| |||||||||||||
De bloei is niet de voornaamste sierwaarde van deze 'kleinbloemige' kornoeljes De verschillende Cornus-soorten en -cultivars vallen 's winters op door hun mooi gekleurde twijgen. Sommige hiervan zijn 's zomers wat saaie, groenbladige heesters, maar er is een aantal cultivars die aantrekkelijk blad hebben. Deze hebben een nog grotere sierwaarde dan alleen de mooie wintertwijgen. En met de hoge gebruikswaarde zijn het aantrekkelijke struiken om toe te passen.
Twee groepenBestond de familie waartoe Cornus behoort, de Cornaceae, voorheen ook uit geslachten als Aucuba, Davidia en Nyssa; recente (DNA-)studies hebben ertoe geleid dat de familie heringedeeld werd. Tegenwoordig is Alangium het enig andere redelijk bekende geslacht in de Cornaceae.Cornus is een relatief klein geslacht dat uit zo'n 45 wilde soorten bestaat en een veelvoud hiervan aan cultivars. De wilde soorten komen voornamelijk voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. In Europa komen drie soorten in het wild voor: Cornus mas, Cornus sanguinea en Cornus suecica. De belangrijkste kenmerken van Cornus zijn de enkelvoudige bladeren die steeds tegenover elkaar staan (behalve bij Cornus alternifolia en Cornus controversa). Een ander kenmerk dat Cornus-soorten bezitten, is dat de nerven niet eindigen aan de bladrand, maar evenwijdig aan de bladrand naar de bladtop doorlopen. De nerven bevatten een rubberachtige substantie waardoor twee bladhelften van een Cornus-blad, wanneer ze voorzichtig van elkaar worden losgetrokken, aan elkaar blijven zitten (ezelsbruggetje!). De bloemen van de verschillende soorten kunnen zeer verschillend zijn. Zo is er een groep waarvan de bloemen in bolvormige bundels bij elkaar staan, omgeven door (meestal vier) grote schutbladen. Dit is onder andere het geval bij Cornus florida, Cornus kousa en Cornus nuttallii. Bij de andere groep staan de kleine bloemetjes in tuilen bij elkaar en ontbreken de opvallende schutbladen. Dit is onder andere het geval bij Cornus alba, Cornus sanguinea en Cornus sericea. Globaal kan het geslacht Cornus dus in twee delen worden verdeeld: de 'grootbloemige' en de 'kleinbloemige' kornoeljes. Dit is geen officiële scheiding, maar verduidelijkt de scheiding binnen het geslacht Cornus goed. Veelzijdig in sierwaardeOok al is de verdeling van de soorten en cultivars in dit artikel gebaseerd op de bloei van de planten, de bloei is niet de voornaamste sierwaarde van deze 'kleinbloemige' kornoeljes. Maar er blijft nog genoeg sierwaarde over. Veel cultivars hebben kleurige wintertwijgen, een behoorlijk aantal heeft bont of gekleurd blad en soms zijn ook de vruchten aantrekkelijk. De vruchten zijn besvormig en wit of (donker)blauw van kleur.Maar de kleurige wintertwijgen zijn de voornaamste reden voor de populariteit van deze kornoeljes. De twijgen kunnen groengeel, helderrood, oranje of bruinrood van kleur zijn. De voornaamste soorten in deze groep zijn Cornus alba, Cornus amomum, Cornus sanguinea en Cornus sericea. In de volksmond worden deze de winterkornoeljes genoemd.
Cornus albaDeze soort is wellicht de meest bekende. Het is een zeer winterharde soort die van nature voorkomt in het noordoosten van Azië: Siberië, Mantsjoerije en Noord-Korea. Het is een meerstammige struik die steeds vanuit de basis vertakt. Uiteindelijk kan de struik zo'n 3 meter hoog worden, maar omdat de planten in cultuur gewoonlijk periodiek worden teruggezet, blijven ze lager. Cornus alba is een heester die het ook op vochtigere grond uitstekend doet en daarom ook langs oevers en vijvers toegepast kan worden.De plant heeft donkergroen blad, donkerrode takken en onopvallende crèmewitte bloemen. De vruchten zijn wit, soms zeer lichtblauw. De soortnaam verwijst naar de witte vruchten (alba = wit), die erg opvallend kunnen zijn. Het blad verkleurt in de herfst vaak donkerrood, iets wat ook een kenmerk is van 'Sibirica'. Maar deze zeer bekende cultivar is natuurlijk veel bekender door de schitterend koraalrode wintertwijgen. Een afgeleide van de 'Sibirica is 'Siberian Pearls', die werd geselecteerd vanwege de rijke vruchtdracht. De witte vruchten contrasteren erg mooi met het donkergroene blad.
Andere bontbladige cultivars zijn 'Gouchaultii' en 'Spaethii'. Laatstgenoemde 'Spaethii' is een oude cultivar die in 1884 ontstond in de Berlijnse kwekerij van Späth. De plant heeft goudgeelgevlekte of -gerande bladeren. Soms zijn de bladeren geheel geel. 'Gouchaultii', algemeen beschouwd als een betere cultivar dan 'Spaethii', heeft geelgerande of -gevlekte bladeren. De jonge bladeren zijn iets roze getint, wat een leuk effect kan geven. De wintertwijgen zijn purperrood. Toch heeft ook 'Gouchaultii' de neiging om af en toe geheel groenbladige twijgen te produceren. De nieuwere 'Cream Cracker' is stabieler en kan beschouwd worden als een verbetering van 'Gouchaultii'. De bladeren zijn meer crèmegeel bont, wat een iets rustiger beeld geeft. De twijgen zijn purperrood in de winter. 'Aurea' is een zeer goede cultivar met geel blad. Het jonge blad is groengeel van kleur en in de zomer wordt het wat groener. De herfstkleur is opvallend heldergeel. 'Aurea' is zeer geschikt voor aanplant op wat donkerder locaties. 'Kesselringii' heeft bruingroen jong blad, dat later donkergroen kleurt. De wintertakken zijn opvallend donkerpurperrood tot bijna zwart.
Cornus amomumDeze aan Cornus alba verwante struik komt voor in oostelijk Noord-Amerika. De plant kan zo'n 4 meter hoog worden en groeit op dezelfde manier als Cornus alba. De meerstammige struik vertakt steeds vanuit de basis van de plant. De bladeren zijn glanzend groen en de wintertwijgen purperbruin. De bloemen zijn gelig wit. In tegenstelling tot Cornus alba zijn de vruchten grijs- tot staalblauw. In de natuur komt Cornus amomum voor in vochtige bossen en langs beken en rivieren. De soort is dus zeer geschikt om op vochtige plaatsen aan te planten, zowel in grote groepen als solitair. Soms wordt de cultivar 'Blue Cloud' aangeboden, die geselecteerd werd vanwege de rijke vruchtdracht van staalblauwe bessen.
Cornus sanguineaDe rode kornoelje is inheems in Europa en West-Azië. In Nederland komt de struik voornamelijk voor in de oostelijke en zuidoostelijke helft van het land, in beekdalen en langs beken en stromen. Het is een forse struik die 3 meter of zelfs hoger kan worden. Ook Cornus sanguinea vormt steeds takken vanuit de basis van de plant. Ook maakt de plant korte worteluitlopers, waardoor zich dichte bosschages kunnen ontwikkelen. De takken zijn bruinrood en vallen vooral in de winter op.Het donkergroene bad verkleurt donkerrood tot purperrood in de herfst. De groenig witte bloemen worden gevolgd door purperen tot donkerstaalblauwe vruchten. Cornus sanguinea kan zeer goed op vochtigere gronden toegepast worden. De plant voelt zich het best thuis in de lichte schaduw. Deze eigenschappen maken Cornus sanguineabij uitstek geschikt om als onderbeplanting toe te passen. Uiteraard is Cornus sanguinea een uitstekende keuze als er inheemse gewassen toegepast moeten worden. Maar er zijn ook verschillende bijzonder mooie cultivars verkrijgbaar. Deze kunnen als 'afgeleid van inheems' worden toegepast. Door de strak opgaande groeiwijze is 'Compressa' een opvallende verschijning. De plant wordt ruim 1 meter hoog en groeit met vrij dikke, stevige takken strak omhoog. De vrijwel ronde, opvallend diepgegroefde bladeren kleuren in de herfst donkerpurperrood. De bladeren kunnen langer dan een maand deze kleur behouden, voordat ze afvallen. Deze curieuze cultivar is vrijwel ongeschikt voor toepassing in de openbare ruimte, maar zeer geschikt om als solitair in (kleine) particuliere tuinen te gebruiken. Soms wordt 'Compressa' nog verhandeld onder de synoniemen Cornus alba 'Hessei' of Cornus hessei. De soortechte Cornus alba 'Hessei', waarvan Cornus hessei weer een synoniem is, is echter een totaal andere plant, die behalve als curiositeit op geen enkele manier aan te bevelen is. Een beetje een buitenbeentje in dit sortiment is 'Green Light'. Deze plant heeft geen (purper)rode of oranje(rode) wintertwijgen, maar groene. Aan de toppen zijn ze iets bruinrood getint. Hierdoor kan 'Green Light' een leuk effect geven in een wintertuin.
Oranje en roodIn praktijk is Cornus sanguinea vooral bekend vanwege de verschillende cultivars met oranje en rode wintertwijgen. De oudste cultivar, 'Beteramsii', dateert van voor 1940. Deze Duitse cultivar heeft veel last van dode twijgen en twijgtoppen na de winter en wordt niet of nauwelijks gekweekt. De plant heeft ook nooit opmars gemaakt en het duurde tot na 1985 voordat dit type kornoelje populair werd, toen 'Winter Beauty' in relatief korte tijd bijzonder gewild werd bij tuinontwerpers en hoveniers. Het is een vrij compacte, opgaande struik met in de winter opvallend oranjegele twijgen met rode toppen. Niet alleen de wintertwijgen zijn opvallend, maar ook de oranjegele herfstkleur is aantrekkelijk.De cultivars 'Anny' (Winter Flame) en 'Midwinter Fire' zijn min of meer vergelijkbaar met 'Winter Beauty'. In vergelijking met 'Winter Beauty' zijn de twijgen van 'Anny' (Winter Flame) lichter geel aan de basis. 'Midwinter Fire' kan gezien worden als een verbetering van 'Beteramsii', maar verschilt nauwelijks van 'Winter Beauty'. De waarschijnlijk beste cultivar in deze groep is 'Anny's Winter Orange'. De wintertwijgen zijn dieporanje en de toppen helder koraalrood. De kleuren zijn duidelijk intenser dan bij de hierboven beschreven cultivars.
Cornus sericeaDe afgelopen decennia is de naam van deze soort verschillende keren gewisseld van Cornus sercicea naar Cornus stolonifera. Tegenwoordig moeten we weer Cornus sericea zeggen. Ook dit is een nauw aan Cornus alba verwante opgaande struik tot circa 2 meter hoog en 3 meter breed. Opvallend kenmerk van deze van origine uit noordelijk Noord-Amerika afkomstige heester is dat de zijtakken aan de voet vastwortelen. De takken zijn helder- tot donkerrood. De bloemen zijn dof crèmewit en ook de vruchten zijn wit. Er is een behoorlijke variatie in cultivars, zowel in takkleuren als in groeiwijze.De laagblijvende 'Kelseyi' is een oude cultivar (1927), maar heeft vooral sinds de Jaren tachtig een enorme opgang gemaakt als vakbeplanter in de openbare ruimte. De plant wordt uiteindelijk 0,75-1 meter hoog en ongeveer twee keer zo breed. De twijgen zijn 's winters bruingroen met donkerroodbruine toppen. Het is een uiterst bruikbare heester, waarvan de gevoeligheid voor strooizout eigenlijk het enige nadeel is. De geelbladige variant, 'Rosco' (Kelsey's Gold) is veel zwakker en bovendien gevoelig voor zonnebrand. Als deze nog wordt aangeboden, is het zeker niet aan te raden 'Rosco' (Kelsey's Gold) grootschalig toe te passen. Ook 'Sunshine' is gevoelig voor zonnebrand, maar dit is sterk standplaatsafhankelijk. Als de planten op een voldoende vochtige plaats staan, is de kans op zonverbranding beduidend kleiner. Los hiervan is het een mooie, geelbladige struik, met roodbruine wintertwijgen. Zonder twijfel de meest bekende cultivar van Cornus sericea is 'Flaviramea'. Het is een opgaande struik tot zo'n 2 meter hoog met opvallend geelgroene wintertwijgen. 'Flaviramea' is uitstekend te combineren met bijvoorbeeld Cornus alba 'Kesselringii of 'Sibirica'. De Amerikaanse cultivar 'Budd's Yellow' heeft een nuance lichtere twijgen, maar verschilt verder nauwelijks van 'Flaviramea'. 'Silver and Gold' ontstond als mutant in 'Flaviramea'. Afgezien van de witgerande bladeren, crèmekleurig aan jonge scheuten, is de plant identiek aan 'Flaviramea'. Eveneens zilverbont is 'White Gold', waarbij 'White' naar de bladkleuren verwijst en 'Gold' naar de wintertwijgen. Het is een zeer stabiel bonte cultivar die erg mooi is in combinatie met vaste planten of coniferen. 'White Gold' wordt soms aangeboden onder de naam 'White Spot'. Wel duidelijk anders is 'Cardinal'. Deze plant groeit iets slanker omhoog, tot ongeveer 2,5 meter. De wintertwijgen zijn bruinoranje, met intenser oranjerood gekleurde toppen. Een opvallend kenmerk van 'Cardinal' is dat de twijgen iets gedraaid zijn. Dit geeft de plant een sierlijk uiterlijk, wat vooral 's winters opvallend is. Toepassing en teeltDe soorten Cornus alba, Cornus amomum, Cornus sanguinea en Cornus sericea en hun cultivars zijn bij uitstek geschikt om in het openbaar groen toe te passen. De planten zijn relatief goedkoop, stellen over het algemeen weinig eisen en hebben naar verhouding een hoge sierwaarde. Sommige hebben bont blad, andere opvallende vruchten en uiteraard zijn er de gekleurde wintertwijgen. De planten kunnen worden toegepast langs wegen, op brede taluds, in middelgrote tot grote plantvakken etc. Let alleen bij de toepassing van Cornus sericea 'Kelseyi op de gevoeligheid voor strooizout, want 'Kelseyi' kan problemen geven.Om de kleurige takken goed te behouden, zullen de planten minstens eens per drie jaar diep gesnoeid moeten worden. De planten hebben een vrij hoge waarde voor de biodiversiteit. Het zijn dichte struiken, waarin zich 's zomers kleine dieren kunnen verschuilen. De bloei trekt veel insecten aan en de vruchten, die zeker door de natuurlijke soorten, maar ook door verschillende cultivars rijkelijk worden geproduceerd, zijn aantrekkelijk voor vogels. En tenslotte, in het geval van Cornus sanguinea hebben we het ook nog over een inheems gewas. Zo zijn er dus nauwelijks redenen om geen winterkornoelje te gebruiken.
Tip de redactie |
|