Bergwandeling in Rotterdam op daklandschap De Groene Kaap |
|
|
|
Paul van der Sneppen,
maandag 11 december 2023 |
|
| 478 sec |
Vooruitlopend op vergroening Maashavengebied
Van buiten ziet De Groene Kaap er robuust uit. Vijf imposante woontorens reiken naar de wolken boven Katendrecht in het Maashavengebied. 'Heel Rotterdams', vindt Eric-Jan Pleijster van LOLA Landschapsarchitecten. 'Maar de binnenkant is juist heel gemeenschappelijk. Die geeft een geborgen gevoel, weg van het grootstedelijke.' De binnenhoven en daktuinen van de gebouwen zijn met elkaar verbonden door luchtbruggen en vormen samen één groot daklandschap. 'Het is steeds onze opzet geweest om iets toe te voegen, niet alleen aan deze plek, maar aan de stad.'
Eric-Jan Pleijster: 'Het begon voor ons met een hartstochtelijke pitch over natuurinclusiviteit.' |
Landschapswandelingen
In de artikelenreeks Landschapswandelingen gaat Stad+Groen op pad met landschapsarchitecten. Samen blikken we terug op de totstandkoming van projecten, van tekentafel tot en met implementatie. De reeks wil vooral inzicht geven in de rol van groen in landschapsontwerp, maar probeert ook nieuwe technieken, trends en inzichten in de inrichting van de openbare ruimte te ontdekken.
|
Dat is meteen bij aankomst te zien. Wie voor de hoofdingang van het complex staat, voelt hoe het gebouw zich, middels zichtlijnen en de inrichting van de directe omgeving, verbindt met het water van de Maashaven. 'De Maashaven krijgt in de toekomst een groot park. Daar kijkt de hoofdingang nu al op uit, op de plaats waar straks de industriële en stedelijke skyline plaatsmaakt voor groen. In Katendrecht vindt veel stedelijke herontwikkeling plaats. Het gebied voor de poort van De Groene Kaap is een soort schakelpunt, een woonwijk met een wijkparkje dat de verbinding moet gaan vormen tussen het park in de Maashaven en De Groene Kaap. Je ziet hier eigenlijk al de manier waarop de stedenbouwkundige lijn is doorgezet in de openbare ruimte. We hebben hier wel wat schetsen voor gemaakt, voor dit wijkparkje, maar de gemeente heeft het uiteindelijk zelf aangelegd.'
| Over de verbinding met het toekomstige park in de Maashaven is al nagedacht. |
|
|
De Groene Kaap bestaat uit vier verschillende lagere complexen en vijf woontorens. Er zitten circa 90 koopwoningen in. De rest is huur, 450 huurwoningen in totaal. Pleijster raakte in 2016 betrokken bij het project, dat uiteindelijk in 2021 werd opgeleverd. Meteen vanaf het begin stelde LOLA zich op het standpunt dat dit project van architect Koos Kok als stedelijke ontwikkeling een bijdrage moest leveren aan de stadsecologie van Rotterdam. 'We hebben het dan natuurlijk over de groene binnenterreinen van de daktuinen, maar ook over het groen in de straatprofielen, over klimaatadaptatie in de zin van het opvangen en hergebruiken van water en over natuurinclusiviteit.'
Natuurinclusiviteit
Het begon voor LOLA dan ook met een hartstochtelijke pitch voor natuurinclusiviteit. 'Vergeet niet dat dat in 2016 nog niet een trendy buzzwoord was in ons vak. We hielden een gloedvol verhaal over biodiversiteit in de stad, hoe dat een stuk beter kan en moet, en dat dit project daar heel veel kansen voor biedt.' En dus stond Pleijster voor een publiek van projectontwikkelaars en investeerders te oreren over de zegeningen van insecten, egels, huismussen en vleermuizen in een stedelijke omgeving. 'En we konden ze overtuigen van de voordelen die daaraan zitten, ook voor mensen die hier gaan wonen. Die worden uiteindelijk gelukkiger in een groen gebied, ze hebben meer sociale contacten in de buurt, een beter buurtgevoel, ze blijven er langer wonen en, heel praktisch ook, het geeft minder onderhoud. Die argumenten zijn goed geland bij ontwikkelaar Stebru en zo hebben we de opdracht gekregen.'
|
'In 2016 sprak nog nauwelijks iemand over natuurinclusiviteit'
| |
|
Dat gebeurde ongetwijfeld ook omdat architect Koos Kok van bureau Massa het idee al een beetje had voorgemasseerd bij de projectontwikkelaar. Kok had namelijk een plan voor ogen waarin de woontorens en de lager gelegen gebouwen allemaal met elkaar verbonden zouden worden middels luchtbruggen. Hij wilde de ideale condities scheppen voor een heus daklandschap. Goede bodemcondities zijn daarbij essentieel, weten de architect en Pleijster. 'Dat gaat zelfs nog iets verder dan alleen maar goede condities scheppen; het is bijna een inrichtingsfilosofie. Eén van de dingen die we meteen heel belangrijk vonden, is het vollegrondgevoel. Het moet hier voelen alsof je op de volle grond loopt. Zelfs onder de paden zit iets van 15 centimeter grond. Daaromheen gaat het al snel naar de 40, 50 centimeter en zelfs een meter op plekken waar bomen groeien.'
Verhaal
LOLA zag, zo vertelt Pleijster, vooral kans om een ambitieus idee van Kok verder uit te werken. 'Wij zijn erbij gehaald om het beste eruit te halen, het verhaal sterker te maken, vooral.' Dat verhaal werd het verhaal van een bergwandeling, een wandeling die begint in een groene vallei met grote rotsblokken, veel vruchtbare aarde en bijpassende begroeiing. Vandaar start een beklimming naar de hoger gelegen hoven. Allengs opent het landschap zich. Er is meer licht, de begroeiing is lager en het uitzicht wordt weidser.
| In de turquoise buizenconstructie zijn verschillende functionaliteiten aangebracht. |
|
|
Ieder hof, ieder niveau, kreeg op deze manier zijn eigen landschap, legt Pleijster uit. 'In het dal, daar is het vochtig, daar is heel veel groen en er zijn zelfs fors bemeten bomen. Hoe hoger je komt, hoe meer het landschap zich opent. Je beleeft een opeenvolging van sferen, maar ook van biotopen, want je spreekt er natuurlijk ook verschillende vormen van ecologie mee aan.'
Openbaar
Eén van de ambities is om een landschap te maken voor de hele buurt. Het landschap moet openbaar toegankelijk zijn. Maar recreatief wandelen doen mensen doorgaans zonder een eindbestemming, dus het liefst in de rondte, weten de landschapsarchitecten. 'Bezoekers lopen nu eenmaal niet zo makkelijk een cul-de-sac in om er langs dezelfde weg weer uit te moeten. Dat is niet spannend genoeg en voelt ook niet vrij. Als het daklandschap als een soort openbaar park moet dienen, dan is het bijna voorwaarde om een rondwandeling te creëren.'
| Erfafscheidingen zijn begroeid, waardoor het idee van een groene vallei versterkt wordt. |
|
|
Van het eerste niveau, de vallei met rotsblokken en bomen, gaat de rondwandeling, via een luchtbrug die de gebouwen onderling verbindt, naar een langgerekt hof met aan weerzijden veel bloeiende bloemen. 'Hier zie je al ons idee van een concaaf landschap, zoals je dat ook in een berglandschap verwacht', legt Pleijster uit. Aan weerszijden van het pad loopt het maaiveld op. De woningen aan weerszijden grenzen aan de hof en hebben elk een eigen terras. De erfafscheidingen tussen de terrassen zijn begroeid. Dat versterkt het gevoel van een concaaf, oftewel een hol landschap. 'Je krijgt zo, op het oog, begroeiing van het middenpad tot direct aan de gevels van de woonhuizen.' Door het concave landschap blijft het centrale pad de hoofdweg waarover bezoekers door het landschap reizen. Dat vinden de opdrachtgevers belangrijk, want hoewel ze het idee van een mooie openbare ruimte omarmen, rijzen er ook vragen over sociale veiligheid en privacy. 'Dat ligt voor de hand, natuurlijk. Dat zijn geen rare vragen. We willen inderdaad niet dat bezoekers gaan dwalen.'
Eén van de ingrepen die Pleijster en zijn team bedachten om de hoofdweg te accentueren, is een opvallende turquoise buizenconstructie die het hele pad volgt. 'Die zorgt voor intuïtieve navigatie. De buis begeleidt je als bezoeker eigenlijk langs de hele route.' Om er een visueel aantrekkelijk en speels element van te maken, zijn er functionaliteiten aan toegevoegd. 'De buis verandert bijvoorbeeld in een bankje of een luie stoel waarop je 's avonds onder een lampje kunt zitten. Er zijn ook speelelementen in aangebracht en slingerende planten. Het doel daarvan is om de buis niet alleen te volgen, maar de constructie ook op verschillende manieren te beleven.'
Bedacht
De terrassen aan weerszijden worden ook goed gebruikt, valt op. Overal hebben bewoners eigen inrichtingselementen in de ruimte gezet. Dat varieert van speeltoestellen tot aan hangmatten en grote bloempotten. 'Je ziet dat mensen zich de ruimte eigen maken. Dat is prima. Sterker nog, het is een kroon op het werk. Ik zie dat die groene terrasafscheidingen goed werken. Mensen bouwen er op voort. Ze zetten er potten bij, planten, een tuinsetje. Super! Heel goed. Ik zie speelgoed rondslingeren. Er loopt een moeder met een koekje, een huiskat sluipt tussen de planten, er is door kinderen gekrijt op de stenen. Dat is allemaal precies zo bedacht. Laat het lekker gebeuren, zeg ik.'
Wipkippen
Gaandeweg het ontwerpproces kwam het project steeds meer in het licht te staan van natuurinclusiviteit. Dat had ook gevolgen voor alle inrichtingselementen. 'We vonden het op enig moment niet meer goed passen om in zo'n natuurinclusieve omgeving bijvoorbeeld schommels of wipkippen te plaatsen. We hebben ervoor gekozen om zoveel mogelijk natuurlijke speelaanleidingen te maken in plaats van speelplaatsen en speeltoestellen aan te bieden.'
Een mooi voorbeeld daarvan toont Pleijster op het tweede niveau. Daar ligt een kollossale boomstronk in een kring van gestapelde boomstammetjes. 'Geen klassieke speeltuin, maar het werkt als een magneet op kinderen die buiten vertier zoeken. Wat we niet voorzien hebben, is dat het zich ook erg goed leent voor kringgesprekken en buurtactiviteiten. Ik heb hier al buurtfeestjes gezien en barbecues. Een heel logisch gebruik ook, eigenlijk, maar niet per se zo bedacht. Heel tof dat mensen zelf met de ruimte aan de slag gaan.'
|
'Geen speeltuin, maar het werkt toch als een magneet op kinderen'
| |
|
Overal in de stadstuin zijn op deze manier speelaanleidingen gemaakt. In de vallei zijn dat grote rotsblokken en touw. Hogerop is het bijvoorbeeld water dat uitnodigt tot spel. 'Het is zeker niet de bedoeling dat kinderen hier op het pad blijven. Daar is dit landschap niet voor bedoeld. De speelaanleidingen passen esthetisch in het landschap; ze zijn heel natuurlijk. Maar ze zijn niet om naar te kijken; het zijn geen ornamenten, geen decorstukken.'
Naarmate de wandeling verder naar boven leidt, wordt de begroeiing lager en kleurrijker. 'Zelfs nu in het najaar gebeurt hier van alles. Veel kleur. Om op redelijk korte termijn maximaal resultaat te realiseren, hebben we het plan voor de beplanting samen met Binder en Griffioen gemaakt. Daarbij is besloten om het zogenaamde GreentoColour-concept van Griffioen Wassenaar te gebruiken. Daarbij worden beplanting en het type substraat nauw op elkaar afgestemd. We wilden in het eerste seizoen al maximale bloei hebben. Dat is gelukt. Het was echt een explosie van kleuren hier, een feest voor het oog.'
Nestkasten
In het kader van de natuurinclusiviteit zijn er op De Groene Kaap ook veel nestkasten geplaatst, onder meer voor gierzwaluwen, merels, mussen en vleermuizen. 'In totaal een honderdtal, meen ik. Dat is geen geringe bijdrage aan de stedelijke biodiversiteit. Je moet dat bovendien ook in de tijd plaatsen. Nu zitten dit soort maatregelen vaak al in de bestekken, maar in 2016 was dat nog helemaal niet zo. De Groene Kaap was zeker een pioniersproject met betrekking tot dat thema.'
Wat die natuurinclusiviteit oplevert, kan de landschapsarchitect niet precies duiden. Alles wijst erop dat De Groene Kaap ruimte biedt aan een aantal sterke biotopen, die waarschijnlijk ook bijdragen aan de biodiversiteit in dit stadsdeel, de ecologische hoofdstructuur. Maar concrete cijfers zijn er niet. 'Er zijn in een vroeg stadium ecologen ingehuurd en inventarisaties gedaan. Dat doen we eigenlijk altijd wel, al was het maar om vast te stellen of er al vleermuizen of andere beschermde soorten zitten waar de bouwer rekening mee moet houden. Maar we willen bij projecten ook goed in kaart hebben waar de kansen liggen voor natuurontwikkeling. Wij grijpen die ecologische inventarisaties vaak aan als kans om heel gericht voort te bouwen op wat we aantreffen. We vullen de informatie uit de inventarisaties vaak aan met eigen kennis en met wat we uit de publieke database van Waarneming.nl kunnen putten. Zulke natuurinventarisaties zijn trouwens ook steeds vaker nodig, omdat in de programma's van eisen ook eisen worden gesteld aan natuurinclusiviteit. Maar een echte nulmeting is hier bij dit project nooit gedaan. Het is dus lastig om echt concreet te meten wat we bereikt hebben.' Toch ziet Pleijster wel dat er veel in beweging is op dat vlak. Er is steeds meer aandacht voor natuurontwikkeling. 'Denk dan aan hogere niveaus dan die van de opdrachtgevers, op rijks- en provinciaal niveau. Er wordt daar, op metaniveau, gesproken over zaken als de basiskwaliteit van de natuur, dus het idee dat eigenlijk heel Nederland een minimum aan ecologische waarde heeft en dat alle projecten daarboven moet zitten. Wij als landschapsarchitecten en projectontwikkelaars moeten een plus toevoegen, boven op die basiskwaliteit. Maar een nulmeting voorafgaand aan een project, met het doel om later de voortgang te meten, dat gebeurt bij mijn weten nog niet vaak.'
Technologie
Daar moet in de toekomst zeker verandering in komen, als het aan LOLA ligt. 'We praten met een techbedrijf over hoe we monitoring beter kunnen integreren in projecten. Zij ontwikkelen sensoren die je in dit soort tuinen kunt inzetten om automatisch data te verzamelen en door te geven. Het is feitelijk allemaal bestaande technologie. In theorie moet je makkelijk data kunnen verzamelen over de bezettingsgraad van nestkasten, of de nectarindex van een tuin, of het groenpercentage dat wordt gerealiseerd. Idealiter gaan we in de toekomst doorlopend monitoren, zodat je de natuur in de loop van de tijd ziet veranderen.'
| Buurtbewoners houden samen een moestuin bij. |
|
|
Op het derde niveau wijst Pleijster op een moestuin, die door buurtbewoners wordt bijgehouden. Dat idee is op papier geboren. Aanvankelijk vond Pleijster het best wel spannend hoe buurtbewoners erop zouden reageren. 'De vraag is natuurlijk wie er gaat tuinieren. Is daar wel interesse voor? En hoe regel je dat dan?'
Actieve club
Maar dat is goed uitgepakt; buurtbewoners omarmden het initiatief. Er werd een actieve moestuinclub gevormd rond de daktuin. Tussen de bloemen zijn onder meer tomaten te zien, kool, lavendel en aardbeien. Een vlinderstruik schiet er omhoog en er groeit een flinke rabarber. 'Het is een actieve club, kennelijk. Vorige week kreeg ik een mail van ze. Ze wilden graag weten wie de ontwerper is en vragen hoe ze de bodemcondities kunnen verbeteren om hier beter te kunnen tuinieren. Dat geeft aan dat de bewoners er goed mee bezig zijn.'
Op het hoogste niveau aangeland, valt meteen het uitzicht op. De balustrades zijn van glas gemaakt. Zo kijken bezoekers ver weg, tot over de Maashaven, waar ooit het nieuwe stadspark zal liggen. Niettemin komt Pleijster hier ook wel wat zaken tegen die naar eigen zeggen pijn doen aan zijn ogen. Hier en daar steken ontluchtingspijpen door het groen heen. 'Dat had mooier weggewerkt kunnen worden. Dat is ons ontglipt, iets wat op het laatste moment vanuit technische noodzaak nog is toegevoegd. We hebben die ontluchtingsbuizen op een aantal andere plekken heel netjes weggewerkt. Deze staan er dan een beetje als bouwkundig onkruid bij. Voor mij persoonlijk is dat wel een beetje een eyesore.' Er zal ongetwijfeld ook wat beroepsdeformatie ten grondslag liggen aan Pleijsters eyesore. De meeste bezoekers zal het niet opvallen. Die worden op deze plaats eerder gegrepen door het uitzicht en de vrijheid die ze ervaren op de hoge Rotterdamse daktuin.
De Groene Kaap, Rotterdam
Ontwerp: LOLA Landschapsarchitecten Opdrachtgever: Stebru Partners: Bureau MASSA, Binder Ontwerpfase: 2017-2018 Constructie: 2019-2021 Onderscheidingen: Dak van het jaar 2021 en eervolle vermelding Rotterdamse Architectuurprijs 2022
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|