| |||||||||||||
Over het nut van bloembollen en -knollen voor de biodiversiteit Bloeiende bloembollen en -knollen, vooral de verschillende soorten verwilderingsbol- en knolgewassen, vroeger weleens minachtend ‘bijgoed’ genoemd, vormen door hun sprankelende kleuren en vaak vroege bloei de opvallende ‘juweeltjes’ in beplantingen in tuinen en parken. Juist in seizoenen dat de natuur nog moet ontwaken of alweer bijna in rust is, vormen bloeiende bloembollen prachtige accenten. In het gazon, in ruig grasland, in bermen of struweel en heestergroepen. Kleurrijke tapijten lichten de bosvloer op waar straks de bomen hun diepe schaduw laten vallen.
Juist in die periodes, waarin wij ons moedeloos afvragen of de lente zich ooit nog zal aandienen, worden we blij van het eerste sneeuwklokje en genieten we van lavendelblauwe crocusweitjes. En als de herfst zijn intrede doet, priemt Colchicum en herfstcrocus zich vrolijk paars, lila, roze en wit door de dorre bruine tinten van het vallende blad en de afstervende vaste planten. Het is dan ook geen wonder dat iedereen dit soort beplantingen hoog waardeert: ze vormen een jaarlijks terugkerend ritueel waar we vrolijk van worden. Bloembollen en biodiversiteit Zijn bloeiende bloembollen alleen maar franje, of zijn ze ook nuttig? Wat is hun betekenis voor de biodiversiteit? Vroeg bloeiende verwilderingsbollen zorgen niet alleen voor een gevarieerd en aantrekkelijk beeld, maar bieden ook veel aan insecten en vogels in een periode waarin nog niet veel te halen valt. Bloembollen bevatten relatief veel nectar en stuifmeel. Nectar en stuifmeel vormen essentieel voedsel voor insecten en juist veel verwilderingsbollen leveren dit in overvloed. Als de omringende beplanting nog weinig te bieden heeft, vliegen insecten massaal op de wel aanwezige bloeiende bloembollen. En juist die insecten kunnen onze hulp heel goed gebruiken! Tekst loopt door onder de afbeelding
Nu recentelijk duidelijk is geworden dat insecten niet alleen in soortenrijkdom, maar ook in aantallen sterk afnemen, is de druk vanuit de Haagse politiek en het publiek dat we daar iets aan moeten doen groter dan ooit. Wetenschappers, boerenbelangenorganisaties en natuurbeschermers stellen samen het zogeheten Deltaplan Biodiversiteit op en ook de nationale Bijenstrategie brengt mensen in beweging. Ook in het professioneel openbaar groenbeheer en in de tuinen begint men te beseffen dat biodiversiteit een belangrijk uitgangspunt is en dat iedereen daaraan kan bijdragen. Tekst loopt door onder de afbeelding Bijen spelen, als bestuivende insectensoorten, waaronder naast de honingbij ook de wilde bij, de hommel en de (sluip)wesp, een sleutelrol in de voedselketen. Zonder een gezonde populatie hommels, honingbijen en wilde bijen kunnen tuinders geen vruchten en groenten produceren. Bijen dragen voor 3,4 miljard euro bij aan de productie van land- en tuinbouwgewassen. Nectar is een vloeistof die door nectarklieren (nectariën) van planten wordt geproduceerd. Een honingbij moet honderden bloemen per vlucht bezoeken. In combinatie met haar bloemvastheid maakt dit de honingbij tot een buitengewoon effectieve bestuiver, omdat tijdens die zoektocht ook stuifmeel van bloem tot bloem wordt verspreid. Ook in de natuur is de afname van de insectenstand een regelrechte ramp. Door verarming van de soortenrijkdom en verlies van beplantingen verliezen we niet alleen insecten, maar ook verder in de keten, bij de vogels en kleine zoogdieren, zijn de gevolgen funest. Een voorbeeld: minder bladluizen en kleine insecten op de bladeren van de hondsdraf betekent minder egels en spitsmuizen en minder lijsters en merels. Veel bijen vliegen al bij temperaturen van 7 graden Celsius, en juist op die momenten openen zich ook de eerste bolgewassen! Alle reden dus om daar veel meer van aan te planten. Ook de laat vliegende bijensoorten, in september en zelfs nog oktober, hebben baat bij bijvoorbeeld laatbloeiende herfstcrocus en Colchicum. Tekst loopt door onder de afbeelding Al in februari ontwaken veel vlinders uit hun winterslaap en gaan op zoek naar zonnige plekjes om op te warmen. Vlinders bevinden zich in deze periode in het voortplantingsstadium: er moet gepaard worden en de vrouwtjes moeten na die paring hun eitjes afzetten op de juiste waardplanten. Daarvoor moeten soms lange afstanden worden afgelegd. De brandstof die ze hiervoor nodig hebben, is nectar, die ze met hun lange roltong uit bloeiende planten naar binnen zuigen. Juist in die vroege lentemaanden, februari en maart, zijn bloeiende planten schaars, zodat vroegbloeiende bloembollen zoals Scilla, Puschkinia, crocus en sneeuwklokjes dan een nuttige rol kunnen vervullen. Tekst loopt door onder de afbeelding
Veel minder bekend is de rol van bol- en knolgewassen in het bodemleven. De meeste verwilderingsbollen en knollen, zoals sneeuwklokje, crocus, boshyacint en wilde narcis, maar ook de prachtige aronskelk, maken deel uit van een grotere categorie stinzenplanten: dat zijn verwilderde cultuurplanten, die soms honderden jaren geleden oorspronkelijk zijn aangeplant bij oude buitenplaatsen en in parken en sindsdien standhouden. Sommige stinzenplanten hebben zich spontaan op eigen kracht gevestigd. De meeste soorten zijn aangeplant en al dan niet 'verwilderd'. Deze planten zijn op eigen kracht gaan groeien buiten de plaats waar ze ooit zijn aangeplant of gezaaid.
Het mooie is dat dit soort stinzenflora-milieus kunnen ontstaan en voortbestaan als gevolg van een prachtige symbiose of gemeenschap tussen bovengrondse plantengroei en ondergrondse bodemprocessen. De verwilderingsbollen en -knollen leven in perfecte balans met de ondergrondse schimmelflora, ook wel het wood wide web genoemd. Ze gedijen bij een humeuze, losse, kalkhoudende bodem waarbij het bodemleven zorgt voor snelle bladvertering. Tekst loopt door onder de afbeelding
Biodiversiteit én schoonheid Het is inmiddels overduidelijk dat we hard aan de slag moeten om het tij te keren en insecten te helpen hun nuttige werk te kunnen blijven doen. Als mens profiteren we daar in meerdere opzichten van: niet alleen economisch, maar ook opdat wij en volgende generaties van een veelzijdige natuur kunnen blijven genieten en ons kunnen blijven verwonderen over de natuur in al haar prachtige facetten, zowel boven als onder de grond. Het planten van bloembollen en knollen in de tuin en in het openbaar groen is een relatief eenvoudige manier om daaraan bij te dragen, om vervolgens ieder jaar opnieuw te genieten van spectaculaire kleurrijke bloeiende tapijten, waaraan vlinders, hommels, mieren en bijen zich tegoed kunnen doen. Daar worden niet alleen wij, maar ook insecten, vogels en kleine zoogdieren blij van! Carien van Boxtel is zelfstandig tuin- en landschapsontwerper en huisontwerper/adviseur van Jub Holland. Bovenstaande foto's zijn van Jub Holland.
Tip de redactie |
|