'Als er per uur vijftig mensen op de knop drukken, zou je constant moeten ontsmetten' |
|
|
|
|
| 248 sec |
'Frequent schoonmaken in de openbare ruimte biedt schijnveiligheid'
De meeste gebouwen waar mensen samenkomen, worden in deze tijd van corona ontsmet. Maar er zitten ook veel mensen op bankjes in parken en speeltuinen; trap- en hekleuningen en prullenbakdeksels in de openbare ruimte worden door veel handen aangeraakt, net als stoplichtknoppen. Is het te doen om de openbare ruimte klinisch te reinigen op cruciale plekken waar corona kan worden verspreid? Niek van Langen van groenadviesbureau Smitsrinsma laat zijn licht schijnen over deze vraag.
Niek van Langen, SmitsRinsma |
Sanitaire voorzieningen in de openbare ruimte zoals wasbakken, kraantjes en openbare toiletten zijn afgesloten, maar het grootste deel van de openbare ruimte blijft toegankelijk voor iedereen. Dit vakblad vraagt aan SmitsRinsma of het zinvol is om cruciale plekken te ontsmetten. SmitsRinsma adviseert en voert directie ten aanzien van het beheer van de openbare ruimte voor opdrachtgevers zoals gemeenten en woningbouwcorporaties. Het adviesbureau heeft expertise op het gebied van verzorgend onderhoud van de openbare ruimte, maar ziet in de praktijk weinig mogelijkheden om daar te desinfecteren, mocht er een breed toepasbaar desinfectiemiddel toegestaan worden.
Hogere gebruikersdruk openbare ruimte
Projectleider Niek van Langen: 'Bij gebouwen en sanitaire voorzieningen wordt het reinigen vaak verzorgd door een schoonmaakbedrijf. Het beheer van de openbare ruimte wordt veelal door groenaannemers uitgevoerd. Desinfectie hoort daar doorgaans niet bij. Zij ruimen wel zwerfafval op en legen prullenbakken. Op basis daarvan kun je een inschatting maken van de reinigingscapaciteit waarover we beschikken. Onderhoud wordt tegenwoordig vaak verricht aan de hand van beeldkwaliteit. We zien nu dat de gebruikersdruk op de openbare ruimte sterk toeneemt. Dat komt enerzijds door het mooie weer, maar vooral ook doordat mensen vanuit huis werken en hun ontspanning zoeken in de openbare ruimte. Het algehele onderhoudsbeeld verandert daardoor; je ziet meer vervuiling, meer zwerfafval en volle afvalbakken. Aannemers hebben door hun opgedane gebiedskennis een ritme opgebouwd om aan de voorgeschreven beeldkwaliteit te kunnen voldoen, bijvoorbeeld eenmaal in de twee weken zwerfafval opruimen of afvalbakken legen. Nu constateren ze dat het na een paar dagen alweer de hoogste tijd is om terug te komen.'
Dit betreft met name het verzorgend onderhoud: zwerfafval- en afvalbakkenbeheer, maar voor reiniging geldt dezelfde trend dat de gebruikersdruk in de openbare ruimte is toegenomen. Volgens SmitsRinsma is het sowieso lastig om geselecteerde plekken in de openbare ruimte structureel te ontsmetten, laat staan wanneer het daar nog drukker is. Van Langen: 'Klinische reiniging van de openbare ruimte wordt niet standaard contractueel ondervangen door de aannemer. Over het algemeen worden speeltoestellen, terreinmeubilair en elementen in de openbare ruimte wel enkele malen per jaar gereinigd, maar dit betreft het verwijderen van groene aanslag, besmeuring, beplakking en graffiti, geen structurele desinfectering.'
|
'Redelijkheid en billijkheid moeten nu leidend zijn bij contractuele samenwerking'
| |
|
Ondoenlijk
SmitsRinsma is van mening dat het niet realistisch is om delen van de openbare ruimte te ontsmetten. Het bureau ziet te weinig capaciteit bij marktpartijen om zodanig structureel klinisch te reinigen dat het echt zoden aan de dijk zet. 'Er zijn zoveel losse elementen in de openbare ruimte die constant vastgepakt worden door mensen. Wat zou dan het interval zijn tussen het desinfecteren? Eenmaal is niet voldoende; je moet al snel terugkomen voor de volgende ronde. Als er per uur vijftig mensen de stoplichtknop indrukken voordat ze oversteken, moet je continu ontsmetten. In de buitenlucht heb je ook te maken met uitspoeling door regen, wat de werking van het desinfectiemiddel vermindert. Op het vereiste reinigingsinterval zou je een rekensom kunnen loslaten, maar waarschijnlijk is dit een ondoenlijke opgave. Tot slot wordt met het frequent schoonmaken van meubilair schijnveiligheid gecreëerd. Waarschijnlijk heeft het RIVM om deze reden geen dringende adviezen gegeven voor beheerders van de openbare ruimte en eigenaren.'
Krappe capaciteit
Van Langen: 'We zien nu al een krappe capaciteit bij de uitvoerende partijen in het verzorgend onderhoud. Het is vaak ondergebracht bij SROI-partners; dat zijn partijen met medewerkers met afstand tot de arbeidsmarkt. Het opruimen van zwerfafval, legen van afvalbakken en reinigen van meubilair zijn werkzaamheden die prima door deze groep gedaan kunnen worden. Maar deze partijen hebben vaak een specifieke werkwijze: ze werken in grote groepen, aangestuurd door één persoon. Veel van hen zijn niet in staat om zelfstandig van en naar de werkplek te komen doordat ze niet over een rijbewijs beschikken of begeleiding nodig hebben. Deze partijen vinden het lastig om invulling te geven aan het werk volgens de overheidsrichtlijnen en RIVM-adviezen. Ze hebben doorgaans niet de ruimte om groepen op te splitsen, omdat er te weinig leidinggevenden beschikbaar zijn en te weinig vervoersmiddelen om iedereen van en naar de werkplek te halen en te brengen. Gezien de capaciteitskrapte is het niet realistisch om een aanvullend verzoek om desinfectie bij deze partijen neer te leggen.'
|
'Eenmaal reinigen zou niet voldoende zijn; je moet al snel terugkomen voor de volgende ronde'
| |
|
Er zijn natuurlijk ook andere partijen die kunnen desinfecteren, bijvoorbeeld aannemers met vernevelingsmachines om nematoden te spuiten, onkruid te bestrijden of stofvorming op bouwplaatsen tegen te gaan. Kunnen zij iets betekenen, volgens Van Langen? 'Op zich zou dit materieel kunnen worden gebruikt op goed bereikbare plaatsen, zoals langs doorgaande wegen. Dat wordt al moeilijker bij pleintjes, straatjes, speeltuintjes met vaak een intensieve inrichting qua meubilair. Daar komt nog bij dat de vernevelingsmachines in deze tijd van het jaar volop ingezet worden voor de beheersing van het eikenprocessierupsprobleem.'
In het najaar ligt de eikenprocessierupsbestrijding weliswaar weer achter ons, maar Van Langen wijst erop dat er alsnog een groot aantal elementen zou moeten worden gedesinfecteerd met een ontzettend hoge frequentie. 'Zelfs met deze partijen en machines erbij gerekend, lukt het niet om effectief te desinfecteren. Je hebt bijna permanent capaciteit nodig, niet alleen materieel, maar vooral ook arbeidskracht. Mensen die buiten werken, kampen regelmatig met verkoudheid of een loopneus; tijdens deze coronacrisis moeten ze dan verplicht thuisblijven. Ook al zouden groenaannemers in de groeimaanden mei, juni en juli hun flexibele schil uitbreiden, ze moeten de groepen toch zien op te splitsen, extra materieel aanschaffen en meer leidinggevenden aanstellen. Het zijn allemaal beperkende factoren, waar nog niet alle organisaties op ingericht zijn.'
Bewustwording en eigen verantwoordelijkheid
De bezorgdheid van burgers blijft een punt: het coronavirus zou enkele dagen op oppervlakken blijven leven. Van Langen knikt: 'De oplossing ligt echter vooral in de eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid. Mensen boven de twaalf jaar die niet verkouden zijn, moeten zelf inschatten of ze beter thuis kunnen blijven en bepaalde plekken voorlopig mijden. We moeten met zijn allen een nieuw soort bewustwording creëren en ook als gebruiker van de openbare ruimte daarnaar handelen. Mensen uit risicogroepen kunnen zich in de openbare ruimte beschermen tegen coronabesmetting door anderhalve meter afstand tot anderen te houden, hun handen voor en na aanraking van objecten grondig te wassen, preventief handschoenen te dragen of gewoonweg bepaalde objecten, elementen en meubilair niet aan te raken.'
|
'De oplossing ligt vooral in de eigen verantwoordelijkheid voor de gezondheid'
| |
|
Redelijkheid en billijkheid
Wanneer SmitsRinsma als directievoerende partij aan tafel zit, valt op dat opdrachtgevers en aannemers proactief communiceren over protocollen. 'Beide partijen actualiseren hun protocollen na updates van de overheid en het RIVM. Ook zien we dat ze de wederzijdse verwachtingen goed managen, bijvoorbeeld als de opdrachtnemer door een toename van de gebruikersdruk niet kan voldoen aan zijn verplichtingen met betrekking tot de beeldkwaliteit. Doorgaans is de mogelijkheid tot het opleggen van kortingen contractueel vastgelegd, maar in tijden van crisis adviseren wij om een beroep te doen op redelijkheid en billijkheid. Tijdig en volledig communiceren staat hierbij centraal. Wanneer opdrachtgever en -nemer goed blijven communiceren, is de kans op oplossingen het grootste.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|