| |||||||||||||
Welke pijnstilling kiest de groene sector voor groene hoofdpijndossiers? 2020, een nieuw jaar én een nieuw decennium. Optimistisch, vol goede moed en goede voornemens gaan we januari in. Die jaarlijkse voornemens ontstaan als zaken niet helemaal lopen zoals we graag willen. Hoe zit dat voor de groene sector? Welke hoofdpijndossiers gaan we nu écht oplossen en hoe? Wat is de geschikte pijnstilling? De sportscholen lopen weer vol, sigaretten worden doorgespoeld, de agenda's vrijgemaakt voor dierbaren, alcohol wordt afgezworen en de frituur gaat bij het grofvuil. Iedereen kent ze en heeft zich er wellicht op enig moment aan 'schuldig' gemaakt: goede voornemens. Welke goede voornemens zouden we in de groene sector moeten hebben? Want hoofdpijndossiers zijn er volop. Stad + Groen zet een aantal dossiers op een rij en vraagt de markt wat de goede voornemens zouden moeten zijn en of er gekozen wordt voor paracetamol of aspirine.
De 'circulaire belofte' van Donker GroepGroen voornemen van: Klaas Kiekebos, directeur markt en innovatie Donker GroepDe marketingmachines draaien volop: we werken circulair, verkopen circulaire producten, voeren circulaire projecten uit ... 'Circulair' lijkt een nieuwe realiteit. De werkelijkheid is echter anders. Er is nog lang geen circulaire economie; we zijn mijlenver af van de doelen die we als overheid, branche, bedrijf of misschien wel als persoon hebben gesteld. Er moeten bergen worden verzet; we staan aan de vooravond van de grootste verandering aller tijden: de transitie naar een circulaire economie. Daar ligt het komende decennium de grootste uitdaging. Is het glas dan halfleeg? Wat ons betreft niet. De stappen zijn wellicht relatief, maar de trend zegt alles. We zijn met elkaar de goede weg ingeslagen en zien de snelheid nu toenemen. Hoe geweldig zou het zijn: geen CO₂-uitstoot meer en volledig circulair werken. Een utopische gedachte? Wij denken van niet. Toen we drie jaar geleden onze doelen vaststelden, leek het nog zo ver weg: 100 procent circulair in 2035. Gelukkig zien we nu dagelijks het resultaat van onze stappen op weg naar deze duurzame toekomst, soms klein, soms groot. De elektrificatie van ons wagenpark is omvangrijk, we gebruiken elektrische bakfietsen in stedelijk gebied, we rijden met elektrische maaiers en komend jaar is 90 procent van onze kleine machines elektrisch. Afval wordt grondstof, van oude fietsframes en omgezaagde bomen maken we banken. We ‘oogsten’ de oude materialen en geven deze waarde. Andere voorbeelden zijn een circulaire pop-upwijk op het oude Suikerunie-terrein in Groningen, circulaire (dak)tuinen bij ABN Amro in Amsterdam, het herwaarderen van afvalbakken uit oude treinen tot plantenbakken, circulaire speelplekken in Almere of de vele initiatieven van de vereniging Circulair Friesland. Onze ervaringen delen wij graag. Wij zijn een ‘groene gids’, voor onze eigen mensen, maar ook voor onze opdrachtgevers. En we weten dat we het niet alleen kunnen; het echte avontuur kun je alleen samen aangaan. Wij vinden ‘circulair’ geen containerbegrip. Het inspireert ons, het daagt ons uit. En als we heel eerlijk zijn: wij houden wel van een uitdaging! We zien de circulaire belofte als de grootste uitdaging voor het komende decennium.
Niet zozeer meer groen, maar de ruimte effectief benuttenGroen voornemen van: Willem Butz, commercieel directeur BOERplayDat is nogal een statement: 'niet zozeer meer groen'. Maar wanneer ons bij het inrichten en ontwerpen van een speel- en beweegomgeving wordt gevraagd groen en klimaatadaptief te werken, gaan wij graag verder dan het planten van bomen en struiken. We ontwerpen met het oog op de toekomst. Een speelplek blijft immers vaak tien tot twintig jaar bestaan. Daarom houden we niet alleen rekening met vergroening, maar ook met circulariteit, klimaatbestendig inrichten en risicovol spelen. Deze aanpak hanteren we bij BOERplay al jaren; hij zit verweven in onze manier van ontwerpen. We ontwerpen aanbodgestuurd; we bedenken slimme oplossingen, zoals hergebruik van tegels die worden omgetoverd tot zittribune, of een spannende wilgentunnel van snoeihout. Een (boom)bank om of bij een bestaande boom, zodat deze een onderdeel wordt van de speelplek, uitnodigt om te ontmoeten en tegelijk dienstdoet als schaduwrijke plek om bij hete zomerdagen even bij te komen. Soms ruimen we met pijn in het hart oude, maar nog goede speeltoestellen op. We hebben voor de komende jaren de uitdaging om deze toestellen, of minstens onderdelen ervan opnieuw te gebruiken, en dat hergebruik ook als normaal geaccepteerd te krijgen. We ontwerpen omgevingsgericht met aandacht voor de klimaatdoelen. Wadi's bieden kansen voor spannend zand- en waterspel. Vrijkomende grond gebruiken we voor het creëren van een landschap met speelwaarde en uitdagende hoogteverschillen, voor ieder speltype: rauwers, douwers, bouwers en schouwers. Dergelijke landschappen nodigen kinderen uit om met veel plezier en met elkaar te spelen. Dus ja, functioneel groen en klimaatbestendig ontwerpen blijft bij ons de komende decennia gewoon op de agenda staan.
Het jaar van de accuGroen voornemen van: Joeri Welslau, CEO Stihl BeneluxToen Stihl in 2008 de eerste accumachines voor professionele gebruikers op de markt bracht, reageerden veel dealers verbaasd: welke klanten zouden hiermee aan de slag gaan? Een decennium later is de vraag anders: wat is de toekomst voor thermische producten, en hoe ziet het landschap er over vijf jaar uit? Omdat Stihl een wereldspeler is en een heel brede markt bedient, moeten we natuurlijk rekening houden met verschillende behoeften van verschillende regio's, en kunnen we de aandrijfsystemen verder doorontwikkelen. We verwachten dan ook groei op alle platformen. Dit neemt niet weg dat het aandeel accu in de Benelux sinds 2013 jaarlijks met meer dan 30 procent groeit en dat we steeds krachtigere toepassingen ontwikkelen. Tot op heden is hierdoor nog geen omzet weggehaald bij de klassieke producten, maar dat die switch er de komende jaren gaat komen, staat vast. Voor producten waarvoor momenteel nog benzine-aandrijving nodig is omdat de huidige stand van de accutechnologie nog niet de juiste oplossingen biedt, blijven we verder investeren. Een voorbeeld hiervan is de in 2019 gelanceerde MS 500i: 's werelds eerste kettingzaag met directe, elektronisch gestuurde brandstofinjectie. De ontwikkeling van accu-aangedreven producten brengt vaak ook weer voordelen met zich mee voor klassieke producten. Om het rendement van de accukettingzaag te verhogen, hebben we bijvoorbeeld veel geïnvesteerd in de verdere ontwikkeling. De resultaten daarvan trekken we nu door naar de bezinemodellen met de RS-ketting. De digitale revolutie staat niet stil, en wij ook niet. We zijn druk bezig met de ontwikkeling van nieuwe producten die we de komende jaren op de markt gaan brengen. Het jaar 2020 staat in het teken van de accu.
Meer kennis, meer bewustzijnGroen voornemen van: Erik Poelman, directeur IPC Groene RuimteDe grootste uitdaging in onze sector is hoe wij mensen, bedrijven en organisaties kunnen stimuleren bewuster en zorgvuldiger met onze leefomgeving om te gaan zodat we een vitale aarde door kunnen geven aan de volgende generatie. Hoe houden we de wereld gezond en leefbaar voor mens en dier? Hoe kun je dit realiseren met alle wetten en regelgevingen? Het antwoord is kennis. Als opleidingsinstituut vervullen wij een belangrijke maatschappelijke functie in het voorzien en doorgeven van kennis, maar ook van de transfer van kennis naar kunde. Een van de uitdagingen is daarbij om de Nederlandse maatschappij ervan bewust te maken dat de begrippen 'groen' en 'natuur' niet identiek zijn, maar in elkaars verlengde liggen. Platgeslagen: groen is sectoraal, natuur is integraal. 'Groen' wordt in de volksmond regelmatig gelijkgesteld met natuur terwijl het er in feite maar een klein onderdeel van is. De natuur als het complexe geheel van natuurlijke processen is immers niet gebonden aan een bepaalde locatie. Het is overal; op de Veluwe maar evengoed aan een gevel, langs de snelweg, op een dak of in een gracht. Natuur wordt immers bepaald door natuurlijke processen die zich overal afspelen. Denk hierbij aan de abiotische factoren (met name licht, lucht, water, bodem en temperatuur), concurrentie tussen dieren onderling, tussen planten onderling, tussen planten en dieren etc. Ook de invoer van de nieuwe Omgevingswet brengt uitdagingen met zich mee. In deze wet wordt natuur (als integraal begrip) één van de belangrijkste thema's die van toepassing is op de fysieke leefomgeving. En dus raakt het ons allen, zeker omdat het in heel veel (stedelijke) functies kan worden geïntegreerd. De sectorale benadering, waar groen naast andere bestemmingen staat, is niet langer voldoende om de integratie van natuur in de fysieke leefomgeving te bewerkstelligen. Binnen de Omgevingswet kan natuurinclusiviteit tot zijn recht komen zodat natuur niet meer achteraf hoeft te worden gecompenseerd, maar op voorhand in de plannen wordt meegenomen. Laten we echter ook niet vergeten dat we als we de in de vorige alinea's gestelde uitdagingen aan willen gaan, er dringend behoefte is aan geschoold, deskundig maar vooral ook meer personeel. Een uitdaging op zich!
Tip de redactie |
|