Indigofera: onbekend maakt onbemind |
|
|
|
Ronald Houtman,
dinsdag 9 augustus 2022 |
|
| 324 sec |
Verwijzing naar de blauwe kleur indigo
Deze keer aandacht voor een geslacht dat wat minder in de belangstelling staat: Indigofera. Van dit grote geslacht is slechts een klein deel in cultuur, en hiervan zijn maar enkele soorten wat algemener bekend. Hoog tijd dus voor een nadere kennismaking met deze bruikbare bloemheesters.
Indigofera 'Claret Cascade' |
Het is dus een groot geslacht, Indigofera. Er zijn meer dan 700 soorten beschreven, waarvan veruit de meeste subtropisch of tropisch zijn en voor ons dus niet van belang. Uiteindelijk blijven dan circa tien soorten over die in Nederland worden gekweekt, soms slechts op (zeer) kleine schaal. Enkele van deze soorten hebben wat cultivars en er zijn ook nog enige hybriden op de markt.
Zowel de wetenschappelijke naam Indigofera als de Nederlandse naam indigostruik verwijst naar de blauwe kleur indigo. Deze kleurstof, die onder andere werd gebruikt voor het verven van textiel, werd gewonnen uit verschillende soorten Indigofera. Hoewel het om verschillende soorten gaat, is het opvallend dat zowel de inheemse bevolking van Noord-Amerika als die van Azië Indigofera gebruikte. Tegenwoordig wordt de kleurstof synthetisch geproduceerd, wat efficiënter en goedkoper is.
|
Deze kleurstof, die onder andere werd gebruikt voor het verven van textiel, werd gewonnen uit verschillende soorten Indigofera
| |
|
Vlinderbloemig
Indigofera behoort tot de Fabaceae, de vlinderbloemigenfamilie. Dit is met circa 750 geslachten één van de grootste plantenfamilies. Bekende planten zoals Caragana, Cytisus, Laburnum en Wisteria behoren eveneens tot de Fabaceae, maar ook alle peulvruchten (bonen en erwten) en pinda's. Met de meer dan 700 soorten is Indigofera ook nog eens één van de grootste geslachten in de Fabaceae.
De bij ons gekweekte indigostruiken zijn heesters of halfheesters. De bladeren zijn steeds oneven geveerd en frisgroen. De bloemen, die in trossen verschijnen, hebben de typische vorm die de leden van de vlinderbloemigenfamilie zo kenmerkt: ze bestaan uit een vlag, het opstaande bloemblaadje, twee zwaarden, de smalle bloemblaadjes aan beide zijkanten en een kiel, het bootvormige deel aan de onderkant. Bij Indigofera zijn de zwaarden en de kiel vergroeid, waardoor er feitelijk alleen een vlag en een kiel zichtbaar zijn. De bloemen zijn roze tot (paars)rood, soms wit. In de bloem bevindt zich een bundel van tien met elkaar vergroeide meeldraden en één stamper. De vruchten zijn peulvormig, kenmerkend voor de Fabaceae. Ze hebben geen sierwaarde.
De meest algemene soorten
De twee meest algemeen gekweekte soorten en dus de meest toegepaste soorten zijn Indigofera amblyantha en I. heterantha. Eerstgenoemde is een opgaand groeiende struik, tot circa 3 m hoog, die ook als klein boompje kan worden gekweekt. De bladeren, die uit zeven tot negen deelblaadjes bestaan, lopen pas laat in het voorjaar uit. Van juni tot september verschijnen de opstaande trossen met lichtroze tot zalmroze bloemen. De afzonderlijke bloemen zijn iets kleiner dan bij andere soorten, maar de plant is rijkbloeiend. Planten die onder de naam Indigofera potaninii worden gekweekt en verhandeld, zijn in feite I. amblyantha. De 'echte' I. potaninii, die veel kortere bloemstelen heeft, is niet in cultuur. I. amblyantha groeit van nature in een zeer groot gedeelte van China.
| Indigofera amblyantha |
|
|
Wellicht nog bekender is Indigofera heterantha. Deze soort komt niet alleen voor in (Zuidwest-) China, maar ook in Afghanistan, Bhutan, India en Pakistan. Het is een variabele soort, waarvan zaailingen soms niet erg rijk bloeien of een fletse bloemkleur hebben. Er is behoorlijk wat naamsverwarring rond I. heterantha. Over het algemeen worden twee vormen in Nederland gekweekt. Deze planten werden (en worden) verhandeld onder foutieve namen als Indigofera australis, I. dosua, I. gerardiana en I. potaninii (daar is hij weer). De twee vormen verschillen duidelijk van elkaar, wat ertoe heeft geleid dat ze inmiddels van cultivarnamen zijn voorzien: I. heterantha 'Dosua' en 'Gerardiana'. Beide cultivarnamen zijn gekozen om de 'links' aan te geven met de synoniemen waaronder ze worden verhandeld.
'Dosua' is een vrij breed groeiende cultivar met vrij slappe takken en lichtgroen blad. De bloemen, die in vrij kleine, opstaande trossen verschijnen, zijn lichtroze. Iedere tros bezit weinig bloemen, waarvan steeds maar enkele tegelijk openen. De 'echte' I. dosua is een Chinese soort, die niet in cultuur is.
Dat geldt niet voor 'Gerardiana'; er bestaat geen 'echte' I. gerardiana. Alle planten die onder deze naam in de handel zijn, moeten dus I. heterantha 'Gerardiana' heten. Deze cultivar is mooier en bruikbaarder dan 'Dosua'. De plant heeft stevigere takken en groeit meer rechtop. De bladeren zijn donkerder groen en meerdere bloemen openen steeds tegelijk in de opstaande bloemtrossen. De bloemen zijn dieproze tot paarsroze.
| Indigofera heterantha 'Gerardiana' |
|
|
Laagblijvend
Wat lager groeiend, gewoonlijk zo'n 50 cm hoog, is Indigofera kirilowii. Deze bossig groeiende plant heeft heldergroene bladeren en vanuit de bladoksels groeien relatief forse bloemtrossen. De bloemen zijn paarsroze en openen van juni tot in augustus. Door de bossige groei kunnen de bloemen soms wat verborgen zijn tussen het blad. Er is ook een witbloeiende cultivar, 'Alba', maar deze is iets zwakker en wordt slechts op zeer kleine schaal gekweekt. I. kirilowii is een mooie, die ook goed groeit in de halfschaduw of lichte schaduw, waar andere soorten echte zonminners zijn. Soms vormt de plant korte worteluitlopers, maar I. kirilowii is zeker niet woekerend. Het is een mooie soort, die het verdient meer toegepast te worden.
Indigofera decora is eveneens een laagblijvende soort. De takken van deze soort sterven 's winters steeds diep in, ook als het nauwelijks vriest. In ons klimaat gedraagt I. decora zich dus als een halfheester of vaste plant. De plant bloeit met vrij lange en volle bloemtrossen. De bloemen zijn lichtroze en openen vanaf juni tot in het najaar. Net als bij I. kirilowii is er ook van I. decora een witbloeiende cultivar die 'Alba' heet.
|
Er is ook een witbloeiende cultivar, 'Alba', maar deze is iets zwakker en wordt slechts op zeer kleine schaal gekweekt
| |
|
Leiplant
Heel opvallend is de groeiwijze van Indigofera pendula. Deze soort groeit met relatief slappe takken, wat hem geschikt maakt om als leiplant tegen een muur of schutting te laten groeien. De bladeren zijn vrij donkergroen en de deelblaadjes zijn klein. De soortnaam pendula verwijst naar de opvallend lange hangende bloemtrossen, die steeds langer groeien naarmate de bloei vordert. De bloemen zijn donker lilaroze tot lilapaars. Het leiden tegen een muur heeft ook een praktisch voordeel voor I. pendula. In (gemiddeld) strenge winters kan de plant behoorlijk beschadigd raken. Door I. pendula tegen een muur op het zuiden of (zuid)westen te leiden, wordt de kans op winterschade verkleind.
Drie Engelse cultivars
Sinds 2006 zijn in Engeland drie cultivars benaamd, die alle drie de moeite waard zijn. Twee hiervan zijn cultivars van Chinese soorten, de derde is een hybride. De soort Indigofera howellii werd in 1917 in Europa geïntroduceerd en het is eigenlijk onbegrijpelijk dat deze niet bekender is, want het is een uitstekende tuinplant.
I. howellii vormt een struik tot circa 3 m met middengroen blad. De bloemen, die in afstaande trossen verschijnen, zijn zalmroze. De eerste bloemen openen in juni en de bloei gaat door tot ver in het najaar. Als de plant in maart wordt teruggesnoeid, zullen lange, stevige en rijkbloeiende nieuwe takken worden gevormd. Om de enige kloon in cultuur te onderscheiden van mogelijke zaailingen, werd deze in 2011 'Reginald Cory' genoemd. Cory was een belangrijke (financiële) sponsor van planthunting-expedities in het begin van de 20e eeuw.
| Indigofera howellii |
|
|
Het verhaal van de tweede cultivar, Indigofera himalayensis 'Silk Road', is onduidelijker. Van de soort I. himalayensis lopen de beschrijvingen uiteen van een vaste plant tot een heester van circa 1,5 m hoog. Ook zou deze soort alleen (als vaste plant) niet in China voorkomen. Maar de vrijwel altijd gekweekte kloon, in 2006 'Silk Road' genoemd, werd geselecteerd uit zaailingen waarvan het zaad in het wild in China werd verzameld. Voer voor onderzoekers, dus. In ieder geval is 'Silk Road' een goed winterharde stuik, tot 1,5 m hoog, met een breed opgaande groeiwijze. De bloemen, die vanaf mei al openen, staan in vrij korte trossen en zijn roze. In tegenstelling tot de meeste andere soorten bloeit 'Silk Road' op overjarig hout. Snoei de planten dus niet direct na de winter of in het vroege voorjaar.
De derde Engelse cultivar is een hybride tussen Indigofera howellii en I. pendula. Deze hybridecultivar, 'Claret Cascade', combineert de beste eigenschappen van beide ouders. 'Claret Cascade' groeit uit tot een vrij losse struik, tot circa 3 m hoog, met breed uitstaande takken. De bloemen verschijnen in lange trossen, die meer gaan hangen als de bloei vordert. Maar ze hangen niet zo sterk als bij I. pendula en ze zijn ook iets korter. De afzonderlijke bloemen zijn donker lilaroze tot lilapaars. Om de planten mooi te houden, kunnen ze steeds in maart worden gesnoeid.
|
Alle Indigofera houden van een (licht) zure tot licht basische grond
| |
|
Toepassing
De verschillende Indigofera-soorten zijn vooral zeer geschikt om toe te passen in particuliere tuinen. Voor grootschalige toepassing in de openbare ruimte zijn ze eigenlijk te arbeidsintensief en soms iets te onvoorspelbaar wat betreft hergroei na de winter. Alleen I. kirilowii leent zich voor grootschaligere toepasing. Deze soort wordt niet te hoog, is sterk en kan zelfs machinaal worden gesnoeid in maart.
Alle Indigofera houden van een (licht) zure tot licht basische grond. Het zijn, uitgezonderd I. kirilowii, uitgesproken zonminners. Ze groeien het beste in voedzame, voldoende vochtige, maar goed doorlatende grond. Langdurig natte grond wordt slecht verdragen en kan leiden tot afsterven van takken of gehele planten.
| Indigofera kirilowii |
|
|
Alle Indigofera zijn gevoelig voor spint. Bij kleinschalig gebruik is dit gewoonlijk geen probleem, maar als de planten grootschalig of in kwekerijen worden toegepast, kan dit wel het geval zijn. Verder zijn er nauwelijks ziekten en plagen waardoor Indigofera kan worden aangetast. De bloei van Indigofera is langdurig en de planten trekken vrij veel bijen aan. Indigofera amblyantha, I. heterantha en I. kirilowii hebben geen pollenwaarde, maar de nectarwaarde is 4.
Er zijn dus weinig redenen om niet vaker een indigostruik toe te passen. De planten bloeien lang en mooi, zijn goed voor bijen en als ze zijn uitgebloeid, geven de geveerde bladeren nog steeds een fijne structuur.
| Ronald Houtman |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|