| |||||||||||||
Geslacht Sorbus: groter dan je denkt Sorbus is zeer bekend en wordt veel toegepast. Het bekendst zijn de boomvormige soorten en cultivars, met name Sorbus aucuparia en S. aria en hun cultivars. Maar het geslacht Sorbus is veel groter en een aantal soorten en cultivars zijn struikvormig. Er zijn dus meer fraaie en goed toepasbare bomen en struiken in dit geslacht. Uiteraard hebben de struiken andere toepassingsmogelijkheden dan de boomvormige Sorbus.
Eén geslacht?Sorbus behoort tot de Rosaceae (de rozenfamilie). Deze zeer grote en overbekende familie wordt gewoonlijk in onderfamilies verdeeld. Sorbus wordt samen met onder andere Amelanchier (krentenboompje), Aronia (appelbes), Crataegus (meidoorn) en Malus (appel) in de onderfamilie Maloideae geplaatst. Het geslacht Sorbus bestaat uit circa 200 soorten, waarvan slechts een relatief klein aantal algemeen bekend is. De variatie is ook groot: ongeveer een kwart van de soorten groeit struikvormig, de rest (klein) boomvormig. Alle Sorbus zijn bladverliezend. De bladeren staan verspreid en zijn enkelvoudig of geveerd. De bloemen staan bijeen in tuilen, schermen of (zelden) pluimen. Ze zijn gewoonlijk wit tot lichtroze. Ze worden gevolgd door kleine, appel- of peervormige vruchten, in kleur variërend van zuiverwit tot donker paarsrood. Veel soorten zijn apomictisch: ze vormen kiemkrachtige zaden zonder dat daar actieve bestuiving voor nodig is.Binnen de rozenfamilie is de onderfamilie Maloideae een beetje een vergaarputje. Tussen de soorten zijn er behoorlijke verschillen en ook is er een overlap met Aronia, Crataegus en Malus. Deze variatie was reden voor verschillende taxonomen om voor te stellen om het geslacht Sorbus in kleinere geslachten te verdelen. De eerste grote en belangrijke scheiding is die tussen aucuparia en aria. De 'echte' lijsterbessen, waarvan Sorbus aucuparia de bekendste is, hebben steeds veerdelige bladeren en, belangrijker, bladmerken waarin vijf vaatbundels te zien zijn. Bij de andere groep, aria, zijn de bladeren enkelvoudig of gedeeltelijk veerdelig en zijn er steeds drie vaatbundels te zien in de bladmerken. Maar deze, op zich logische, splitsing ging de wetenschappers niet ver genoeg. Bij deze splitsing zou de groep waartoe Sorbus aucuparia behoort, Sorbus blijven heten. Alleen Sorbus domestica wordt in een apart nieuw geslacht geplaatst: Cormus (dan wordt het dus Cormus domestica). Maar binnen de aria was nog steeds dermate veel variatie, dat voorstellen werden gedaan om deze verder te splitsen in 15(!) nieuwe geslachten. Wanneer dit ook in de Nederlandse naamlijsten wordt doorgevoerd, is onduidelijk. Maar hou er rekening mee dat we planten die we nu als Sorbus kennen, in de toekomst wellicht Alniaria, Griffitharia, Pleiosorbus, Torminalis of Wilsonaria moeten noemen. Om het maar niet over namen als Borkhausenia, Karpatiosorbus, Majovskya of Normeyera te hebben... Maar voor nu houden we het gewoon op Sorbus en laten we dit schrikbeeld maar even voor wat het is. StruikvormigDe struikvormige Sorbus hebben steeds veerdelige bladeren. En door de opvallende vruchten zijn de meeste gemakkelijk als Sorbus te herkennen. Op basis van gebruiksmogelijkheden is er in de groep struikvormige Sorbus een scheiding te maken tussen dwerglijsterbessen, middelgrote en grote struiken. Overigens groeien de grootste struiken in de natuur vaak uit tot kleine bomen. De struikvormige Sorbus zijn minder bekend dan de boomvormige en daarom vooral bij gespecialiseerde kwekers te verkrijgen.DwergenWe noemen ze dwergen, maar ze kunnen toch nog meer dan 1 m hoog worden. Het gaat echter maar om een paar soorten, die typische liefhebbersplanten zijn. Waarschijnlijk de bekendste en tevens de kleinste is Sorbus reducta. De plant wordt ongeveer 1 m hoog, maar verspreidt zich met ondergrondse wortelstokken en wordt, zeker op latere leeftijd, breder dan hoog. De geveerde donkergroene bladeren bestaan uit negen tot vijftien deelblaadjes, die in de herfst opvallend oranjerood tot diep karmijnrood kleuren. De kleine witte bloemen staan in losse schermpjes en openen in mei. De kleine ronde karmijnrode vruchten worden niet overdadig gevormd, maar voldoende om op te vallen.Iets groter is Sorbus poteriifolia. De soort is vrij variabel en de hoogte varieert van 10 cm tot ruim 2 m. De bladeren zijn donkergroen en bestaan uit negen tot negentien deelblaadjes. De kleine bloemetjes zijn roze en worden gevolgd door ronde vruchtjes, die aanvankelijk donkerroze zijn, maar later bijna wit kleuren. S. poteriifolia is zeldzaam in cultuur, wat mede wordt veroorzaakt doordat de plant niet gemakkelijk te kweken en te onderhouden is.
Middelgrote struikenSorbus chamaemespilus, inheems in bergachtige gebieden in Centraal- en Zuid Europa, is een niet sterk vertakkende struik, die in de natuur zo'n 3 m hoog wordt, maar in cultuur slechts de helft hiervan bereikt. De elliptische, enkelvoudige bladeren voelen enigszins leerachtig aan. Ze zijn donkergroen aan de bovenkant en geelgroen en iets behaard aan de onderkant. De bloemen openen in mei en juni. Ze staan in compacte schermen, zijn crèmewit met een vleugje rozerood, maar niet erg opvallend. De helderrode, ovale vruchten zijn juist erg opvallend. Een natuurlijke hybride van Sorbus chamaemespilus met S. mougeotii is Sorbus hostii. Deze struik wordt 3-4 m hoog. De plant heeft donkergroene langwerpige bladeren die aan de onderkant grijswollig behaard zijn. De lichtroze bloemen worden gevolgd door circa 1 cm grote lichtrode vruchten.Wellicht de meest gekweekte soort in deze groep is Sorbus frutescens, die nog wel onder de foutieve naam S. koehneana wordt gekweekt. Deze Chinese soort is misschien wel de mooiste struikvormige Sorbus. Het is een relatief slank opgaand groeiende struik, die 2-2,5 m hoog wordt. De donkergroene bladeren bestaan uit 19-27 deelblaadjes, die in de herfst bruingeel kleuren. Rond eind mei openen de witte bloemen met roodbruine meeldraden. Ze staan in tot 8 cm brede bloemschermen. De bloemen worden gevolgd door porseleinwitte vruchten, die aan bruinrode steeltjes zitten. Grote struiken en kleine bomenDe grote struiken worden circa 5 m hoog en vaak ze groeien uiteindelijk uit tot kleine meerstammige bomen. De bekendste twee soorten uit deze groep zijn Sorbus cashmiriana en S. vilmoriniiSorbus cashmiriana is een forse, brede struik, die uiteindelijk uitgroeit tot een kleine boom, tot circa 8 m. De donkerblauwgroene bladeren bestaan uit 15-19 deelblaadjes. De bloemen zijn ruim 1 cm groot en roze-achtig wit met witte meeldraden. Ze staan in brede tuilen en openen in mei. De vruchten zijn eveneens wit en kunnen bijna 2 cm groot worden. Bij rijke vruchtdracht buigen de takken soms door vanwege het grote gewicht van de vruchten. Sorbus vilmorinii is een vrij brede en uiteindelijk ook vrij hoge struik tot meerstammige kleine boom, met een hoogte tot een kleine 8 m. Deze soort heeft een elegante habitus met iets uitstaande takken en een fijne structuur. De donkergroene bladeren bestaan uit 19-25 deelblaadjes. De kleine witte bloemetjes staan in tot 10 cm brede tuilen en openen rond begin juni. Ze worden gevolgd door circa 8 mm grote ronde vruchten, die aanvankelijk donkerrood zijn en uiteindelijk lichtroze kleuren. Sorbus 'Pearly King' is een wat oudere Engelse cultivar, die min of meer struikvormig groeit. Het is een hybride tussen S. vilmorinii en een onbekende soort. 'Pearly King' lijkt dus op S. vilmorinii, maar de vruchten zijn roze en kleuren uiteindelijk bijna wit met een lichtroze blosje. Een zeer opvallende cultivar is Sorbus 'Chinese Lace'. Het is een stevig groeiende, slank opgaande struik, die vrij gemakkelijk uitgroeit tot een kleine boom van zo'n 8-10 m. De bladeren zijn geveerd en de deelblaadjes hebben diep ingesneden bladranden. Dit geeft de plant een mooie structuur. Naast de opvallende bladeren produceert 'Chinese Lace' gewoonlijk veel opvallend glimmende rode vruchten.
BomenDe boomvormige lijsterbessen zijn het bekendst. Sorbus aria, S. aucuparia, S. latifolia en S. thuringiaca en hun cultivars zijn algemeen aangeplante bomen. De laatste jaren is S. ulluengensis 'Dodong' aan dit rijtje toegevoegd. De voornaamste voordelen van boomvormige Sorbus zijn de uitstekende winterhardheid en de mogelijkheden om ze aan te planten op moeilijke plaatsen, zoals in verharding en industriegebieden.
Ze hebben niet de mooiste kroonvorm, maar 'Aspleniifolia' en 'Pendula' zijn voor de liefhebber leuke cultivars. Bij 'Aspleniifolia' zijn de bladranden van de deelblaadjes diep gezaagd. Hierdoor krijgt de plant een erg fijne structuur. Over het algemeen draagt 'Aspleniifolia' veel vruchten, wat de sierwaarde verhoogt. Dat 'Pendula' afhangende takken en twijgen heeft, spreekt voor zich. Over het algemeen vormt 'Pendula' geen mooie kroon. Overigens verdraagt S. aucuparia geen verharding. Sorbus ariaWaarschijnlijk de belangrijkste soort als laanboom is de meelbes, Sorbus aria. Het is een zeer winterharde, middelgrote boom, met enkelvoudige bladeren die aan de bovenkant iets grijzig donkergroen zijn en aan de onderkant witviltig behaard. S. aria heeft een voorkeur voor kalkrijke gronden en is zeer windvast. De cultivars zijn belangrijker dan de feitelijke soort. De cultivar 'Lutescens' heeft een opgaande, kegelvormige kroon die later breder wordt. De jonge bladeren zijn opvallend zilverwit tot geelwit behaard. 'Magnifica' heeft vooral als jonge boom een slank kegelvormige kroon; later wordt deze breder. Het vrij grote, glanzend donkergroene blad blijft in het najaar lang aan de boom. De vruchten zijn oranjerood. Een derde cultivar, 'Majestica', vormt een dichte, brede kroon. De boom heeft dof, donkergroen blad en oranjerode vruchten.
Geen hybride, wel hybrideDe Noord-Europese S. hybrida lijkt op een hybride tussen Sorbus aria en S. aucuparia, maar het is toch een aparte soort. S. hybrida vormt een kleine boom met een dichtvertakte, aanvankelijk piramidale, maar later vrijwel bolronde kroon. De grijzig groene tot donkergroene bladeren zijn gedeeltelijk ingesneden. In de Nederlandse praktijk gaat het steeds om de cultivar 'Gibbsii'. Dit is een rijkbloeiende boom, in het voorjaar overladen met crèmewitte bloesem, gevolgd door vele diep oranjerode vruchten. Vanwege de uiteindelijke kroonbreedte is 'Gibbsii' ongeschikt voor toepassing in smalle straten.Wel van hybride origine is Sorbus ×thuringiaca. Al aan het einde van de 18e eeuw werd deze natuurlijke kruising tussen Sorbus aria en S. aucuparia benaamd. Er zijn verschillende cultivars benaamd, maar de bekendste is 'Fastigiata'. Aanvankelijk heeft deze boom een smalle, bijna zuilvormige kroon; later wordt deze smal piramidaal. De bladeren zijn aan de basis diep gelobd tot gedeeld en aan de top ondiep gelobd. Na de crèmekleurige bloei verschijnen dieprode vruchten. Ook een hybride van S. aucuparia, maar dan met S. discolor, is Sorbus 'Pink-Ness'. Deze kleine boom vormt een regelmatig kegelvormige kroon en produceert bleek zalmkleurige vruchten. UllüngdoEen Zweedse expeditie naar het Koreaanse eiland Ullüngdo bracht zaden mee van een onbekende Sorbus. Een van de zaailingen had op jonge leeftijd een zuilvormige kroon, die later piramidaal werd. De boom werd 'Dodong' genoemd, naar een gelijknamige plaats op het eiland. Aanvankelijk dacht men dat het om een natuurlijke hybride ging, maar na onderzoek bleek het om een nieuwe soort te gaan, die Sorbus ulluengensis werd gedoopt. Ook hier weer de verwijzing naar het bewuste eiland.Het blad van 'Dodong' is geveerd en donkergroen; in het najaar kleurt het prachtig oranjerood. De vruchten zijn diep oranjerood. Ze rijpen voordat de herfstkleuren zichtbaar worden en vallen dus goed op. 'Dodong' is een sterke, gezonde cultivar met een goede habitus. Binnen relatief korte tijd is de boom erg populair geworden als straatboom. De Engelse cultivar 'Olympic Flame' is vrijwel identiek aan 'Dodong'. Het duidelijkste verschil tussen deze twee cultivars is dat 'Dodong' ellipsvormige vruchten heeft, terwijl deze bij 'Olympic Flame' rond zijn. Sorbus intermediaSorbus intermedia kan beschouwd worden als de Scandinavische tegenhanger van S. aria. Deze soort komt voor op kalkrijke plaatsen in Zweden en Finland. De boom is goed (zee)windbestendig. De Nederlandse cultivar 'Brouwers' is een goede laanboom met een kegelvormige kroon en een goede doorgaande harttak. De boom groeit vrij langzaam en is dicht vertakt. De bladeren hebben gelobde bladranden; ze zijn glimmend donkergroen en vormen zo een goede achtergrond voor de dieprode vruchten. 'Brouwers' is vrijwel ongevoelig voor bacterievuur, kanker en schurft. Net zoals de soort is 'Brouwers' windvast, wat hem tot een prima laanboom maakt die breed toepasbaar is.
Sorbus latifoliaEen soort met een geheel ander uiterlijk is Sorbus latifolia. Er zijn verschillende benaamde cultivars, maar 'Atrovirens' en 'Henk Vink' zijn de meest toegepaste. S. latifolia is een van nature goed opgaand groeiende boom met donkergroen, iets glimmend blad. De bladeren blijven in de herfst lang aan de boom voor ze afvallen en ze geven geen herfstkleuren. Het is een van nature zeer gezonde soort, die zeer weinig vatbaar is voor bacterievuur, kanker, schurft en spint. Twee goede cultivars worden breed toegepast. 'Atrovirens' heeft een zeer regelmatig gevormde, (breed) kegelvormige kroon. 'Henk Vink' heeft iets smallere kroon en groter, iets lichter groen blad. Beide cultivars zijn zeer windvast en verdragen ook zeewind.Minder bekende SorbusNiet alleen is Sorbus is een groot geslacht; omdat veruit de meeste soorten in de gematigde streken van het noordelijk halfrond voorkomen, zijn deze ook allemaal winterhard. Uiteraard zijn ze niet allemaal in cultuur, hoewel er behoorlijke verzamelingen in Nederland en België te vinden zijn. Er is dus een behoorlijk aantal soorten en cultivars op bescheiden schaal in cultuur, die zeker de moeite waard zijn.
Ook ongeschikt als laanboom, omdat de kroon zeer groot en breed wordt, is Sorbus thibetica 'John Mitchell'. Dit is de enige kloon van S. thibetica die in cultuur is. Uiteindelijk zal 'John Mitchell' uitgroeien tot een grote boom met een breed ovale tot bijna ronde kroon. De grote, ovale bladeren zijn donker grijsgroen aan de bovenkant en opvallend zilvergrijs aan de onderzijde. De bloemen verschijnen in tuilen en zijn crèmewit. Ze kleuren goed bij het grijzige blad. De vruchten hebben met hun oranjebruine kleur niet veel sierwaarde. De boom is iets minder winterhard en moet op jonge leeftijd worden beschermd tegen strenge vorst. Eenmaal vaststaand, kan hij uitgroeien tot een mooie parkboom, zeker op een beschutte plaats. Een soort met juist heel mooie vruchten is Sorbus alnifolia. Deze middelgrote boom heeft een ovale kroon, die later vrijwel rond wordt. De bladeren zijn ovaal tot elliptisch en donkergroen. In de herfst kleuren ze geel tot bruingeel. De bloemen en vruchten verschijnen in losse tuilen. Met name de ovale vruchten zijn erg mooi. Ze kleuren van lichtgeel naar intens oranjerood bij rijpen. Ook met mooie vruchten, maar helaas behoorlijk ziektegevoelig, zijn de verschillende cultivars van Sorbus ×arnoldiana, een groep hybriden tussen Sorbus aucuparia en S. discolor. De circa 20 cultivars hebben de fraaiste vruchtkleuren. Door de gevoeligheid voor met name schurft worden ze niet aanbevolen voor grootschalige toepassing. Wat natuurlijk niet wegneemt dat ze erg mooi kunnen zijn als solitairboompje in particuliere tuinen. Geen cultivar van S. ×arnoldiana en duidelijk gezonder, maar wel met opvallende vruchten, is de sterkere Sorbus 'Joseph Rock'. Deze boom werd in China gevonden en in Europa geïntroduceerd door de gelijknamige Oostenrijkse planthunter. Tot op de dag van vandaag wordt de boom beschouwd als een natuurlijke hybride. 'Joseph Rock' vormt een iets onregelmatige, compacte piramidale kroon en geelwitte vruchten, die later diepgeel worden. De bladeren kleuren purperrood in de herfst, wat een mooie achtergrond vormt voor de vruchten. HaagplantSorbus torminalis is misschien niet de soort met de hoogste sierwaarde, maar deze soort heeft wel een enorm hoge gebruikswaarde. Van nature is het een middelgrote boom van 10-15 m hoogte, met een ronde kroon. De bladeren zijn breed eirond, met diepe, puntige lobben. De witte bloemen verschijnen in losse tuilen en worden gevolgd door lichtbruine vruchten. Sorbus torminalis is bijzonder winterhard en verdraagt zware snoei. Dit heeft de soort tot een populaire haagplant gemaakt in Scandinavië, de Baltische Staten en Rusland, en in mindere mate in Polen en Duitsland. S. torminalis zal een vrij brede, dichte haag vormen, waarin vogels en kleine zoogdieren een schuilplaats kunnen vinden.
Twee bijzondere soortenAls laatste nog aandacht voor twee bijzondere struikvormige soorten, die beide uiteindelijk tot kleine boompjes van circa 6 m kunnen uitgroeien: Sorbus caloneura en S. megalocarpa. Laatstgenoemde is een soort met tot 25 cm grote, eironde tot omgekeerd eironde bladeren, die in het voorjaar bronskleurig uitlopen en in de herfst rood verkleuren. De bloemen zijn crèmewit en worden gevolgd door ovale, tot 3,5 cm lange en 2 cm dikke, roestbruine vruchten.Sorbus caloneura heeft smallere bladeren, die 'slechts' zo'n 10 cm lang worden. De bloemen van deze soort staan in grote, dichte tuilen en zijn bijna 1 cm groot. Ze zijn wit met opvallende paarse meeldraden. De peervormige vruchten zijn eveneens bruin, maar slechts 1 cm lang. Deze beide soorten zijn liefhebbersplanten, die vooral in detail erg mooi zijn. Maar ze zijn ongeschikt voor grootschalige toepassing, niet in de laatste plaats omdat ze (zeer) moeilijk te verkrijgen zijn. Standplaats en toepassingSorbus stelt weinig bodemeisen. Uitgezonderd extremen als zware kleigrond en klapzand gedijen ze vrijwel moeiteloos op iedere grondsoort. De grond mag echter niet te nat zijn. Op een blijvend natte bodem zullen de bomen en struiken slecht groeien. De meeste planten hebben een voorkeur voor een licht kalkhoudende tot kalkrijke bodem, maar eigenlijk is iedere licht zure tot (sterk) kalkhoudende grond geschikt.De meeste soorten en cultivars zijn goede laanbomen. Luchtverontreiniging wordt redelijk verdragen. Alleen S. hybrida 'Gibbsii' verdraagt dit goed en is dus geschikt om in industriegebieden te worden toegepast. Helaas vormen de vruchten een nadeel bij de toepassing. Het vallen van de vruchten geeft overlast, om maar niet te spreken van de uitwerpselen van de vogels die de vruchten eten. Hoewel Sorbus dus in hoge mate bijdraagt aan de biodiversiteit, zullen niet alle bewoners van straten waar Sorbus is geplant het hiermee eens zijn.
Tip de redactie |
|