Whatsapp Facebook X LinkedIn Instagram RSS feed

Voorbij de 3-30-300 regel: tijd voor een groennorm die bij Nederland past

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Joeri Meliefste, woensdag 7 juni 2023
301 sec


Drie redenen waarom 3-30-300 geen goede Nederlandse norm is

Het is hoog tijd dat we met elkaar een groennorm formuleren die bij Nederland past. Eén die recht doet aan de grote vergroeningsopgave waar Nederland voor staat. We willen groenere steden en dorpen om ons aan te passen aan het klimaat, het verlies van biodiversiteit om te buigen en gezondheid en welzijn te bevorderen. Die opgave vraagt om het formuleren van een ambitieuze, maar ook een haalbare en praktisch toepasbare Nederlandse groennorm.

Joeri Meliefste, Adviseur Stedelijk Groen bij Sweco
Joeri Meliefste, Adviseur Stedelijk Groen bij Sweco

Steeds meer gemeenten omarmen de 3-30-300 regel van Cecil Konijnendijk als een goede groennorm. Toch moeten we deze vuistregel in Nederland niet blindelings opnemen in ons beleid. Doen we dit wel, dan bestaat het risico dat we over 20 jaar allemaal in een eenzijdig en saai productiebos wonen. In plaats van in aantrekkelijke, klimaatadaptieve, biodiverse en gezonde steden waar we naar streven. In dit stuk geef ik drie redenen waarom de 3-30-300 regel geen goede Nederlandse groennorm is en beschrijf ik welke uitgangspunten wel centraal moeten staan in een Nederlandse groennorm.

De toepassing van de 3-30-300 regel in de praktijk

In mijn dagelijkse werk als adviseur bij Sweco merk ik dat gemeenten zoeken naar een goede groennorm voor onze Nederlandse steden en dorpen. Ook zie ik dat gemeenten de 3-30-300 regel vaak overnemen als dé gemeentelijke groennorm. Deze vuistregel pleit voor veel bomen, het zogenaamde Urban Forest in steden en helpt in het creëren van meer bewustzijn over het belang van groen voor gezondheid van stedelingen. Niet eerder wist een vuistregel zo goed de vakwereld en de politiek te bereiken en massaal zijn weg te vinden in groenbeleid van gemeenten.


Waar pleit de 3-30-300 regel van Konijnendijk ook alweer voor? Deze is opgebouwd uit drie regels:
•3: iedereen moet vanuit zijn woning minimaal 3 bomen moet kunnen zien;
•30: een minimale boomkroonbedekking in buurten van 30%;
•300: iedereen zou op 300 meter wandelafstand van zijn woning een groene verblijfsplek of park (van tenminste 1 hectare) moeten hebben.


Met deze vuistregel krijgen we volgens Konijnendijk groene, gezonde en veerkrachtige steden. Dat is toe te juichen, maar de 3-30-300 regel is daarbij niet zaligmakend. In de populariteit van de 3-30-300 regel schuilt het risico dat we onhaalbare groenverhoudingen nastreven en er onwenselijke effecten optreden. Het is een vuistregel voor het zogenaamde Urban Forest, een pleidooi voor veel bomen in de stad.
Bedenker Konijnendijk geeft zelf aan dat zijn vuistregel gebruikt dient te worden als communicatiemiddel om overheden en burgers te wijzen op de vergroeningsopgave. Ook kun je er bewustzijn mee creëren om het belang van een groene (en gezonde) leefomgeving te vergroten. De vuistregel is zeker geen rigide doelstelling voor het groen in een stad. Toch wordt die regel nu wel op die manier toegepast en ook in gemeentelijk beleid geïmplementeerd. De reden hiervoor? Volgens mij ontbreekt het aan een adequate norm, die past bij de Nederlandse context.
Waarom moeten we de 3-30-300 regel van Konijnendijk niet blindelings overnemen als de groennorm in Nederland? Hiervoor zijn drie redenen:


Waarom moeten we de 3-30-300 regel van Konijnendijk niet blindelings overnemen als de groennorm in Nederland? Hiervoor zijn drie redenen

Reden 1: We hebben gelaagdheid en variatie in groen nodig, niet alleen bomen

Met alleen bomen in de stad bereik je geen aantrekkelijke, biodiverse, klimaatadaptieve en gezonde steden. De 3-30- 300 regel pleit in het bijzonder voor veel bomen in de stad, drie zichtbaar vanuit ieder huis en 30% kroonbedekking.
Bomen zijn van onschatbare waarde en deze waarde wordt steeds meer erkend en herkend, maar voor een stad (en haar bewoners) is meer nodig. Natuurlijk zijn bomen een essentieel onderdeel in een stad, bijvoorbeeld als effectieve natuurlijke oplossing voor hittestress. Maar struiken, kruiden en gras zijn net zo essentieel. Het gaat juist om de variatie en de gelaagdheid van het groen.
Ik geef twee voorbeelden. Allereerst biedt gelaagdheid (van hoog naar laag) van beplanting interessante overgangen. Die zijn juist zo van waarde voor bijvoorbeeld vogels en insecten en leiden tot meer biodiversiteit.
Daarnaast hebben mensen behoefte aan gebruiks- en ontmoetingsplekken in het groen. Met bomen alleen creëer je geen gebruiksgroen. Kortom: het gaat om een breed pallet aan soorten groen.


Amsterdam, Prinses-Amaliaplein (fotocredits SWECO)
Amsterdam, Prinses-Amaliaplein (fotocredits SWECO)

Reden 2: We hebben grote volwassen bomen nodig

De ene boom is de andere niet. De '3' in de 3-30-300 staat voor het principe dat iedereen vanuit zijn woning drie bomen moet kunnen zien. Het gevaar bestaat daarbij dat gemeenten en ontwikkelaars vooral inzetten op de aanplant van kleinere bomen (3e grootte) met relatief weinig meerwaarde. Dit is het zogenaamde 'stammen tellen', waar een wethouder mee kan scoren. We weten inmiddels dat het effect van één grote volwassen boom van 1e grootte, met dus een grote kroon, het effect van tientallen kleine boompjes ruimschoots overstijgt. Zo draagt een grote kroon meer bij aan de biodiversiteit, geeft deze meer schaduw en verkoeling, en vangt deze meer regen op dan een straat vol kleine boompjes.
We moeten daarom juist anders denken: niet veel bomen, maar zorgen voor grote volwassen bomen en zorgen dat deze de ruimte krijgen in onze steden. Ook moeten we de juiste condities scheppen waarin bestaande bomen goed kunnen groeien en volwassen kunnen worden, om te voorkomen dat bomen na dertig jaar worden 'afgeschreven'. Kortom: als het om bomen gaat geldt 'kwaliteit boven kwantiteit'


Reden 3: We hebben een haalbare en realistische norm nodig, geen vuistregel

De 3-30-300 regel van Konijnendijk is voor Nederland niet haalbaar. Het is een internationale vuistregel, maar voor bijna alle Nederlandse steden en dorpen is het onmogelijk om aan deze regel te voldoen. Ieder land heeft namelijk zijn eigen planologische geschiedenis en stedenbouwkundige opzet. Nederland is dichtbevolkt en heeft weinig ruimte en is daardoor compact en dichtbebouwd. Dit heeft als gevolg dat er bovengronds en ondergronds weinig ruimte overblijft voor bomen. Cobra Groeninzicht heeft voor heel Nederland de stand van zaken van de 3-30-300 regel in beeld gebracht en komt tot de conclusie dat een krappe 7% van alle huidige woningen in Nederland aan de 3-30-300-regel voldoet. Dus waarom zouden we een 3-30-300 regel als norm hanteren, waar 93% van alle woningen in Nederland nu niet aan voldoet!
Mijn overtuiging is dat we daar nooit aan kunnen gaan voldoen. Uit de cijfers van de Groene Stad Challenge 2022 blijkt dat nu gemiddeld 16,3% van de stad bestaat uit boomkroonbedekking. Dit bijna verdubbelen naar 30% is onhaalbaar. Er is simpelweg geen ruimte voor nog 14% extra kroonbedekking in onze vaak kleine tuinen of in de overvolle openbare ruimte. Ook met de autonome groei van de bestaande boomkronen is 30% niet haalbaar, bomen hebben vaak niet de ruimte gekregen om te groeien. Ik pleit daarom voor een realistische en nog steeds zeer ambitieuze norm van 20% kroonbedekking in Nederland. Een kroonbedekking van 20% is haalbaar en nog altijd bovengemiddeld ambitieus: Europa heeft in de Green Deal opgenomen dat er in Europese steden een boomkroonbedekking van 10% moet zijn.


Welke uitgangspunten moeten centraal staan in een goede groennorm?

Naast het Nederlandse alternatief van de 3-30-300 regel, geef ik een aanzet uit welke drie aanvullende uitgangspunten een goede groennorm moet bestaan. Al eerder pleite ik samen met Lodewijk Hoekstra voor het hanteren van een kwantitatief uitgangspunt. Een eerste uitgangspunt van 50 m2 openbaar groen per inwoner voor onze woonbuurten is makkelijk te begrijpen, te toetsen en ook haalbaar. Daarbij moeten we ook nadenken over de optimale invulling van die 50 m2 groen.


Groene Stad Challenge

Die ideale verhouding en hoeveelheid vegetatie voor een stad, zou een tweede kwalitatief uitgangspunt kunnen vormen. Ik pleit vaak voor 20% bomen, 15% struiken, heesters en overige middelhoge vegetatie en 20% gras in steden (dat leidt er dus ook toe dat 55% van een stad of dorp bestaat uit groen). Vanuit de Groene Stad Challenge weten we dat dit nu gemiddeld 16%, 5% en 24% is: een enigszins scheve verhouding met relatief veel gras en weinig struiken en heesters. Naast een kwantitatief uitgangspunt (50 m2) en ideale verhouding van vegetatie (20/15/20) moeten we ook nadenken over een derde uitgangspunt, waarin we vastleggen wat de kwaliteit/waarde van het groen zou moeten zijn.
Hier is heel goed een link te maken met de basiskwaliteit natuur, een minimumniveau waar de omgeving aan moet voldoen. En ook een concept als Ecologische compatibiliteit van Van der Hoorn en Vogelaar zou passend zijn als kwalitatief uitgangspunt. Zij pleiten voor het zoveel mogelijk gebruik van gebiedseigen soorten.


Wat staat ons te doen?

De populariteit en massale omarming van de 3-30-300 regel laat zien hoezeer er behoefte is aan handvatten voor vergroening. Dit moet dan wel in de vorm van een goede Nederlandse norm met goede uitgangspunten. We moeten niet streven naar zoveel mogelijk bomen waar de 3-30-300 regel voor pleit. We moeten streven naar veel grote volwassen bomen, variatie en gelaagdheid in het groen, naar groen van hoge kwaliteit en groen met veel meerwaarde voor mens en dier. Door de goede uitgangspunten te hanteren en niet blindelings vuistregels over te nemen, zetten we samen de zo noodzakelijke cruciale stappen in het creëren van groene en gezonde steden en dorpen, die zowel aantrekkelijk, biodivers als klimaat-robuust zijn.
De auteur Joeri Meliefste is expert stedelijk groen bij Sweco


Bronnen

1)
https://iucnurbanalliance.org/promoting-health-and-wellbeing-through-urban-forests-introducing-the-3-30-300-rule/

2)
https://nieuws.kuleuven.be/nl/2022/een-oude-boom-kap-je-niet-ku-leuven-studie-toont-verband-tussen-grote-stadsbomen-en-menselijke-gezondheid

3)
https://groenestadchallenge.nl/wp-content/uploads/2023/04/Factsheet-Groene-Stad-Challenge-editie-2022.pdf


4) https://netherlands.representation.ec.europa.eu/nieuws/europese-green-deal-wet-natuurherstel-voor-mens-klimaat-en-planeet-2022-06-22_nl

5 )
https://www.gwwtotaal.nl/2022/11/14/nationale-groennorm-helpt-vergroening-versnellen/

LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Cecil Konijnendijk
Tuesday 13 June 2023
Interessante bijdrage van Joeri Meliefste, maar helaas een beetje kort door de bocht. De 3:30:300-vuistregel legt juist specifiek de nadruk op grote bomen. De combinatie van 3, 30 en 300 zorgt juist voor een koppeling van bomen en hoogwaardig groen. Onderzoek heeft het belang aangetoond van tenminste 30% kroonbedekking. Voor de voorgestelde 20% is er geen wetenschappelijke onderbouwing. Gezien de uitdagingen die we hebben met klimaatveranderingen (in augustus 2020 stierven 650 Nederlanders voortijdig tijdens een hittegolf), gezondheidsproblemen en het grootschalige verlies van biodiversiteit moeten we echt anders gaan denken over onze steden. Meer bomen, meer groen, minder nadruk op auto´s, andere typen woningen. Met 3:30:300 gaan we meer bereiken dan met het zwakke voorstel van 1:20:300.
Joost S.H. Gieskes
Thursday 7 March 2024
Goed doordacht standpunt. De omstandigheden zijn steeds weer anders, dus wees pragmatisch, niet weer van die regeltjes...

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
GEVRAAGD: Webdesign Hamburg
maandag 25 november 2024
AGENDA
Groene Sector Vakbeurs 2025
dinsdag 7 januari 2025
t/m donderdag 9 januari 2025
Agribex 2025
woensdag 3 december 2025
t/m zondag 7 december 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER