Whatsapp Facebook X LinkedIn Instagram RSS feed

Onderzoek en innovatie voor bescherming soorten

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Kitty Goudzwaard, woensdag 5 augustus 2020
331 sec


Vleermuizencamping

Even geen bureau vol boomjuristenwerk. Geen Bomenverordeningen of andere wetten schrijven. Geen burenbomenruzie of ingewikkelde beleidsregels. Heerlijk zitten voor mijn tent. Een camping met een groot open veld, omgeven door een hoge bomenrand. En ja hoor, de ene na de andere vleermuis. De piek beleefden wij eens ergens halverwege Frankrijk: nog nooit zoveel vleermuizen tegelijk gezien. Groot en klein. De laatste jaren zijn het er echter veel minder. Misschien doordat wij tegenwoordig in de 'bejaardenmaand' mei kamperen? Tijd om eens bij een collega te rade te gaan: Cobra's ecoloog Jasper Verhaar. Ter lering neemt hij mij mee op vleermuizenonderzoek. Het is een uitgebreid onderzoek, dat hij uitvoert als aanvulling op een ecologische quickscan.

Ingekorven vleermuis. Foto: Paul van Hoof
Ingekorven vleermuis. Foto: Paul van Hoof

Hagelslag

We beginnen vlak voor het invallen van de avondschemering met het afzoeken van dakranden. Is er ‘hagelslag’ op het houtwerk te zien? Deze uitwerpselen zijn een eerste zichtbare aanwijzing voor de aanwezigheid van vleermuizen. De grootte van de uitwerpselen helpt bij het bepalen van de soort. Tot nu toe: nul.


'Deze uitwerpselen zijn een eerste zichtbare aanwijzing voor de aanwezigheid van vleermuizen'

Jaarritme

Dan het antwoord op de vraag waarom het aantal zichtbare vleermuizen in de maand mei verschilt van dat in de hoogzomer. Verhaar: ‘Vleermuizen kennen een jaarritme. In de winter zijn ze vooral in rust, maar van een echte winterslaap is geen sprake. Ze verlaten zo nu en dan de rustplaats om hun behoefte te doen of om een beter plekje te bemachtigen. In het voorjaar neemt de activiteit weer toe. De jongen worden geboren. De vleermuizen zijn daardoor erg kwetsbaar. Het vinden van voldoende insecten is dan ook cruciaal voor de melkproductie. Naarmate de zomer vordert, vliegen de jonge vleermuizen uit. Daarna begint voor de volwassen vleermuizen de paarperiode. Het verschil in waarneming hangt voor een belangrijk deel af van de hoeveelheid insecten. In het voorjaar is het insectenaanbod op een bepaalde plek anders dan in de hoogzomer.’


Jasper Verhaar, senior adviseur bomen, water en ecologie.
Jasper Verhaar, senior adviseur bomen, water en ecologie.

Steenuilen

Terug naar ons onderzoek. Verhaar is al een paar keer eerder op deze locatie geweest, onder andere voor steenuilen, maar die zijn niet gevonden. Toevallig horen wij deze avond om 23.35 uur in een ver populierenbosje wel de katachtige stem van de steenuil. Steenuilen zijn heel bijzondere en dappere vogels, met een zeer sterk sociaal leven. Dat had ik al eerder van een kennis gehoord en in de krant gelezen. Het is een vogel met een bijzonder ‘gevoelsleven’. Elkaar troosten bij verlies lijkt bij hun gedrag te horen. De maanden februari tot en met april zijn de strijdperiode. Dan is er veel baltsgeroep te horen. In mei tot en met augustus laten de uilen vooral in de late nacht of bij het hazengrauwen van zich horen. Daags voor het vleermuizenonderzoek vraag ik aan een paar uitrustende bouwvakkers wat de mooiste wandeltocht in de regio is. Hun antwoord: ‘Wij zijn niet van hier en ook niet aan het werk; we zijn vrijwilligers en zitten te lunchen.’ De klus: op diverse geheime plaatsen steenuilenkasten ophangen. Dat is hard nodig, want de oude schuurtjes in mijn wandelregio verdwijnen steeds meer. Waar vind ik die uiltjes? Aarzelend klapt er één uit de school: let op een eivorm op daken van schuurtjes. Dat kan een steenuil zijn.


Vleermuizen en droogte

Verhaar praat door over het vlieggedrag van de vleermuissoorten. De gewone dwergvleermuis heeft een ‘fladdervlucht’, de laatvlieger gaat meer rechtuit. Inmiddels hebben wij ons opgesplitst en staan wij op diverse plaatsen op het terrein. De gewone dwergvleermuis kan uit een kier van één centimeter komen, vaak op de raarste plekken. Het is dus vooral wachten. Is er een relatie tussen droogte en de vleermuizenstand? Verhaar legt uit: ‘Vleermuizen eten insecten. Veel insecten planten zich voort in of bij oppervlaktewater, in een vochtige bodem en tussen het groen. Als deze elementen uitdrogen, betekent dit een lager insectenaanbod en dus minder voedsel voor vleermuizen. Vleermuizen moeten dan meer concurreren om voedsel en om verblijfplaatsen vlak bij voedselbronnen. Dat kan in korte tijd een flinke klap toebrengen aan een vleermuispopulatie, vooral omdat vleermuizen gemiddeld maar één jong per jaar krijgen.’


Kraamtijd

Mei tot en met juli is de kraamtijd voor de meeste vleermuissoorten. Het onderzoeken van een kraamkamer voor vleermuizen duurt dan ook zo’n twee maanden. Tijdens deze periode laat de moeder haar jong achter in de kraamkamer. Maar als een kraamkolonie verhuist, gaat een niet-vliegvlug jong mee, vastgeklampt aan haar vacht. ‘Vooral omdat kolonies regelmatig van verblijfplaats wisselen, zijn vleermuizen niet eenvoudig te onderzoeken. Bovendien zitten ze overdag goed verstopt. Daarbij zijn vleermuizen nachtdieren. Het waarnemen van vleermuizen in de nacht is specialistisch werk’, aldus Verhaar.



Prachtig vak

Om 21.47 uur hebben we nog geen vleermuis gezien. Ondertussen spot ik een gierzwaluw in de lucht. En wat voor lucht: een zeer heldere hemel na een warme dag. Verhaar vindt zijn werk heerlijk; vooral de sfeer tijdens de avondonderzoeken is bijzonder. De duisternis en de stilte op straat, en het ‘hazegrauwen’ met de eerste merel is helemaal mooi. Vanuit de stille nacht komt dan alles langzaam tot leven. Zijn er ook mindere kanten? ‘Soms hangt in verlaten stadsparken bij nacht een grimmige sfeer. Maarwij lopen dan in een team samen op’, verzekert Verhaar. Dan spotten we drie laatvliegers en later nog twee. Ze komen vanuit een oud bakhuisje, net buiten het onderzoeksgebied. En ja hoor, nog een laatvlieger.


Op tijd advies inwinnen

Verhaar vertelt wat hem vooral trekt: ‘Wij helpen niet alleen vleermuizen en andere beschermde soorten, maar ook de opdrachtgever, namelijk door goede begeleiding te geven.’ Soms is er boosheid, want na een ecologische quickscan is soms langlopend vleermuizenonderzoek nodig. Dat kan voor een projectontwikkelaar een hard gelag zijn. Verhaar legt opdrachtgevers altijd goed uit welke risico’s er zijn rond de natuurwetgeving. Soms is ontheffing van het bevoegd gezag nodig om de uitvoer van een project mogelijk te maken. Dan zijn ook de juiste mitigerende maatregelen nodig, zoals alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen.


Deze kunstmatig aangelegde vleermuisverblijfplaatsen moeten langdurig aanwezig zijn voordat er op een locatie gewerkt mag worden. Verhaar adviseert dan ook om op tijd de nodige ecologische onderzoeken in te zetten. Werkzaamheden waarvan beschermde diersoorten last kunnen hebben, moeten bovendien uitgevoerd worden in de minst kwetsbare periode. ‘Bij vleermuizen is van belang om welk verblijf het gaat. Een winterverblijfplaats mag je in de winter absoluut niet verstoren, terwijl je bij een zomerverblijfplaats in de winter vaak juist wel kunt werken. Wachten met ecologisch onderzoek tot het laatste moment is beslist niet aan te raden!’

De tekst gaat verder onder de afbeelding.


Innovatie soortenbescherming

Vleermuizen vallen ten prooi aan katten of windmolens. Wordt een vliegroute door bomenkap onderbroken, dan gaan vleermuizen lager bij de grond vliegen. Het gevolg is dat vleermuizen dan, ondanks hun echolocatie, worden aangereden door auto’s. Bomen zijn dus heel belangrijk voor vleermuizen; ze jagen in de buurt van bomen en sommige soorten hebben daar ook vaak hun verblijfplaats. Cobra’s BomenMonitor komt dus van pas bij vleermuisonderzoek; daarom loop ik ook maar eens langs mijn collega Dirk Voets van het team Remote Sensing.Voets legt uit: ‘Cobra’s Big Green Data, vooral de BomenMonitor, kent heel veel toepassingen, meer dan je zou denken. Wij kunnen niet alleen bomen zien, maar ook in kaart brengen welke locaties geschikt zijn voor vleermuizen of juist voor een andere diersoort. Gebiedsbeheerders kunnen aangeven voor welke diersoort zij locaties inzichtelijk willen hebben. Zo ziet men wat de kansgebieden en de no-gozones zijn. We herkennen corridors en habitats in Cobra’s Big Green Data en geven knelpunten aan. Dit geeft handen en voeten aan het beleid rondom die specifieke diersoort.’


Dirk Voets, senior adviseur, specialist remote sensing, modelleur.
Dirk Voets, senior adviseur, specialist remote sensing, modelleur.

BomenMonitor

De basis vormt dus Cobra’s BomenMonitor. Dit is een digitale kaart waarin meer dan 100 miljoen Nederlandse bomen staan. De kaart bevat informatie over de standplaats van bomen, de wortelkluitgrootte, de stampositie en de boomsoort, dus ook over de soortenrijkdom in een gebied. Waardbomen voor bepaalde diersoorten kunnen namelijk worden herkend. Verder kan ook de onderbegroeiing in beeld worden gebracht. Dit geeft een goed beeld van het succes van bepaalde diersoorten in een gebied. Verder is een belangrijke parameter voor de aanwezigheid van vleermuizen de mate van duisternis en de ligging van water ten opzichte van bomen.

Daarnaast kunnen door Cobra’s Big Green Data graduele oevers gevonden worden en diversiteit in landschappen. Zelfs hoog en laag gras is op de satellietbeelden te zien. Door alle verschillende aspecten van habitats in beeld te brengen (waardsoorten, variëteit van landschappen, water en toegang tot water, duisternis), ontstaat er een totaalbeeld en kunnen vragen van beheerders beantwoord worden, zoals: waar kan de beoogde diersoort terecht en waar niet? Bij dat laatste ziet men dan ook waarom een gebied niet voldoet. Als er maar één factor is die een gebied ongeschikt maakt, kan Cobra adviseren deze factor aan te pakken, zodat het alsnog geschikt wordt.


Vooruitdenken

Verhaar vertelt nog even over de noodzaak van planning: ‘Het is van groot belang dat wooncorporaties, projectontwikkelaars en gemeenten tijdig met beschermde plant- en diersoorten rekening houden, want zoiets als een vleermuizenonderzoek kan wel een jaar in beslag nemen. Zomaar zonder natuuronderzoek aan de slag gaan, kan tot gevolg hebben dat een project wordt stilgelegd of dat er een boete wordt opgelegd, om nog maar te zwijgen over imagoschade. Goed en tijdig ecologisch onderzoek kan veel tijd en geld besparen.’


'Goed en tijdig ecologisch onderzoek kan veel tijd en geld besparen'

Afronding

Terug naar het vleermuizenonderzoek. In de duisternis scheppen de collega’s op over hun waarnemingen. Ik win: een monniksgier in Portugal. Een collega komt een klein beetje in de buurt met de waarneming van een kemphaan. Om 22.30 uur lijken alle vleermuizen uitgevlogen. Maar blijkbaar zijn er in het onderzoeksgebied toch twee plaatsen waar twee gewone dwergvleermuizen uitvliegen. Om 22.34 uur en 23.08 uur geeft de frequentie op de batdetector een hoog overvliegende rosse vleermuis aan, en om 23.30 uur de terugkomst van een laatvlieger bij zijn of haar verblijfplaats in het bakhuisje. Dan zet de kou in. Wij dwalen verder van het onderzoeksgebied af. In de straat reageert de batdetector nog op een merkwaardige frequentie. Het blijkt een elektrische auto aan de oplader te zijn.


Kitty Goudzwaard, senior boomjurist, groen, natuur en landschap.
Kitty Goudzwaard, senior boomjurist, groen, natuur en landschap.
Meer weten? Neem dan contact op met joost.verhagen@cobra-groeninzicht.nl

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
GEVRAAGD: Webdesign Hamburg
maandag 25 november 2024
AGENDA
Groene Sector Vakbeurs 2025
dinsdag 7 januari 2025
t/m donderdag 9 januari 2025
Agribex 2025
woensdag 3 december 2025
t/m zondag 7 december 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER