Gemeente moet ruim drie ton betalen aan aannemer na geschil over maaibestek |
|
|
|
|
| 95 sec |
Na een recent vonnis van de Raad van Arbitrage voor de Bouw is de gemeente verplicht om €324.822,56 te betalen aan een aannemingsbedrijf. Het geschil ontstond na een Europese openbare aanbesteding voor het maaien van gazons in de jaren 2021 en 2022. Volgens de gemeente waren de werkzaamheden uitgevoerd volgens de afgesproken voorwaarden, maar de aannemer eiste een hogere vergoeding door extra werk.
De aannemer claimde extra kosten vanwege onduidelijkheden en afwijkingen in de bestekvoorwaarden, zoals de grashoogte en grondsoort.
De belangrijkste punten van onduidelijkheid of afwijking waren:
Het te maaien gras werd in het bestek aanvankelijk omschreven als "gazon," een type gras dat vraagt om een uniform uiterlijk met een korte grashoogte en geen onkruid. Later bleek echter dat het was gewijzigd naar "grasveld," wat minder strikte onderhoudsvereisten heeft. De gemeente hield zich niet aan de oorspronkelijke norm van "gazon," waardoor de aannemer te maken kreeg met meer onkruid en vaker moest maaien dan verwacht. Ook week de gemeente af van de standaard regels voor grashoogte: in woonkernen mocht het gras voor beeldkwaliteit A maximaal 6 cm hoog zijn in plaats van de gebruikelijke 5 cm, en op industrieterreinen (beeldkwaliteit B) mocht het 8 cm zijn in plaats van 6 cm. Dit betekende dat er volgens het bestek minder vaak gemaaid hoefde te worden, maar in de praktijk bleek toch dat vaker maaien nodig was, wat onverwachte kosten met zich meebracht.
|
Hoewel de aannemer de grondsoort niet volledig kon bewijzen, erkenden de arbiters wel dat dit extra werk met zich meebracht
| |
|
Vruchtbare zandgrond en hoeveelheid handwerk
Verder stond in het bestek dat de grondsoort zandgrond was, maar vaak bleek het te gaan om "humaneus zand," een vruchtbare grond die meer bewerking en handwerk vereist. Hoewel de aannemer de grondsoort niet volledig kon bewijzen, erkenden de arbiters wel dat dit extra werk met zich meebracht. Tot slot was het aandeel handwerk volgens het bestek minder dan 1%, terwijl de aannemer stelde dat in sommige gebieden tot 35% handwerk nodig was. Volgens de aannemer kwam dit door de aanwezigheid van wadi's en andere moeilijk bereikbare delen van het areaal. Hierdoor kwam het handwerk uit op veel meer dan de 1% die oorspronkelijk in het bestek werd vermeld. De arbiters volgden de aannemer niet volledig in dit hoge percentage, maar vonden een hogere schatting van 5% wel realistischer, mede omdat de gemeente dit percentage in latere bestekken hanteerde.
|
De Raad van Arbitrage oordeelde dat de gemeente deels verantwoordelijk was voor deze onduidelijkheden, maar ook dat de aannemer niet al zijn vorderingen voldoende had onderbouwd
| |
|
Conclusie
De Raad van Arbitrage oordeelde dat de gemeente deels verantwoordelijk was voor deze onduidelijkheden, maar ook dat de aannemer niet al zijn vorderingen voldoende had onderbouwd. Hierdoor moeten beide partijen de proceskosten delen, en de gemeente is veroordeeld tot een betaling van ruim drie ton aan de aannemer.
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|