| |||||||||||||
Bomen zijn hot. De boom is dagelijks in het nieuws. Bomen zijn positief ... vandaar: de 'hulpboom'. De hulpboom kan en móet zelfs van alles oplossen. Er is een hulpboom voor verbetering van het klimaat in het algemeen, of juist in steden, of voor een goede directe leefomgeving en voor meer diversiteit. En dit alles kán de hulpboom blijkbaar ook. Er zijn tegenwoordig rekenmodellen zoals i-Tree die deze gunstige effecten aantonen. Gunstige effecten die ook economisch voordeel opleveren. Meer hulpbomen aanplanten, dus! Een boom is echter niet alleen een 'hulp', maar ook een 'monster'. Brand in een bos lijkt tegenwoordig wel onbeheersbaar. En denk ook aan bomen die gevaar opleveren in de stedelijke omgeving of langs wegen. Storm tijdens de bladvolle periode komt steeds vaker voor, met alle schadegevolgen van dien. En dan de bladval van bomen. Dit geeft extra opruimkosten en - het was laatst in de media - extra CO₂-uitstoot. BoomveiligheidStel dat gemeenten meer hulpbomen aanplanten. Dan moeten ze ook meer boomveiligheidscontroles (BVC) uitvoeren, meer onderhoud enzovoort. Het gemeentelijke budget staat soms onder druk. Kortom, er moet een balans worden gevonden tussen veel hulpbomen en de kosten daarvan. Misschien wordt het tijd die balans eens nader onder de loep te nemen. Gemeenten willen namelijk hulpbomen aanplanten, een veilige leefomgeving bieden, binnen budgetten blijven, maar ook aansprakelijkheid voor schade voorkomen. Even een reminder: dit artikel gaat dus niet over de veiligheid rond bomen, maar juist over de gevolgen van schade, namelijk de beperking van aansprakelijkheid.Voldoende onderhoud en controleHet eerste uitgangspunt rond aansprakelijkheid is dat in Nederland hevige stormen voorkomen. En dat bij het omwaaien van een boom door storm, de gemeente niet altijd gevrijwaard is van aansprakelijkheid. Het tweede uitgangspunt is dat wanneer een gemeente haar bomen regelmatig controleert en noodzakelijk onderhoud uitvoert, ze niet aansprakelijk is voor schade door takval of stambreuk. De eiser moet bovendien bewijzen dat de gemeente niet voldaan heeft aan die zorgplicht (Hof Arnhem-Leeuwarden, 22 januari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:506). Hoe vaak een gemeente daadwerkelijk controleert, is meestal gebaseerd op een richtlijn. Die kan vermeld staan in bepaalde normen of gebaseerd zijn op gemeentelijk beleid. In de meeste gevallen gaan overheden uit van één boomveiligheidscontrole per drie of vijf jaar. Vaker controleren is nodig bij een verhoogde kans op schade. Soms is bij bijzondere omstandigheden zelfs specialistisch nader onderzoek nodig.Bijzondere omstandighedenMaar ook de verplichting tot reguliere boomveiligheidscontroles is eigenlijk gegrond op 'bijzondere omstandigheden'. De basis van schadevergoeding is namelijk dat eenieder zijn eigen schade draagt. Volgens rechtspraak is dit anders als er bijzondere omstandigheden aan de orde zijn. Die bijzondere omstandigheden worden getoetst aan de hand van de Kelderluikcriteria (Hoge Raad, 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079). Laat men maatregelen die schade kunnen voorkomen na, dan wil dit echter niet zeggen dan men altijd direct aansprakelijk is (Hoge Raad, 5 november 1965, ECLI:NL:HR:1965:AB7079). Kortom, rond aansprakelijkheid is er een nuance, ook bij schade door bomen.BudgetDe vraag is dan of een boomeigenaar alle maatregelen heeft getroffen die van hem als zorgvuldig handelend eigenaar redelijkerwijs mochten worden verlangd, daarbij rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, zoals:• de mate van waarschijnlijkheid dat de boom zal omwaaien; • de kans dat daar ongevallen door ontstaan; • de aard van de eventuele schade; • de ernst van de eventuele schade; • de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen; • de gebruikelijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. Hier ligt dus mogelijk een kans tot nog zorgvuldiger en gerichter controlebeleid, bijvoorbeeld door de kans op ongevallen nog meer te laten meewegen. Een gemeente zou nu met behulp van 'big (green) data' gericht in kaart kunnen brengen waar de meeste kans is op het ontstaan van schade, en kennis kunnen inbrengen over grootte van bomen, soort en leeftijd, soortgerichte ziekten etc. Jonge bomen en bomen op een verlaten terrein hebben minder kans op schade. Kortom, hoe meer er bekend is over de concrete omstandigheden, des te meer kennis is er voor een balans tussen opbrengst, kosten van controle en onderhoud van bomen en voorkomen van schade. Met die kennis kan een gemeente met een gerichte motivering afwijken van gebruikte richtlijnen of beleid. Voor bepaalde bomen zou dit betekenen dat er minder vaak een boomveiligheidscontrole hoeft te worden uitgevoerd, wat op een verantwoorde manier ruimte in het budget geeft. Meten en weten: rat-kennis bij eiken?Meten is ook hier weten. Dit geldt voor meer zaken. Ziekten en plagen rukken op. Is de rat vaker te zien dan de merel? Hoeveel ratten zijn er hier eigenlijk? Kennis geeft bestrijding meer kans. Een vergelijkbare vraag: hoeveel eikenprocessierupsen (EPR) zijn er in onze gemeente? Of: hoeveel eiken hebben wij in onze gemeente? Hoeveel EPR-meldingen hebben wij gekregen? Hoe was de groeiplaats ten tijde van die melding? Was er veel monocultuur, veel onderbeplanting of waren er andere bijzondere omstandigheden? Met deze kennis kan EPR veel gerichter bestreden worden, of kan in kaart worden gebracht dat er budget en hulp van andere overheden moet komen.SamengevatBomen zijn belangrijk, nu en in de toekomst. Die toekomst staat al te trappelen voor de deur. Meten is weten en heel belangrijk. Maak waar mogelijk gebruik van moderne GIS- en GEO-systemen en stem het boombeheer daarop af. En: ga op zoek naar de juiste hulpboom.
Tip de redactie |
|