| |||||||||||||
The sky is the limit! Echinacea is zo'n plant waarvan de wetenschappelijke naam veel bekender is dan de Nederlandse naam: rode zonnehoed. Het is een geslacht waarin de afgelopen decennia enorm veel nieuwe cultivars zijn geïntroduceerd. Het is langzamerhand vrijwel onmogelijk door de bomen het bos nog te zien. Dit artikel is een poging hiertoe.
Echinacea is een geslacht dat uit slechts tien soorten bestaat. Al deze soorten komen van nature voor in oostelijk en centraal Noord-Amerika. De planten groeien daar op prairies, rotsachtige heuvel- en berghellingen en in open loofbossen. Het zijn dus warmteminnende planten, die in de natuur voornamelijk op drogere, rotsachtige gronden groeien. Alle Echinacea zijn bladverliezende vaste planten. De bloemen zijn typisch voor planten uit de asterfamilie. Het zijn eigenlijk geen bloemen, maar een verzameling van talloze buis- en lintbloemen. Het hart van de bloeiwijze wordt gevormd door het zogenaamde 'hoofdje'. Bij Echinacea is dit de opvallende 'bol' met daarop de buisbloemen. Dit zijn kleine, afzonderlijke bloemetjes die buisvormig zijn. Ze zijn circa één cm groot en bevatten steeds vijf meeldraden en één stamper. Bij verschillende cultivars zijn de buisbloemen sterk vergroot en mooi gekleurd. Hierdoor krijgt het gehele hoofdje een pomponachtig uiterlijk. In de praktijk wordt dit vaak 'dubbel' of 'gevuld' genoemd, maar het zijn gewoon grotere buisbloemen waar niets 'dubbels' aan is!
Bij iedere buisbloem staat een soort zachte stekel. Deze is meestal lichtgroen of (oranje)geel met een gele, oranje of (donker)rode punt. De wetenschappelijke naam Echinacea, die afgeleid is van het Griekse echinos (egel), verwijst naar deze stekels. Rond het hoofdje staan één of meerdere kransen van lintbloemen. De grote kleurige lintbloemen worden meestal aangezien voor bloemblaadjes, maar eigenlijk zijn het allemaal afzonderlijke bloemen. Bij Echinacea bezit een lintbloem geen meeldraden en soms een stamper (afhankelijk van de soort/cultivar). Tekst loopt door onder de afbeelding
MedicinaalEchinacea was voor de Noord-Amerikaanse indianen het belangrijkste medicinale gewas. Echinacea bevat virusremmende bestanddelen, die vooral effect hebben op verkoudheid (wat een virusinfectie is). Hoewel verschillende wetenschappelijke onderzoeken elkaar tegenspreken over de effectiviteit van Echinacea, is het ook bij ons een populair homeopathisch middel tegen verkoudheid. De Noord-Amerikaanse indianen wisten niets van virussen, maar het feit dat ze de plant gebruikten, zegt eigenlijk al voldoende over de effectiviteit. Het gaat hierbij trouwens om Echinacea angustifolia, niet om E. purpurea.Soorten De belangrijkste soort is natuurlijk Echinacea purpurea. Andere soorten die af en toe worden gekweekt, zijn E. pallida, E. paradoxa en E. tennesseensis. Van deze soorten treffen we E. pallida nog het meeste aan. Het is een wat iele plant met tot ruim 1,25 m hoge bloemstelen. De licht lilaroze lintbloemen zijn opvallend smal en hangen sierlijk naar beneden rond het oranjebruine hoofdje. Het is een echte prairieplant, die een hoge grondwaterstand en kwakkelwinters slecht verdraagt. Door zijn naam verraadt E. tennesseensis zijn afkomst al. Deze in de natuur zeer zeldzame plant komt maar op vijf - inmiddels beschermde - plaatsen voor. De zacht paarsroze lintbloemen staan iets omhoog tot vrijwel horizontaal en vormen een fraai geheel met het donkergroene blad. Met een uiteindelijke hoogte tussen 40 cm en 70 cm is deze soort iets lager dan de meeste andere Echinacea. Tekst loopt door onder de afbeelding
E. purpurea heeft van nature purperkleurige, purperrode of witte bloemen. Cultivars met andere bloemkleuren kunnen nooit zuivere E. purpurea zijn, maar zijn altijd hybriden. Het is de sterkste soort in het geslacht - niet verwonderlijk dat het ook de populairste is. PopulariteitRond het eind van de jaren 90 van de vorige eeuw werd natuurlijk tuinieren populair in Nederland en België, in het bijzonder de prairietuin. In de Hermannshof in het Duitse Weinheim begon Cassian Schmidt te pionieren met het nabootsen van prairiebeplantingen in siertuinen en -parken. Het idee erachter is dat de vasteplantentuin volgens een uitgebalanceerd beplantingsplan wordt ingeplant, waarbij de verschillende soorten en cultivars niet in gescheiden groepen staan, maar door elkaar.Een belangrijke factor bij de prairietuin is dat de bodem zeer goed gedraineerd moet zijn. Net als in natuurlijke prairies is het de bedoeling dat de bodem steeds relatief droog is. De beplanting is dusdanig samengesteld, dat er in ieder jaargetijde sierwaarde is. Vervolgens wordt de beplanting zoveel mogelijk met rust gelaten en wordt er alleen ingegrepen als één of enkele planten te dominant worden. Wat dan automatisch betekent dat het oorspronkelijke beplantingsplan niet deugde ... Tekst loopt door onder de afbeelding
EvolutieIn de eerste Naamlijst van Vaste Planten (1988) werden negen cultivars van Echinacea vermeld. Twaalf jaar later, in de Naamlijst die in 2000 verscheen, waren dit er achttien. In 2010 waren dat er ineens 78, en in de recentste uitgave (2016) is dit aantal gestegen tot 212 cultivars!Tekst loopt door onder de afbeelding
De eerste doorbraak kwam van dr. Jim Ault van de Chicago Botanic Garden, toen die in 2003 de oranjebloeiende 'Art's Pride' introduceerde. Ault gebruikte E. paradoxa en E. tennesseensis als ouders, wat tot gevolg had dat 'Art's Pride' een zwakke plant bleek. De Saul Brothers uit Georgia in de Verenigde Staten gebruikten dezelfde kennis als Ault, maar gebruikten E. purpurea als ouder in plaats van E. tennesseensis. Hun eerste introducties waren de geelbloeiende 'Sunrise' en de bleekoranje 'Sunset'. Met E. purpurea als ouder bleken deze planten sterker, wat de definitieve doorbraak betekende in de uitbreiding van het kleurenpalet van Echinacea.
Na deze doorbraken is het alleen maar verdergegaan en zijn er cultivars geïntroduceerd met groene, zuurstokroze, lichtgele, oranje en meerkleurige bloemen. Ook qua bloemvorm zijn allerlei variaties mogelijk in de grootte van de buisbloemen en de aan- of afwezigheid van lintbloemen. Pioniers op dit gebied waren, naast de genoemde Amerikanen, ook Dan Heims (Terra Nova Nurseries, Oregon) en de Nederlanders Arie Blom en Marco van Noort. Veel van de nu gangbare cultivars werden door hen ontwikkeld. Inmiddels zijn veel meer veredelingsbedrijven bezig met Echinacea. Dit heeft er ook toe geleid dat het sortiment zo gegroeid is en nog steeds sterk groeit. Het einde is dus nog niet in zicht, en het motto the sky is the limit lijkt hier bij uitstek van toepassing. Tekst loopt door onder de afbeelding
Modern sortimentIn Nederland (KVBC), Engeland (RHS) en Polen (Universiteit van Wrocław) vindt op dit moment een meerjarige keuring plaats van het Echinacea-sortiment. In Nederland (Rijnbeek en Zoon Vaste Planten, Boskoop) en Polen (Arboretum Wojsławice, Niemça) staan 95 cultivars opgeplant, in Engeland (RHS Wisley Garden) 120. Deze keuringen, gestart in 2016, zijn erop gericht de betere cultivars binnen het sortiment te duiden. Het eindrapport zal in 2019 of 2020 verschijnen. Vanwege het inmiddels enorme sortiment is het ondoenlijk hier specifieke cultivars te behandelen. Daarom wordt in een apart kader een opsomming gegeven van diverse goede en opvallende cultivars.Toepassing en verzorgingHet mag duidelijk zijn dat het vochtige Nederland met zijn kwakkelwinters geen ideale omgeving is voor planten die van origine in een continentaal klimaat op prairies en rotsachtige bodem groeien. Echinacea heeft dan ook een voorkeur voor goed doorlatende gronden die, vooral 's winters, niet te lang te nat blijven. Het zijn typische warmteminnaars, die van volle zon houden. Buiten E. purpurea en enkele oude cultivars (o.a. 'Augustkönigin' en 'Magnus') staan de planten erom bekend dat ze gemakkelijk wegvallen. Door de juiste plantomstandigheden te creëren, kan men dit al voor een behoorlijk deel voorkomen. Toch kunnen de planten zonder duidelijke reden ineens afsterven of na de winter niet meer uitgroeien.Echinacea is het best op zijn plaats in mixbeplantingen of in groepen. Combinaties met grassen liggen voor de hand. Maar ook planten als Perovskia, Rudbeckia en Persicaria (amplexicaulis) zijn goed met Echinacea te combineren. Als de planten zijn uitgebloeid, kunnen de bloemhoofdjes worden afgeknipt ('deadheaden'). De planten zullen dan wellicht nogmaals bloeien. Foto's: Plants & Pictures. Klik op de afbeeldingen hieronder voor nog meer inspiratie en een lijst van aanbevelenswaardige cultivars
Tip de redactie |
|