| |||||||||||||
Het is opvallend om te zien dat een vaste plant die begin jaren 80 van de vorige eeuw nog nauwelijks werd toegepast, nu bijzonder populair is. De reden hiervoor is de opkomst van prairietuinen en de bijkomende promotie door bekende tuinarchitecten. We hebben het over Persicaria amplexicaulis, een sterke vaste plant die tegenwoordig enorm populair is.
What's in a name?De plant die wij als Persicaria amplexicaulis kennen, heeft in het verleden meerdere andere namen gehad - en zou in de nabije toekomst wellicht weer van naam kunnen veranderen. De complexe verwantschappen binnen de Polygonaceae, de duizendknoopfamilie, liggen hieraan ten grondslag. In 1753 geeft Linnaeus de naam Polygonum persicaria aan het perzikkruid, het gewone (on)kruid dat algemeen in Nederland voorkomt. Een jaar later wordt deze plant door de Engelsman Philip Miller in een nieuw geslacht, Persicaria, geplaatst en wordt de naam Persicaria maculosa. Deze naam heeft de plant nog steeds.We maken een sprong naar 1825, als de Schot David Don, aan de hand van herbariummateriaal uit Nepal, Polygonum amplexicaule beschrijft. We maken weer een sprong in de tijd, naar de 20e eeuw deze keer. In 1988 verschijnt een studie over Polygonaceae, waarin verschillende soorten, die tot dan toe in andere geslachten werden ingedeeld, nu bij Persicaria horen. Bij deze groep zit ook Persicaria amplexicaulis. Deze naamgeving is breed overgenomen in de (Europese) tuinbouwsector en ook de Naamlijst van Vaste Planten noemt de plant vooralsnog Persicaria amplexicaulis. Weer even een stapje terug in de tijd. De adderwortel, die algemeen bekendstaat als Persicaria bistorta, wordt in 1904 door de Amerikaan Edward Green Bistorta officinalis genoemd. Vanwege de overeenkomsten in bloei en bloemvorm wijzigt hij Persicaria amplexicaulis in Bistorta amplexicaulis. Met name in de Verenigde Staten wordt deze taxonomie tot op de dag van vandaag gevolgd; in Nederland niet. Toch blijkt uit recente moleculaire studies (2008/2009) dat Bistorta officinalis en Persicaria amplexicaulis een zeer sterke onderlinge verwantschap hebben. Daarbij is de verwantschap tussen Persicaria amplexicaulis met andere Persicaria duidelijk minder - reden voor de onderzoekers om voor te stellen de ons vertrouwde Persicaria amplexicaulis toch ook Bistorta amplexicaulis te noemen. Snapt u het nog? In ieder geval is de conclusie van bovenstaande uitleg dat het heel goed mogelijk is dat de naam Persicaria amplexicaulis in de komende Naamlijst van Vaste Planten gewijzigd zal zijn in Bistorta amplexicaulis.
PopulairPersicaria amplexicaulis werd tot circa 1980 nauwelijks in (vaste)plantenboeken genoemd. En als het al het geval was, beperkte men zich tot de soort. Cultivars waren er nauwelijks en de cultivars die er waren, werden slechts op beperkte schaal gekweekt. Totdat rond die tijd het concept prairietuin werd ontwikkeld. In prairietuinen worden borders gecreëerd die zeer weinig onderhoud behoeven. In feite bootsen prairietuinen natuurlijke plantengemeenschappen na, waarin een zekere balans tussen de toegepaste planten ontstaat. Van origine worden prairietuinen op drogere, vaak schrale gronden aangelegd, maar het concept kan ook op vochtigere grond worden toegepast.Eén van de mensen die dit concept zeer succesvol verfijnden, was Piet Oudolf. Uitgaande van plantensoorten die elkaar aanvullen, maakt hij uitgebalanceerde ontwerpen, niet alleen voor droge en schrale gronden, maar ook voor voedzame en vochtige gronden. Een soort die hierin succesvol kan worden toegepast, is Persicaria amplexicaulis. Alle eigenschappen van deze plant komen hierbij prima van pas. P. amplexicaulis kan in de volle zon of halfschaduw worden toegepast. De planten zijn vrijwel bodemvaag, zolang de grond maar voldoende vochtig is maar wel doorlatend. P. amplexicaulis verdraagt ook wel enige droogte. De meeste cultivars zijn als afzonderlijke plant niet erg stevig, maar kunnen wel zeer goed in groepen worden toegepast. Verder zijn de planten sterk en bloeien ze opvallend en lang. Niet alleen met andere (vaste) planten, maar ook - misschien wel juist - met grassen is P. amplexicaulis prima te combineren. Ook is het een uitstekende drachtplant. Afhankelijk van de temperatuur zullen bijen tot ver in de herfst op de bloemen vliegen. De soort en de cultivarsVan origine komt P. amplexicaulis voor in Oost-Azië, om precies te zijn van Afghanistan tot in Zuidwest-China. In het wild groeit de plant op beboste berghellingen in vrij vochtige grond. Vanuit korte wortelstokken groeit de plant tot circa 1,5 m hoog. Verschillende cultivars blijven echter (beduidend) lager. De bladeren zijn relatief groot en bevinden zich hoofdzakelijk onder in de plant. Het blad is ovaal tot breed lancetvormig met een hartvormige bladvoet en een lang toegespitste top. Aan het eind van de stelen groeien 4-15 cm lange enkelvoudige aren. Bij verschillende cultivars zijn deze aren vertakt. De afzonderlijke bloemen zijn circa 1 cm groot. In sommige cultivars staan ze zeer dicht opeen, waardoor de aren heel dicht lijken. In andere cultivars zijn de aren langer en staan de afzonderlijke bloemen verder uit elkaar. Hierdoor zijn deze aren ranker en soms wat ieler. De bloemkleur varieert van wit tot donkerrood. Vanaf eind juli beginnen de planten te bloeien. Ze kunnen doorbloeien tot in oktober. De warme roze en rode kleuren combineren prima met vruchtdragende heesters en afstervende bladeren van andere vaste planten.Er zijn inmiddels meer dan 50 benaamde cultivars. Veruit de meeste hiervan werden in de afgelopen 25 jaar geïntroduceerd. Er is dus voldoende variatie aanwezig om voor ieder doel een geschikte cultivar te hebben, niet alleen wat bloemkleur betreft, maar ook de planthoogte, variërend van 50 cm tot 1,5 m. Ook zijn er cultivars met (groen)geel blad.
WitDe beste witbloeiende cultivar is 'Alba'. De plant werd oorspronkelijk beschreven als natuurlijke variëteit, maar omdat er maar één kloon in cultuur is, heeft de plant inmiddels de status van cultivar. De plant wordt 90-120 cm hoog en bloeit in lange, ranke aren. De bloei begint gewoonlijk pas in augustus, iets later dan bij andere cultivars. Ondanks de recente introductie van verschillende andere witbloeiende cultivars blijft deze oude 'Alba' een prima plant, temeer omdat de bloemen zuiver wit zijn, iets wat best uniek is gebleken.Vrij sterk op 'Alba' lijkend, is 'White Eastfield'. De bloemaren zijn iets korter, maar 'White Eastfield' bloeit wel rijker. De bloemen zijn minder wit dan bij 'Alba', maar omdat de bladeren donkerder groen zijn, is de kleurindruk witter. Een derde witbloeiende is de hoger dan 120 cm groeiende 'Fat White'. Deze naam is afgeleid van de donkerrood bloeiende 'Fat Domino'. De aren zijn dicht met bloemen bezet, maar niet zo dik als bij 'Fat Domino'. De bloemen zijn niet zuiver wit. Zowel 'Fat White' als 'White Eastfield' is een creatie van de Belgische tuinarchitect Chris Ghyselen. Hij heeft sinds begin 2000 meerdere cultivars benaamd en succesvol op de markt gebracht, zoals 'Black Adder', 'Blackfield', 'Dikke Floskes', 'Fat Domino', 'Orangofield' en 'Pink Elephant'. RozeHet gros van de cultivars van P. amplexicaulis is niet witbloeiend, maar roze en rood bloeiend. Daarom wordt hier slechts een beperkt aantal aan te bevelen cultivars genoemd. Een topper is 'Orangofield'. Hoewel de bloemkleur zalmroze is, zit er ook een vleugje oranje in. Zeker in vergelijking met andere cultivars zijn de bloemen van 'Orangofield' duidelijk meer oranje. De plant wordt 90-120 cm hoog en vrij stevig. Helaas is het blad licht groen en vrij gevoelig voor beschadiging.Eén van de oudere cultivars is 'Summer Dance', rond 1985 door Piet Oudolf geïntroduceerd. Net als 'Orangofield' is het een middelhoge cultivar. De bloemen zijn donkerroze. Een derde aan te bevelen cultivar is 'Seven Oaks Village'. Het is eveneens een middelhoge cultivar met donkerroze bloemen. De plant lijkt op 'Summer Dance', maar de bladeren van 'Seven Oaks Village' zijn groter en iets breder en de plant bloeit rijker. Daarentegen zijn de aren bij 'Summer Dance' weer iets steviger. In de handel is de naam vaak JS SEVEN OAKS VILLAGE. 'JS' staat dan voor Jan Spruyt, een vasteplantenkweker en veredelaar uit Buggenhout (België). Spruyt bracht verschillende succesvolle cultivars op de markt, waaronder 'JS Caliente', 'JS Calor', 'JS Delgado Macho' en 'Sangre'.
Zoals de naam al doet vermoeden is 'October Pink', gevonden door Coen Jansen uit Dalfsen, een lang bloeiende cultivar. Ook dit is een middelhoge plant. De bloemen zijn donkerroze en de plant bloeit zeer rijk. 'October Pink' kan het best worden beschouwd als een verbetering van 'Rosea'. Want hoewel de naam 'Rosea' bekend is, is het niet zo'n goede plant. Het is één van de weinige cultivars die de neiging heeft sterk uit te stoelen, die niet erg rijk bloeit en ook nog eens een wat onopvallende bloemkleur heeft. 'October Pink' is dus een prima alternatief. Ten slotte nog een opvallende roze bloeiende cultivar: 'Pink Elephant'. Deze vrij lage, 70-90 cm hoge plant heeft relatief klein en smal blad. Met zijn zachtroze bloemen is het op zich geen opvallende plant, ware het niet dat de bloemaartjes steeds een klein knikje hebben, waardoor ze iets golvend zijn en met enige fantasie op olifantenslurfjes lijken. Los daarvan is 'Pink Elephant' helaas een relatief zwakke plant met een zwakke bladkwaliteit.
RoodRood lijkt de populairste kleur voor P. amplexicaulis, getuige het grootste aantal cultivars met deze bloemkleur. Verschillende cultivars zijn aanbevelenswaardig. De mooi rood bloeiende 'Taurus' is met zijn introductiejaar 1995 al bijna een 'oude rot' in het sortiment. Het is een middelhoge plant met sterk, fraai donkergroen blad. De bloemen zijn helderrood. In combinatie met het goede blad en de stevigheid van de plant is het totaalbeeld gewoon uitstekend.Zoals hierboven al geschreven, hebben sommige cultivars kortere, maar daarbij duidelijk dikkere bloemaren. 'Fat Domino' is hier een prima voorbeeld van. Doordat er per aar meer donkerrode bloemen per centimeter aarlengte zijn, lijkt de plant rijker te bloeien dan andere. Het blad is gezond donkergroen en de middelhoge plant is stevig. Ook na regenbuien valt deze nauwelijks open. De veredeling van deze cultivar, evenals die van 'Black Adder' en 'Dikke Floskes', begon waarschijnlijk met een kruising tussen P. bistorta en P. amplexicaulis. Vervolgens is doorgekruist met P. amplexicaulis. Deze cultivars hebben dus het uiterlijk van P. amplexicaulis, maar zijn in feite hybriden. De naam zou dan Persicaria 'Fat Domino' zijn, zonder amplexicaulis. Overigens is 'Dikke Floskes', eveneens een rood bloeiende cultivar, overtroffen door 'Fat Domino'. Ook in rood is er een cultivar van Piet Oudolf: 'Firedance'. Deze tot circa 1,4 m hoge cultivar is niet alleen een stevige plant, maar ook een stevige groeier. 'Firedance' maakt veel bladmassa en groeit vrij breed. Het blad is erg gezond en fraai middengroen. De bloemen zijn dieprood en verschijnen rijkelijk. Mede doordat Piet Oudolf deze cultivar in zijn ontwerpen ging gebruiken, groeide de populariteit van P. amplexicaulis.
Over openbaar groen gesproken: in 2004 introduceerde Laurens Lageschaar 'Lisan', een cultivar speciaal ontwikkeld voor toepassing in de openbare ruimte. Dit is een stevige cultivar met een hoogte van 70-100 cm. Hoewel de plant qua bladkwaliteit en hoogte inmiddels alweer door andere cultivars is overtroefd, is het in de praktijk een sterke en rijkbloeiende cultivar gebleken, bovendien met een fraaie rode bloemkleur. Omdat P. amplexicaulis juist prima geschikt is voor grootschalige toepassing in de openbare ruimte, zijn er inmiddels meer zeer geschikte cultivars, eveneens rood bloeiend. Zo is 'Bokrafire' (BONFIRE) door Boot & Dart speciaal voor deze toepassing geïntroduceerd. Net als 'Lisan' bereikt deze plant een hoogte van 70-100 cm. Het is een bossig groeiende, zeer rijkbloeiende cultivar met regelmatig gevormde, rode bloemen. BuitenbeentjesZoals in vrijwel ieder sortiment zijn er ook bij P. amplexicaulis enkele buitenbeentjes. Met de golvende bloemaartjes kan 'Pink Elephant' ook al een uitzondering worden genoemd. Maar er zijn bijvoorbeeld ook cultivars met (groen)gele bladeren. De meest gekweekte is 'Golden Arrow'. De bladeren zijn relatief klein en, afhankelijk van de standplaats, heldergeel tot groengeel. De bloemen zijn rood en contrasteren sterk met het gele blad. Het is een rijkbloeiende plant. Op wat armere gronden zal deze cultivar slechts 50-75 cm hoog worden; op voedzame grond kan de plant (ruim) 1 m hoog worden. De gele bladeren kunnen gemakkelijk verbranden in de zon; het is daarom beter de plant in de halfschaduw te planten. Andere geelbladige cultivars zijn 'Cottesbrooke Gold', met weinig lichtrode bloemen in korte, armbloemige aren, en 'Gold Leaf', een hoog groeiende cultivar met rozerode bloemen.Ten slotte zijn er ook nog enkele bontbladige cultivars, zoals 'Fantasy' en 'Spotted Eastfield'. Los van de vraag of het vlekkerige bont bij P. amplexicaulis fraai is, zijn deze planten in de praktijk niet altijd even stabiel gebleken. Ze zijn daarom alleen interessant voor verzamelaars en liefhebbers. Los van de buitenbeentjes biedt P. amplexicaulis ruim voldoende mogelijkheden en variatie om breed te worden toegepast in tuinen en in de openbare ruimte. De planten zijn sterk genoeg en spreken de mensen aan met hun diepe bloemkleuren en rijke, langdurige bloei. En de bijen zijn er ook nog eens dol op!
Tip de redactie |
|