| |||||||||||||
Maar weinig tuinplanten zijn zo populair als Skimmia. Sinds deze plant de succesvolle overstap heeft gemaakt van tuinplant naar potplant is hij niet meer weg te denken uit tuincentra, bouwmarkten en supermarkten. Vooral rond de kersttijd lijken de planten niet aan te slepen. De bekendste cultivar is 'Rubella'. Parallel aan de populariteit vindt ook sortimentsvernieuwing plaats; bijna jaarlijks worden nieuwe cultivars geïntroduceerd.
Miyama shikimiDe Zweed Carl Peter Thunberg (1743-1828) beschreef het geslacht Skimmia voor het eerst. Thunberg was een leerling van Linnaeus. Hij maakte deel uit van de VOC en verbleef op het Japanse eiland Deshima (Dejima). Omdat de Japanse grens gesloten was voor buitenlanders moest Thunberg, die dus niet van Deshima af mocht, op andere manieren planten verzamelen. Hij vroeg zijn Japanse hulpen om vers groenvoer voor zijn geiten te verzamelen, waarbij hij benadrukte dat geiten een zo groot mogelijke variatie aan voer nodig hebben. Op deze manier kwam Thunberg aan een grote hoeveelheid Japanse planten in een grote variatie, verzameld door zijn Japanse hulpen in tuinen en in het wild. Eén van deze planten is Skimmia japonica. Thunberg beschrijft de plant en latiniseert de oorspronkelijke Japanse naam 'Miyama shikimi' tot Skimmia.
HerkomstEr zijn zeven soorten Skimmia, die allemaal in inheems zijn in Azië. De meeste soorten Skimmia komen voor in China. Het is opvallend dat de vruchten van de soorten die in het oostelijke deel van de Himalaya en West-China voorkomen, zwart zijn, terwijl ze bij de andere soorten rood zijn. Skimmia groeit van nature als onderbeplanting in transparante loofbossen en aan bosranden. Ook in cultuur zal Skimmia dus het beste groeien in de lichte schaduw of halfschaduw. Dit wil trouwens niet zeggen dat hij niet in de volle zon kan, maar er zal dan wel meer kans zijn op geel blad en bladverbranding. In de natuur wordt regenwater snel geabsorbeerd door het bladerdak van de bomen boven de Skimmia. Hierdoor is de bodem waarin Skimmia groeit steeds goed gedraineerd. Dit is belangrijk om te weten, want om Skimmia goed en als gezonde plant in tuinen of parken toe te passen, is het zaak de natuurlijke omstandigheden zo goed mogelijk na te bootsen.
SoortenSkimmia japonica is veruit de bekendste soort. In de natuur wordt deze struik ongeveer 1,5 m hoog en 2 m breed. De bladeren staan steeds in kransen, voornamelijk aan de toppen van de twijgen. Ze zijn glanzend donkergroen en omgekeerd eivormig tot spatelvormig. S. japonica is tweehuizig, wat inhoudt dat mannelijke en vrouwelijke bloemen op verschillende planten verschijnen. In de praktijk zijn diverse mannelijke en vrouwelijke planten tot cultivar verheven, maar in de natuur komen deze planten natuurlijk gewoon door elkaar voor. De bloemen van S. japonica openen in maart-april, maar het zijn vooral de bloemknoppen, die al eind september zichtbaar zijn, die de sierwaarde bepalen. De opstaande pluimen zijn dicht bezet met licht groenig-witte tot donker paarsrode bloemknoppen. De bloemen zelf zijn crèmewit tot wit en geuren friszuur. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, komt S. japonica niet alleen in Japan voor, maar ook in China.Een ondersoort van S. japonica, subsp. reevesiana, komt niet voor in Japan, maar alleen in Oost- en Zuidoost-China. In 1851 werd deze bekend als S. japonica, daarna als S. fortunei, vervolgens als S. reevesiana en tegenwoordig dus als S. japonica subsp. reevesiana. Een andere soort die op (zeer) kleine schaal wordt gekweekt, is Skimmia anquetiliana. Deze soort komt voor van West-China tot in Nepal (Himalaya). In het wild kan het een kleine boom van bijna 3 m worden, maar in cultuur wordt S. anquetiliana gewoonlijk niet hoger dan een centimeter of 80. De vrij grote, omgekeerd eironde bladeren zijn middengroen en geuren sterk wanneer ze worden gekneusd. Skimmia is familie van de sinaasappel; zowel de bladeren als de bloemen verspreiden dan ook de typische geur die ook bij Citrus te ruiken is. S. anquetiliana kan zowel eenhuizig als tweehuizig zijn en de bloemen zijn groenwit tot geelgroen. Het verwarrende van S. anquetiliana is dat de vrouwelijke planten lange tijd als S. laureola verhandeld werden (en nog worden). Mannelijke planten die als Skimmia laureola gekweekt en verhandeld werden, blijken een hybride te zijn: Skimmia confusa. Deze hybride is een kruising tussen Skimmia anquetiliana en S. japonica. Het is een lage brede plant met breed omgekeerd eivormige bladeren. De bloemen staan in forse pluimen. Ze zijn groenig in knop en groenwit tot crèmewit in bloei. De bloemen geuren opvallend sterk en aangenaam. Skimmia confusa is het bekendst vanwege de cultivar 'Kew Green'. Andere soortnamen van Skimmia zijn, naar huidige wetenschappelijke inzichten, vervallen tot synoniemen. Zo heet Skimmia foremanii nu S. japonica 'Rubella'. Skimmia fragrans, S. fragrantissima en S. oblata zijn alle drie synoniemen van Skimmia japonica.
Mannelijke cultivarsDe cultivars zijn veel bekender en breder toepasbaar dan de soorten. Dan gaat het voornamelijk om cultivars van S. japonica. Om de groei in het aantal cultivars weer te geven: in 1985 stonden er in de Naamlijst van Houtige Gewassen elf cultivars; in de meest recente Naamlijst (2021) staan er 106! Wat mannelijke cultivars betreft, zijn deze te verdelen in twee groepen: planten met bronskleurige tot donker paarsrode bloemknoppen en planten met groenwitte tot bijna witte bloemknoppen.De bekendste cultivar is zonder twijfel 'Rubella'. Deze plant werd in 1865 vanuit China in Frankrijk geïmporteerd en in 1874 door Abel Carrière op de markt gebracht. Lange tijd was 'Rubella' onder de foute naam S. japonica 'Foremanii' in cultuur. Ook al is deze cultivar al bijna 150 jaar oud, het is nog steeds de populairste Skimmia en de benchmark als het om mannelijke cultivars met roodachtige bloemknoppen gaat. Dit komt door een combinatie van goede eigenschappen. De plant vormt gemakkelijk een goede dichte struik met mooi donkergroen blad. Daarbij bloeit hij zeer rijk en heeft hij heel mooie diep bronskleurige tot roodachtige bloemknoppen. 'Rubinetta' lijkt enigszins op 'Rubella', maar heeft iets kleiner blad en een wat lossere groei. Ook zijn de bloemknoppen iets donkerder van kleur. Vooral als potplant zal de plant wat losser groeien. In de volle grond wordt 'Rubella' een compacte, dichte struik. Ook de iets oudere 'Ruby King' is een goede tuinplant. De bloempluimen van 'Ruby King' zijn variabeler van vorm, van slank tot breed en vertakt. De bloemknoppen zijn minder bronskleurig dan bij 'Rubella' Twee cultivars die nagenoeg identiek zijn, zijn 'Godries Dwarf' en 'Marlot'. Ze vallen op door de zeer compacte, gesloten groei en rijke bloei. De knoppen zijn eerst mooi rozerood en kleuren later donkerder.
Nieuwere cultivarsDat Skimmia mateloos populair is, wordt bewezen door het behoorlijk grote aantal nieuwe introducties. De cultivars die Plantipp en Van Vliet New Plants op de markt brengen, zijn hier een mooi voorbeeld van. De planten uit de GOLD-SERIES (Plantipp) hebben allemaal gezond, donkergroen blad en zijn dicht vertakt en compact. Ze bloeien rijk en hebben de opvallende eigenschap dat de kleuren van de bloemknoppen lang aanblijven, terwijl ze bij oudere rassen sneller vervagen. Er zijn drie cultivars in de GOLD SERIES: EXSTASE ('Exstbolwi') met roodpaarse bloemknoppen, ILLUSION ('Illubolwi') met licht bronskleurige bloemknoppen en MIRACLE ('Bolwi173') met bronsrode bloemknoppen.Van Vliet New Plants brengt de rassen van veredelaar André Moerings op de markt. Twee hiervan zijn iets compacter dan de planten in de Gold Serie en bloeien minstens zo rijk. Dit zijn PINK DWARF ('Moerings 47') met rozerode bloemknoppen en RED DWARF ('Moerings 2') met diep purperrode bloemknoppen. Ook zijn er twee iets grotere cultivars, van vergelijkbaar formaat als de planten uit de GOLD SERIES: RUBESTA ('Moerings 3') met dieprode bloemknoppen en RUBESTA JOS ('Moerings 45') met rode bloemknoppen in brede pluimen. Een opvallende eigenschap van RUBESTA is dat de bloemknoppen iets vroeger in het seizoen op kleur komen dan bij 'Rubella'. Dit is ook het geval bij PICOBELLO ('Stebell'). De bloemknoppen van deze plant zijn zo'n drie weken eerder 'op kleur' dan bij 'Rubella', gewoonlijk rond eind augustus. PICOBELLO heeft bronsrode bloemknoppen.
Witte bloemknoppenLange tijd was het ontwikkelen van een cultivar met witte bloemknoppen een soort heilige graal. Maar dankzij de innovatiekracht van Nederlandse veredelaars is er inmiddels een aantal cultivars met groenig witte bloemknoppen. Als één van de startpunten voor deze veredeling diende de oudste 'witte' Skimmia: 'Fragrant Cloud'. Dit is een zeer compact groeiende plant, die aanvankelijk onder de naam 'Fragrans' in Engeland in cultuur was. Maar er waren verschillende mannelijke cultivars onder deze naam in cultuur en in 1984 werd deze kloon 'Fragrant Cloud' genoemd. De bloemknoppen staan in vrij korte, soms bijna bolvormige pluimen en zijn lichtgroen.Van de nieuwere lichting is 'Finchy' beslist de moeite waard. 'Finchy' ontstond als mutant in 'Rubella' en het blad heeft dezelfde donkergroene kleur, maar de groeiwijze is iets meer opgaand. De bloemknoppen zijn groenig wit en behouden deze kleur tot de bloemetjes openen. WHITE GLOBE ('FM1') heeft relatief groter, maar zeer donkergroen gezond blad. De bloempluimen zijn breed en vol en de bloemknoppen zijn lichtgroen. De kleur van de bloemknoppen is min of meer vergelijkbaar met die van 'Fragrant Cloud', maar de bloemknoppen blijven veel langer op kleur, terwijl ze bij 'Fragrant Cloud' een roze tint krijgen als het kouder wordt. Naast de al genoemde PINK DWARF en RED DWARF is er ook WHITE DWARF ('Moerings 1'). Ook dit is een zeer dicht vertakte plant, maar de bloemknoppen zijn groenwit, in korte, brede pluimen. 'Thereza' is een wat grover groeiende cultivar. Het blad is relatief smal en heeft een typisch golfje nabij de top. De bloemknoppen staan in zeer grote pluimen en zijn eerst witgroen en vervolgens nog iets lichter. 'Thereza' werd ontwikkeld als snijheester, maar is ook geschikt als tuin- of potplant. Ten slotte is er nog een afwijkende cultivar in deze groep. Skimmia confusa 'Kew Green' is één van de mooist bloeiende cultivars die er zijn. De plant is vrij laag en breed en de bladeren zijn middengroen tot donkergroen. De bloemknoppen zijn groenwit en verschijnen in opvallend grote pluimen. In tegenstelling tot S. Japonica, waarvan de geopende bloemen wit zijn, zijn de bloemen van 'Kew Green' groenwit. Ze verspreiden een sterke, zeer aangename geur en als ze rond eind maart-half april bloeien, worden ze zeer druk door bijen bevlogen.
Vrouwelijke cultivarsVrouwelijke Skimmia worden toegepast vanwege de bessen, die vooral rond de kerstperiode erg populair zijn. De veruit meest gekweekte bes-Skimmia is S. japonica subsp. reevesiana. Deze plant wordt maximaal half zo hoog als S. japonica, maar groeit wel breed uit. De donkergroene bladeren vormen een goede achtergrond voor de rode bessen. Het is opvallend dat sommige cultuurvormen van deze ondersoort eenhuizig zijn. Deze planten bestuiven zichzelf, dus zonder dat er mannelijke planten nodig zijn. 'Temptation' is zo'n zelfbestuivende cultivar. Het blad is wat groter, glanzend donkergroen en net zoals bij S. japonica subsp. reevesiana omgekeerd eirond. De bessen zijn dieprood en zitten nog aan de plant als de witte bloemen zich in het vroege voorjaar openen.Dat is ook het geval bij de enigszins vergelijkbare OBSESSION ('Obsbolwi'), die iets minder regelmatig groeit en iets lichter blad heeft. In korte tijd werd de besdragende 'Pabella' erg populair, en terecht. Deze bossige plant heeft mooi donkergroen blad en draagt de rode bessen goed zichtbaar boven de bladeren. De plant produceert veel bessen en de pluimen zijn groot. Deze goede eigenschappen zijn ook aanwezig in de nieuwere MAMMA MIA ('Monelle'), maar MAMMA MIA vormt een iets dichtere plant en de bessen zijn iets vroeger in het seizoen op kleur.
Bontbladige cultivarsVrij nieuw is het fenomeen bontbladige Skimmia. Mooi of niet mooi, dat is persoonlijk, maar in ieder geval contrasteren de bloemknoppen goed met het bonte blad. De eerste bontbladige cultivar die op grote schaal werd gekweekt, is 'Magic Marlot'. Qua plantopbouw is deze cultivar gelijk aan 'Marlot', maar het blad is bont. Bij uitlopen zijn de bladeren crèmegeel gerand. Later kleuren deze randen crème tot wit. De bloemknoppen zijn aanvankelijk groenwit en kleuren later dieprood, wat een mooi contrast geeft met het blad.'Perosa' vormt een beduidend forsere plant dan 'Magic Marlot'. De bladeren zijn omgekeerd eirond en grijsgroen van kleur met crèmekleurige tot crèmegele randen. De bloemknoppen zijn dieprood. ToepassingSkimmia is geen gemakkelijke tuinplant. Vooral de oudere cultivars hebben over het algemeen een vrij zwak wortelgestel. Bij de recentere introducties is dit beter. Ze houden van een humusrijke, licht zure tot zure bodem. Als de pH te hoog is, zullen de bladeren lichter kleuren. De bodem moet goed gedraineerd zijn; als er water rond de wortels blijft staan, is dit funest. De beste standplaats voor Skimmia is in de lichte schaduw of halfschaduw. Skimmia is tegenwoordig het bekendst als potplant, maar het zijn ook prima tuinplanten.Vanwege het groenblijvende karakter zijn er verschillende toepassingsmogelijkheden. Ze kunnen in groepjes aan de rand van borders worden gebruikt of gewoon als blikvanger in een kleine(re) particuliere tuin. De sierwaarde valt vooral in de herfst en het vroege voorjaar, dus er kunnen goede combinaties gemaakt worden met siergrassen of andere besdragende planten (Malus, Callicarpa). Omdat Skimmia niet de gemakkelijkste plant is, zal gebruik in het openbaar groen zich beperken tot A-locaties. Maar dan nog moet rekening worden gehouden met het feit dat het onderhoudsintensieve beplanting is. In wat voor situatie ook, let er steeds op dat aan de bodemeisen wordt voldaan. Dan is Skimmia een goede en wellicht toch wat onverwachte aanwinst in de beplanting.
Tip de redactie |
|