pachysandra tot de Buxaceae (de buxusfamilie). En om maar met de deur in huis te vallen: tot op zekere hoogte is Pachysandra gevoelig voor dezelfde aantastingen die Buxus de laatste jaren zo teisterden. Verschillende onderzoeken in onder andere België, Nederland en de Verenigde Staten hebben aangetoond dat de rupsen van de buxusmot ook van Pachysandra terminalis kunnen eten. In dezelfde onderzoeken werden ook vlinders in de planten gevonden. Ook voor de andere ziekte die berucht is als aantasting in Buxus, Calonectria pseudonaviculata (Cylindrocladium buxicola), blijkt Pachysandra gevoelig. Deze ziekte veroorzaakt bladvlekken en taksterfte. Toch is dit geen reden voor paniek en ook geen reden om Pachysandra nu maar meteen in de ban te doen. De aantastingen door zowel de buxusmot als Calonectria waren bij Pachysandra beduidend minder zwaar dan we bij Buxus zien. Er zijn nog geen bevestigde meldingen van aantastingen door de buxusmot in Pachysandra in tuinen of in de natuur. Ook de aantastingen van Calonectria in Pachysandra zijn duidelijk milder dan bij Buxus. Er wordt in de Verenigde Staten zelfs gesuggereerd dat de schimmel Pachysandra gebruikt als reservoir vanwaaruit deze zich verspreidt. In ieder geval is er meer onderzoek nodig om de exacte gevoeligheid vast te stellen.
|
Er zijn nog geen bevestigde meldingen van aantastingen door de buxusmot.
| |
|
Klein geslacht
Het geslacht bestaat uit slechts drie soorten: Pachysandra axillaris, P. procumbens en P. terminalis. De planten zijn uiterlijk niet al te lastig van elkaar te onderscheiden. Ze komen in drie geheel verschillende gebieden voor. Pachysandra axillaris is inheems in het zuiden en oosten van China; P. procumbens komt voor in het oosten van de Verenigde Staten, vanaf Kentucky en Virginia naar het zuiden. De bekendste soort, ten slotte, P. terminalis, komt voor in Japan. Alle drie deze soorten zijn in cultuur. De wat vreemde Nederlandse naam luidt dikkemanskruid. Het is een letterlijke vertaling van de Griekse naam, waarbij pachus 'dik' en andros 'man' betekent. Dit slaat op de verdikte meeldraden die kenmerkend zijn voor Pachysandra en heeft dus niets met aan obesitas lijdende mannen te maken.
Kenmerken
Wat de algemene kenmerken betreft, zijn de soorten vrijwel gelijk. Alle drie de soorten groeien laag en min of meer polvormig met korte wortelstokken. Door deze worteluitlopers kunnen ze de bodem bedekken. Het zijn wintergroene halfheesters met halfverhoute stelen, waarop aan de toppen de bladeren bij elkaar staan. De bloemen staan steeds in opstaande trossen en zijn wit tot crèmekleurig. De bloemen zijn eenslachtig en in elke tros bevinden zich zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De vrouwelijke bloemen staan onderaan in iedere tros en hebben geen bloemblaadjes, maar bestaan slechts uit stijlen en stampers. De mannelijke bloemen, die boven in de trossen staan, bestaan uit vier meeldraden en vier tot zes kelkblaadjes. De vrucht is een twee- of driehokkige doosvrucht, waar de verhoute stijlen als kleine hoorntjes aan de bovenkant zichtbaar zijn. De plaats waar de bloemtrossen staan, vormt een belangrijk en ook gemakkelijk verschil tussen de soorten. Bij Pachysandra axillaris verschijnen de bloemtrossen in de bladoksels (axillaris betekent 'okselstandig'). Bij P. procumbens verschijnen ze op de bladloze stelen, onder de bladeren, en bij P. terminalis op de toppen van de stelen (terminalis betekent 'eindstandig'). Hoewel sommige soorten erg mooi bloeien, vormen de bloemen niet de belangrijkste gebruikswaarde van Pachysandra. Dat is natuurlijk het gebruik als bodembedekker.
| Pachysandra terminalis. |
|
|
Pachysandra terminalis
De Japanse Pachysandra terminalis is veruit de bekendste soort. Deze soort wordt zo'n 20 cm hoog en heeft glanzend donkergroene bladeren. De bladeren zijn eirond tot elliptisch, de bovenste helft is grof stomp getand-gezaagd. De bloemen, die omstreeks eind maart openen, zijn wit en staan in korte, eindstandige trossen boven de bladeren. De plant is prima te gebruiken op schaduwrijke tot halfbeschaduwde plaatsen in een voedzame bodem. In de praktijk wordt P. terminalis helaas regelmatig op een te zonnige plaats of zelfs in de volle zon toegepast. De bladeren zullen dan spoedig geler worden en de groei blijft achter. Ook de grondsoort is belangrijk. Op een voldoende vochtige, humusrijke bodem zal deze soort goed gedijen, maar op drogere en armere zandgronden heeft P. terminalis het duidelijk moeilijker. Dit geldt ook voor de cultivars van P. terminalis. De bekende 'Green Carpet' blijft lager, spreidt zich iets minder snel uit en is in alle delen wat kleiner dan de soort. De bladeren zijn iets fijner getand-gezaagd dan bij de soort. Veel minder toegepast en weinig gekweekt is 'Tundra', die weer gedrongener en lager blijft dan 'Green Carpet'. Omdat de gebruikswaarde hierdoor wat lager ligt en de aanlegger/gebruiker meer planten per vierkante meter moet planten, heeft deze cultivar nooit de populariteit van P. terminalis, 'Green Carpet' of 'Green Sheen' gekregen. De relatief nieuwe cultivar 'Green Sheen' werd via het Rotterdamse Trompenburg Tuinen & Arboretum vanuit de Verenigde Staten in Europa verspreid. Het is een plant die in alle delen wat grover is dan de soort en circa 25-30 cm hoog wordt. Een belangrijk voordeel ten opzichte van P. terminalis is dat de bladeren veel minder snel geel verkleuren als de plant in de zon wordt geplant. Ook is 'Green Sheen' minder gevoelig voor een minder humusrijke bodem. Als bodembedekker voor grotere oppervlakken is 'Green Sheen' dus in alle opzichten aan te bevelen boven P. terminalis of 'Green Carpet'. Er zijn ook enkele bontbladige cultivars, waarvan 'Variegata' de bekendste en enige in Nederland in cultuur zijnde is, zij het op vrij kleine schaal. De Amerikaanse cultivar 'Silver Edge' lijkt zeer sterk op 'Variegata' en is wellicht zelfs identiek hieraan.
| Pachysandra terminalis. |
|
|
|
De Japanse Pachysandra terminalis is veruit de bekendste soort.
| |
|
Pachysandra axillaris
De weinig gekweekte Pachysandra axillaris uit China wordt circa 30 cm hoog. De bladeren zijn smal eirond tot smal elliptisch en de bovenste helft heeft een getand-gezaagde bladrand. Het blad is beduidend lichter groen van kleur dan bij P. terminalis, ook als de plant in de schaduw groeit. In de halfschaduw is het blad bleek geelgroen en in de zon zal het verbranden. De lichte bladkleur maakt P. axillaris echter prima geschikt voor diep beschaduwde plaatsen. De bloemen staan in korte opstaande trosjes, die vanuit de bladoksels groeien. Ze openen in maart en zijn crèmewit tot zuiverwit. De ondersoort P. axillaris subsp. stylosa werd vroeger als aparte soort beschouwd. Deze - eveneens Chinese - plant wordt iets minder hoog en heeft iets breder blad dan de soort. Van P. axillaris is de cultivar 'Crûg Cover' op beperkte schaal in Nederland in cultuur. Waarschijnlijk is dit een cultivar van de ondersoort stylosa, met iets breder blad en bladranden die grof getand-gezaagd zijn langs de bovenste helft van het blad. Pachysandra axillaris heeft dezelfde goede bodembedekkende eigenschappen als P. terminalis, maar er moet nog meer dan bij P. terminalis op worden gelet dat de plant in de schaduw staat.
| Pachysandra axillaris 'Crûg Cover'. |
|
|
Pachysandra procumbens
De enige uit de Verenigde Staten afkomstige soort, Pachysandra procumbens, is ook de mooiste. De plant wordt circa 30 cm hoog en groeit wat losser dan P. terminalis. Het blad is dof bronsgroen tot donkergroen, eirond tot breed eirond en de bovenste helft heeft een ondiep gelobde bladrand. Een beetje afhankelijk van de gekweekte kloon, zijn de bladeren mooi gevlekt met lichter groene tot grijzig groene vlekjes. De bloemen verschijnen in opstaande trossen die op de stengels staan. Ze zijn wit met opvallende donkerbruine helmhokjes. Samen met de typische bladkleur geeft dit een leuk effect. Door de wat lossere groei hebben de planten de neiging in het hart wat open te vallen. Dit is eenvoudig te verhelpen door de planten te snoeien, maar hierdoor is deze soort minder geschikt voor grootschalige toepassing. Waarschijnlijk heeft P. procumbens meer toekomst als bloeiende bodembedekker in de particuliere tuin. Er is een klein aantal cultivars, die voornamelijk (weinig) verschillen in bladtekening. Deze planten zijn nauwelijks in cultuur, alleen de Amerikaanse 'Kingsville' wordt af en toe op zeer kleine schaal gekweekt. De bladeren hiervan zijn donker geelgroen met lichtgroene vlekjes.
| Pachysandra procumbens. |
|
|
|
In de praktijk gaat er helaas nog veel fout met het toepassen van Pachysandra.
| |
|
Toepassing
Zoals bekend zijn alle Pachysandra schaduwplanten. Op (te) zonnige standplaatsen wordt het blad snel geel en zal de groei achterblijven. P. procumbens kan iets meer zon verdragen dan de andere twee soorten. Alle Pachysandra houden van voldoende vochtige, voedzame grond. Behalve de genoemde lichte gevoeligheid voor Calonectria pseudonaviculata en de in proefopstellingen vastgestelde mogelijke gevoeligheid voor de buxusmot is Pachysandra ook gevoelig voor aantasting door Phytophthora citrophthora. Deze bodemschimmel veroorzaakt het verwelken van de bladeren en stengels, waarna de planten afsterven. Helemaal voorkomen van Phytophthora is onmogelijk, maar door goede drainage is het risico van aantasting wel behoorlijk te beperken. En natuurlijk moet Pachysandra niet worden aangeplant op plaatsen waar al door Phytophthora aangetaste planten hebben gestaan. Waar P. procumbens vooral geschikt lijkt voor kleinschalige toepassing in particuliere tuinen, zijn de andere twee soorten veel geschikter voor toepassing in grotere plantvakken. Ze bedekken de bodem vrijwel volledig, waardoor onkruiden, die in de schaduw over het algemeen toch al minder sterk zijn, nauwelijks kans hebben zich te ontwikkelen. De bloei van Pachysandra is aardig, maar de bladeren, en daarmee de bodembedekking, vormen de voornaamste sierwaarde.
In praktijk gaat er helaas nog veel fout met het toepassen van Pachysandra. Dat is in veel gevallen te wijten aan verkeerde keuzes van de standplaats en de bodem waarop de planten worden aangeplant. Want als aan die basisvoorwaarden wordt voldaan, kan Pachysandra een zeer nuttige en ook mooie bodembedekker zijn.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|
| |
Sima 2024
|
zondag 24 november 2024 t/m woensdag 27 november 2024 |
|
|
|
|
|
|
|