| |||||||||||||
Viburnum is een zeer belangrijk geslacht voor de Nederlandse boomteeltsector Bij Viburnum denken de meeste mensen als eerste aan de Gelderse roos (V. opulus), vaak met V. tinus als goede tweede in de lijst. Dat zijn meteen de twee uitersten in het geslacht: de Gelderse roos moet het hebben van mooie bloei en kleurige vruchten, terwijl V. tinus vooral scoort met het wintergroene blad en de bloei in de late winter en het vroege voorjaar. In de grauwe wintermaanden zijn wintergroene planten altijd welkom; Viburnum kan daarin voorzien.
Viburnum is een zeer belangrijk geslacht voor de Nederlandse boomteeltsector. Een behoorlijk aantal soorten en nog meer cultivars worden veelvuldig in tuinen, parken en de openbare ruimte toegepast. Zoals al in de inleiding aangestipt, is het geslacht bijzonder veelzijdig. Er is voor elk seizoen wel een bloeiende soort en/of cultivar te vinden. Daarnaast produceren verschillende soorten en cultivars overdadig gele tot dieprode, blauwe of zwarte vruchten. De planten variëren van lage struiken tot kleine bomen. Het grootste deel is 's winters bladverliezend, maar een aantal soorten is (half)wintergroen. Grofweg is Viburnum in een aantal groepen in te delen. Naast de (half)wintergroene soorten en cultivars zijn er de bladverliezende soorten en cultivars. Binnen deze groep kunnen twee groepen duidelijk worden afgebakend: de winterbloeiers, waarvan V. ×bodnantense de bekendste is, en V. plicatum en cultivars. Maar daarover meer in de vervolgartikelen. FamiliebandenViburnum werd voorheen altijd in de Caprifoliaceae (kamperfoeliefamilie) ingedeeld, maar sinds een aantal jaren is deze familie opgesplitst in een aantal kleinere. Hierbij werd Viburnum in de Adoxaceae geplaatst, samen met onder andere Sambucus, de naaste verwant van Viburnum. Vooral wat betreft bloei en vruchten zijn er overeenkomsten tussen Sambucus en Viburnum te zien.Viburnum komt, met uitzondering van enkele soorten in Indonesië (Nieuw-Guinea), alleen voor op het noordelijk halfrond en dan voornamelijk in de gematigde gebieden in Noord-Amerika, Europa en (Zuid)oost-Azië. Afhankelijk van de gevolgde taxonomische inzichten zijn er circa 165 tot ruim 200 natuurlijke soorten. Daarnaast zijn er zo'n 125 hybriden en meer dan 300 benaamde cultivars. Hoewel lang niet alle cultivars (nog) in cultuur zijn, is het toegepaste sortiment toch relatief groot. Wintergroen en halfwintergroenDe groenblijvende Viburnum maken maar een relatief klein deel uit van het sortiment. Natuurlijk zijn Viburnum davidii, V. rhytidophyllum en V. tinus de belangrijkste soorten wintergroene Viburnum. De oudere lezers zullen nog wel weten dat tot eind jaren 80 van de vorige eeuw nog op opleidingen geleerd werd dat V. tinus onvoldoende winterhard is voor toepassing buiten. Ziehier klimaatverandering in de praktijk: inmiddels is deze soort gemeengoed geworden in Nederlandse tuinen en parken en vraagt men zich niet eens meer af of de plant wel winterhard is. Naast de wintergroene soorten is er ook de halfwintergroene V. burkwoodii. Deze prima tuinstruik ontstond uit een kruising tussen de bladverliezende V. carlesii en de wintergroene V. utile.
Viburnum tinusDe bekendste wintergroene soort is waarschijnlijk V. tinus. Oorspronkelijk populair als kuipplant, maar sinds een jaar of 20 ook steeds populairder als tuinplant. Deze soort komt van origine uit het Middellandse Zeegebied. Het lijkt een bescheiden struikje, maar schijn bedriegt. V. tinus kan gemakkelijk meer dan 2,5 m hoog worden. De bladeren zijn fraai donkergroen en vormen een goede achtergrond voor de donkerroze knoppen en witte bloemtuilen. De bloemen openen vanaf begin december tot in april. Dus naast wintergroen is deze struik ook nog eens een winterbloeiend! De bloei wordt gevolgd door donkerblauwzwarte vruchtjes.Er is een aantal populaire cultivars op de markt. 'Gwenlian' is hiervan waarschijnlijk de bekendste. Deze plant groeit duidelijk gedrongener, maar ook wat grilliger dan de soort. 'Gwenlian' produceert vrijwel het gehele jaar bloemen en vruchten, hoewel de hoofdbloei tussen november en april ligt. Ook 'Loren' (LISAROSE) heeft een langere bloeitijd dan de soort, ongeveer vanaf half oktober tot in april. De bloemknoppen zijn donkerder roze en de bloemen rozewit. De donkerroze bloemknoppen van 'Eve Price' hebben eveneens een goede sierwaarde. De bloemen zijn, zeker bij openen, meer roze dan bij de soort. Dit is slechts een kleine greep uit het omvangrijke sortiment V. Tinus. Andere goede cultivars zijn 'Hirtum' (meer behaarde bladeren), 'Macrophyllum' (groter blad), 'Purpureum' (jonge scheuten purpergroen) en 'Spring Bouquet' (zeer rijk bloeiend). Er zijn ook enkele bontbladige cultivars, waarvan 'Variegatum' de meest gekweekte is. Naast de bloei en vruchten voegt deze cultivar aantrekkelijk crèmekleurig gerand blad aan de sierwaarde toe. Viburnum davidiiVreemd genoeg is er van deze veel toegepaste Chinese soort maar één cultivar op de markt, die ook nog eens nauwelijks wordt gekweekt: 'Angustifolium'. V. davidii is een lage en brede struik met dikke leerachtige bladeren die steeds drie hoofdnerven hebben. De bladeren zijn zeer donkergroen en glanzend. De crèmekleurige tot rozewitte bloemen staan in afgeplatte tuilen en kunnen worden gevormd door glanzend donkerblauwe vruchten. Om vruchtdracht te bevorderen, kunnen het beste meerdere bij elkaar worden geplant. Het is een prima plant om in plantvakken toe te passen.De hoger groeiende V. cinnamomifolium kan het beste worden beschouwd als een sterker groeiende, opgaande lookalike van V. davidii. Ook V. cinnamomifolium heeft dikke, leerachtige bladeren met drie hoofdnerven. De struik bloeit minder rijk dan V. davidii en geeft normaal gesproken niet veel vruchten. Het is in eerste instantie een zeer fraaie bladplant. Hybriden van HillierIn het wereldberoemde Sir Harold Hillier Arboretum in het zuiden van Engeland ontstond in 1964 een hybride tussen Viburnum davidii en V. calvum. Laatstgenoemde soort is een op V. tinus lijkende Chinese soort, die in ons klimaat niet volledig winterhard is. Deze hybride werd beschreven als V. ×globosum en de geïntroduceerde cultivar kreeg de naam 'Jermyns Globe', genoemd naar het huis dat in het arboretum staat. Het is een afgeplat bolvormige struik, die na vele jaren ruim 2 m hoog kan worden. De bladeren lijken het meest op die van V. davidii, maar ze zijn kleiner, lichter groen en glanzen nauwelijks. De bladeren zijn karakteristiek gegolfd en hebben opvallend rode bladstelen. De bloemschermen zijn beduidend kleiner dan bij V. davidii. De rode steeltjes van de vruchten contrasteren zeer fraai met de donkerblauwe vruchten.
Viburnum henryiDeze breed opgaande struik werd hierboven al even genoemd als 'moeder' van V. ×hillieri 'Winton'. Op jonge leeftijd vertakt deze struik niet erg goed, maar eenmaal langer vaststaand vormt zich een dichte, wintergroene struik tot maximaal 3 m hoog. De bladeren zijn langwerpig, dik en leerachtig. Ze zijn minder glanzend dan bij 'Winton' en vaak ook iets lichter groen. Omstreeks half juni openen de wolkige pluimen met crèmewitte bloemen, die worden gevolgd door rode vruchten, die later zwart kleuren.Viburnum utileGeheel anders van uiterlijk is V. utile. Deze Chinese soort vormt een vrij losse, breed opgaand groeiende struik met relatief klein, sterk glanzend, donkergroen blad. Door de vrij kleine bladeren en relatief lange, vaak iets overhangende twijgen is V. utile een sierlijke, 'open' struik. De aangenaam geurende witte bloemen verschijnen vanaf eind april tot in juni in kleine tuilen. De bloemen worden gevolgd door glanzend donkerblauwe vruchten, die later zwart kleuren. Een andere eigenschap van deze toch wat ondergewaardeerde soort is de uitmuntende winterhardheid. Wellicht voor toepassing in Nederland niet van het allergrootste belang, maar wel voor gebruik in meer oostelijk gelegen landen als Duitsland en Polen.Viburnum rhytidophyllumHij wordt misschien niet enorm veel toegepast in tuinen, maar vooral in het openbaar groen is V. rhytidophyllum een nagenoeg onmisbare heester. Het is een breed opgaande struik tot een hoogte van een meter of zes, met relatief dikke takken. De bladeren zijn smal eivormig tot langwerpig en karakteristiek sterk gerimpeld. Ze zijn glanzend donkergroen aan de bovenzijde en dof licht grijsbruin aan de onderkant. Zowel de twijgen als de (onderkant van de) bladeren zijn sterk bezet met bijna stofvormige sterharen. Deze kunnen irriterend zijn als ze in ogen of luchtwegen terechtkomen, bijvoorbeeld als men tussen deze planten werkt.Voor toepassing in de openbare ruimte wordt V. rhytidophyllum voornamelijk door zaaien vermeerderd. Hierdoor is er in plantsoenen meestal een variabel mengsel van planten te zien. Helaas zijn veel van deze planten niet erg fraai qua eigenschappen. De bladeren hangen in veel gevallen wat slapjes naar beneden en zijn bleekgroen of zelfs geelgroenig van kleur. Dat is jammer, want V. rhytidophyllum kan wel degelijk een mooie struik zijn. Zoek bij voorkeur zelf de planten uit bij de kweker of groothandel, zodat deze aan de eisen voldoen. De bloemknoppen zijn al voor de winter zichtbaar, maar de tuilen met crèmekleurige bloemen openen pas omstreeks eind april-begin mei. Ze worden gevolgd door fraaie rode vruchten. Nederlandse en Tsjechische hybridenV. rhytidophylloides ontstond uit een kruising tussen een wintergroene soort (V. rhytidophyllum) en een bladverliezende (V. lantana). Deze hybride werd omstreeks 1925 in Utrecht gevonden. De oorspronkelijke kloon werd 'Holland' genoemd en is vaak halfwintergroen. De later geïntroduceerde 'Interduke' (Daart's Duke) is wel wintergroen en een verbetering van 'Holland'. Het is een forse, breed opgaand groeiende struik met donkergroene bladeren, die sterk op die van V. rhytidophyllum lijken, maar breder zijn. De plant kan rijk bloeien met iets wittere bloemen dan bij V. rhytidophyllum. De vruchten zijn rood.
In 1955 werd in de Tsjechische hoofdstad Praag in een gemeenteplantsoen een afwijkende Viburnum ontdekt. Het bleek een hybride te zijn tussen de zeer winterharde Viburnum utile en V. rhytidophyllum. Deze zeer winterharde hybridecultivar kreeg de naam 'Pragense' en heeft de goede eigenschappen van beide ouders geërfd. De gehele plant en ook de bladeren zijn beduidend kleiner dan bij V. rhytidophyllum. Ook verspreiden ze veel minder irriterende sterharen. Van V. utile erfde 'Pragense' de zeer goede winterhardheid. Niet alleen koude, maar ook warmte wordt zeer goed verdragen door V. 'Pragense'. De bloei is als V. rhytidophyllum, maar de tuilen zijn kleiner en de plant vormt zelden vruchten. Het is een uitstekende struik voor velerlei toepassingen. Viburnum ×burkwoodiiDat V. utile een prima kruisingsouder is, blijkt wel uit het feit dat de zeer bekende V. ×burkwoodii ook ontstond uit V. utile. In 1924 ontstond in de kwekerij van Messrs. Burkwood & Skipwith, in het Engelse Kingston-on-Thames V. ×burkwoodii uit een kruising tussen V. utile en de bladverliezende V. carlesii. Het resultaat was een halfwintergroene heester die zeer populair zou worden. Vrijwel alle V. ×burkwoodii groeien min of meer bolvormig tot afgeplat bolvormig. De bladeren zijn breed ovaal en glanzend donkergroen. In een gemiddelde Nederlandse winter zijn de planten vrijwel wintergroen. Pas als het harder gaat vriezen, laat de plant het blad vallen. De cultivars die ontstonden na terugkruisen met V. carlesii zijn wel meer bladverliezend, wat uiteraard wordt veroorzaakt door de grotere invloed van deze bladverliezende soort. Een voordeel is dan wel weer dat deze planten soms prachtige dieprode herfstkleuren geven - niet altijd in de herfst, soms pas in december. De bloemen staan in halfronde tuilen. Vaak zijn de bloemknoppen roze-achtig, een invloed van V. carlesii. De geopende bloemen zijn wit en geuren aangenaam. De vruchten zijn donker blauwzwart tot bijna zwart en vallen niet erg op. De voornaamste sierwaarde wordt dus gevormd door de bloei en het donkergroene blad. De plant die iedereen kent als de 'gewone' V. ×burkwoodii heet eigenlijk V. ×burkwoodii 'Burkwood', maar vrijwel niemand gebruikt deze cultivarnaam in de praktijk.Er zijn meerdere prima cultivars in omloop. 'Anne Russell' ontstond uit een terugkruising van V. ×burkwoodii met V. carlesii. Dit resulteerde in een compacte, dichtvertakte struik, rijkbloeiend met iets grotere bloemen en iets dieper roze bloemknoppen. 'Anne Russel' is een uitstekende cultivar. Ook bij 'Mohawk' zijn de bloemknoppen donkerder van kleur, beduidend donkerder zelfs. De rozerode bloemknoppen contrasteren prima met de geopende witte bloemen. Als struik groeit 'Mohawk' wat losser en meer opgaand. 'Chenault' heeft een compactere groei en iets minder glanzend blad. Maar als het compacter moet, is 'Conoy' zeer aan te bevelen. Deze Amerikaanse cultivar heeft een brede, lage groeiwijze. 'Conoy' wordt ongeveer 75 cm hoog en daarbij ruim 1 m breed. De bloei is crèmewit. 'Conoy' is goed te gebruiken in kleine groepen, bijvoorbeeld in combinatie met hogere heesters met kleurige wintertakken zoals Acer palmatum 'Sangokaku' of één van de vele Cornus sanguinea- of C. sericea-cultivars. Combinaties met bomen en struiken met gekleurde bast of takken doen het trouwens altijd goed met wintergroene planten in het algemeen. Viburnum vormt daarop geen uitzondering.
(Sub)tropische uitstralingEen soort met een bijna tropische uitstraling is V. odoratissimum. Deze forse struik tot circa 5 m hoogte heeft grote, eivormige bladeren die glanzend lichtgroen zijn. De takken zijn dik en duidelijk opgaand groeiend. De bloemen, die in grote opstaande pluimen verschijnen, worden gevolgd door rode vruchten, die later zwart worden. Niet alleen de uitstraling is (sub)tropisch; de plant is ook duidelijk minder winterhard dan de andere hier genoemde soorten en cultivars. In normale Nederlandse winters zal de plant geen problemen ondervinden, maar tijdens strenge vorst moet de plant wel worden beschermd.Recentelijk werd een cultivar van V. odoratissimum, genaamd 'Brant01' (Coppertop) geïntroduceerd. De bladeren van deze opgaand groeiende struik zijn glanzend donkergroen, terwijl de koperkleurige jonge bladeren de plant een warme uitstraling geven. Omstreeks juni bloeit Coppertop met geurende, witte bloemen die in 15 cm grote pluimen staan. Enigszins op V. odoratisimum lijkend is V. japonicum. In tegenstelling tot V. odoratisimum heeft deze Japanse soort donkerder groen blad en verschijnen de witte bloemen in tuilen, in plaats van pluimen. De vruchten zijn glanzend dieprood en behoren tot de mooiste in het geslacht. Ten slotte nog aandacht voor een wat afwijkende wintergroene soort: Viburnum cylindricum. In de natuur kan deze soort boomvormig groeien en meer dan 10 m hoog worden, maar in het Nederlandse klimaat blijft het een struik. De winterhardheid is gering en V. cylindricum heeft al bij matige vorst bescherming nodig. Het smal ovale tot langwerpige, dofgroene blad is bedekt met een dun waslaagje. Als dit beschadigd raakt, kleurt het grijs. Dit wetend, is het mogelijk te 'schrijven' op de bladeren van V. cylindricum. Overigens herstelt het blad zeer slecht van het verstoren van het waslaagje. De soortnaam verwijst naar de bloemen; deze zijn smal buisvormig en zien eruit als kleine cilindertjes. Nieuwe hybridenDat de veredeling van Viburnum niet stilstaat, wordt bewezen door de nieuwe hybriden die met enige regelmaat op de markt worden gebracht. Vanuit Frankrijk werd enkele jaren geleden V. 'Le Bois Marquis' geïntroduceerd. Deze interessante cultivar ontstond uit een kruising tussen V. odoratissimum en V. ×hillieri 'Winton'. Het is een wintergroene, opgaande struik die circa 3 m hoog wordt. De bladeren zijn glanzend donkergroen en het jonge blad is bronskleurig. 's Winters kleurt het blad diep purperrood, maar het valt niet af. De bloemen zijn wit en worden gevolgd door rode vruchten, die later zwart worden.De Amerikaanse hybride 'NCVX1' (Shiny Dancer) ontstond uit een kruising tussen twee andere hybriden waarbij onder andere V. japonicum in beide ouders werd gebruikt. Uiteindelijk is 50 procent van de genen dus V. japonicum. Van deze soort heeft Shiny Dancer de zeer glanzende, donkergroene bladeren geërfd. De jonge scheuten zijn oranjebruin. De bladkleuren contrasteren prima met de witte bloemtuilen. Normaal gesproken is Shiny Dancer wintergroen, maar als het licht tot matig gaat vriezen, zal de plant (half)bladverliezend zijn. Standplaats en toepassingAlle Viburnum houden van een niet te natte, goed doorlatende bodem. Dit kunnen zowel veen-, zand- als lichte klei- en lössgronden zijn. De ideale pH ligt voor de meeste soorten en cultivars tussen 4,5 en 5. Andere soorten, zoals V. rhytidophyllum, V. ×rhytidophylloides en V. utile zijn uitgesproken kalkminners. De wintergroene Viburnum kunnen prima in de lichte tot vrij zware schaduw staan, maar dit zal wel ten koste gaan van de bloei en de daaruitvolgende vruchtdracht. Als sierwaarde boven functionaliteit wordt verkozen, is een plaats in de zon of lichte schaduw dus aan te bevelen.Vrijwel alle Viburnum produceren meer vruchten na kruisbestuiving. Het is dus sterk aan te raden om steeds meer dan één plant, bij voorkeur drie of vijf planten bij elkaar te planten indien vruchten gewenst zijn. Wat ziekten en plagen betreft, kan Viburnum gevoelig zijn voor Phytophtora. Een goed doorlatende bodem en voldoende vitale planten verkleinen het risico hierop wel, maar aantastingen zijn nooit helemaal te voorkomen. Ook kunnen sommige wintergroene Viburnum last hebben van bladvlekkenziekte (Phoma), met name V. ×globosum en in mindere mate V. tinus.
De veelzijdigheid van Viburnum uit zich ook in de toepassingsmogelijkheden. Ze kunnen zowel goed in (particuliere) tuinen en parken worden toegepast als in het openbaar groen. V. tinus kan ook prima in plantenbakken worden toegepast. Maar ook de iets grotere V. 'Pragense' kan in grote plantenbakken in het openbaar groen worden gebruikt. Een toepassing waar minder vaak aan wordt gedacht, is die van Viburnum als haagplant. Omdat wintergroene Viburnum over het algemeen goed te snoeien zijn, kunnen verschillende soorten en cultivars ook als haag worden toegepast. Denk hierbij bijvoorbeeld aan V. 'Pragense', V. tinus en V. utile. Voor hogere, grovere hagen is V. rhytidophyllum geschikt, hoewel de irriterende sterharen de jaarlijkse snoei niet prettig maken. De in de openbare ruimte populaire V. rhytidophyllum wordt uit kostenoverwegingen helaas meestal als zaailing gebruikt. Jammer, want door toepassing van één kloon kan een veel fraaier beeld worden gecreëerd en ontstijgt deze heester het imago van 'gewoon bosplantsoen'.
Tip de redactie |
|