Groen in bebouwde omgeving: grote verschillen tussen wijken |
|
|
|
|
| 107 sec |
Ontwikkelingen van de laatste honderd jaar
In de afgelopen eeuw is er in Nederland veel veranderd op het gebied van groen in woonwijken. Tot ongeveer 1970 nam het aandeel groen flink toe, van zo'n 20 procent naar bijna 45 procent. Daarna is de variatie tussen verschillende wijktypes sterk toegenomen. Villawijken hebben tegenwoordig bijvoorbeeld twee keer zoveel groen als vernieuwde volksbuurten. Opvallend is dat in de meest recente wijken het aandeel groen gemiddeld wat lijkt af te nemen.
Afbeelding gegenereerd met AI |
In oude binnensteden die voor 1910 zijn gebouwd, ligt het aandeel groen het laagst, gemiddeld zo'n 20 procent. Bij wijken die later zijn gebouwd, zien we dat dit percentage stijgt. Stedelijke bouwblokken en volksbuurten hebben gemiddeld 27 procent groen, terwijl tuindorpen uit de periode 1910-1940 zo'n 39 procent groen bevatten.
In vooroorlogse woonwijken en laagbouwwijken uit de tuinstadperiode ligt het aandeel groen rond de 43 procent. Na de oorlog steeg het percentage iets, naar 45 procent in woonwijken en 47 procent in tuinstadwijken met hoogbouw. De zogenaamde bloemkoolwijken uit de jaren '80 hebben met 48 procent zelfs nog iets meer groen dan de wijken uit de jaren '60 en '70. Suburbane uitbreidingen en Vinex-wijken, gebouwd rond het jaar 2000, bevatten gemiddeld 44 procent groen, wat vergelijkbaar is met de wijken uit de jaren '60.
|
Als we de stad compacter maken, bestaat het risico dat er meer stenen komen en minder ruimte voor groen en waterpartijen overblijft
| |
|
Opvallende verschillen in hoogbouwwijken
Hoogbouw uit de periode na 1960 vormt een uitzondering: hier is het groen gemiddeld slechts 39 procent. Wel is er binnen dit type wijken veel variatie; sommige wijken hebben veel minder groen, terwijl andere juist ruim in het groen zitten. Wijken met een hoog aandeel groen kunnen daarbij een voorbeeld zijn voor andere wijken, zeker als het gaat om het stellen van nieuwe groenbeleid-doelen voor stedelijke gebieden.
Stadsvernieuwing en groen: gemiste kansen
Eerdere stadsvernieuwingsprojecten lijken weinig rekening te hebben gehouden met de aanleg van groen. Zo bevatten wijken die rond 1975 vernieuwd zijn gemiddeld slechts 29 procent groen. Dat is nauwelijks meer dan volksbuurten uit de jaren twintig. Bij deze vernieuwing is blijkbaar niet de ruimte genomen om extra groen te creëren, terwijl dit wel een belangrijk punt is bij stadsuitbreiding en vernieuwing.
|
Tegen 2030 mag er geen nettoverlies zijn aan stedelijk groen en tegen 2040 en 2050 moet het totale oppervlak van stedelijke groene ruimte zelfs toenemen
| |
|
Verdichting en het risico op verstening
Stedelijke verdichting brengt ook een uitdaging met zich mee. Als we de stad compacter maken, bestaat het risico dat er meer stenen komen en minder ruimte voor groen en waterpartijen overblijft. Bij stedelijke vernieuwing moet daarom goed worden nagedacht over hoe we deze verdichting realiseren zonder dat het ten koste gaat van het groen in de stad.
Groen in de toekomst: doelen van de overheid
In de Nationale Omgevingsvisie geeft de Rijksoverheid aan dat ze bij voorkeur wil bouwen binnen bestaande bebouwde gebieden. Tegelijkertijd willen ze het groenaanbod en de kwaliteit daarvan in steden verbeteren. Ook vanuit de EU zijn er doelstellingen opgesteld: tegen 2030 mag er geen nettoverlies zijn aan stedelijk groen en tegen 2040 en 2050 moet het totale oppervlak van stedelijke groene ruimte zelfs toenemen.
Deze doelen bieden hoop voor een groener stedelijk Nederland, maar vragen ook om bewuste keuzes bij stedelijke ontwikkeling.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|