Whatsapp Facebook X LinkedIn Instagram RSS feed

De strijd om de groene norm

ARTIKEL
MARKT & ACTUEEL
BELEID & JURIDISCH
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Sarah Westenburg, vrijdag 27 december 2024
279 sec


Analyse van de praktische bruikbaarheid van verschillende groennormen

Vergroening van stedelijke gebieden wordt steeds belangrijker, omdat dit allerlei maatschappelijke voordelen biedt. Daar is iedereen het inmiddels wel over eens. Meer groen draagt bijvoorbeeld bij aan klimaatadaptatie en biodiversiteit en heeft een positief effect op onze fysieke en mentale gezondheid. Met het oog hierop zijn er allerlei 'groennormen' ontwikkeld, die ertoe moeten leiden dat er in planvormingsprocessen tijdig rekening wordt gehouden met het belang van groen. Dit artikel gaat in op de overeenkomsten en verschillen tussen diverse bestaande normen en de praktische bruikbaarheid ervan.

Vergroende straat in Breda (foto: Joosten)
Vergroende straat in Breda (foto: Joosten)

Overzicht groennormen


Norm/richtlijn Bron Doel Schaalniveau Kernpunten Toepasbaarheid
3-30-300-regel Konijnendijk Bevorderen van leefbaarheid en mentale gezondheid Straat/wijk/buurt Minstens 3 bomen zichtbaar vanuit woning
30% groen in de wijk
Groen binnen 300 meter bereikbaar
Inspirerend kader; geschikt voor beleid en basiskwaliteitseisen. Vereist integratie in stadsplanning.
4 richtljinen van Meliefste Meliefste We willen groenere steden en dorpen om ons aan te passen aan het klimaat, het verlies van biodiversiteit om te buigen en gezondheid en welzijn te bevorderen. Straat/wijk/buurt - De 1-20-300 regel
- 50 m2 openbaar groen per inwoner in buurten
- 55% van buurten bestaat uit groen (particulier + openbaar) in de verhouding: 20% hoge vegetatie (kroonbedekking met bomen), 15% middelhoge vegetatie (struiken, heesters, vaste planten etc.) en 20% lage vegetatie (gras)
-kwaliteit/ waarde van groen meenemen (link met basiskwaliteit natuur of ecologische compatibiliteit)
Deze richtlijnen beogen met normen te komen die passen bij Nederland past en die recht doen aan de grote vergroeningsopgave waar Nederland voor staat. Gebaseerd op de 3-30-300 regel van Cecil Konijnendijk.
50 m² groen (minimaal 9 m² per persoon) WHO Verbeteren van de gezondheid d.m.v. groen onduidelijk 50 m² groen (minimaal 9 m² per persoon) Basisrichtlijn, flexibel toepasbaar. Geschikt voor snelle inschattingen en benchmarkstudies.
75 m² groen binnen 300 meter WHO Toegankelijkheid en gebruik van groen stimuleren Wijk/buurt Minimaal 75 m² openbaar groen beschikbaar binnen 300 meter van elke woning Helpt bij het plannen van voldoende groenvoorzieningen; bevordert gelijkmatige verdeling van groen.
Nationale Klimaatmaatlat Arcadis & Tauw Stimuleren van klimaatadaptieve maatregelen Stedelijk/regio Focus op waterberging, hittestress en verkoeling
Onderdeel van adaptatiebeleid
Gedetailleerd instrument. Vereist technische kennis en samenwerking tussen disciplines.
Coolkit Hogeschool van Amsterdam Praktische tool voor klimaateffecten van groen Straat/wijk Berekenen van effecten van vergroening op verkoeling en waterhuishouding Zeer geschikt voor ontwerp- en evaluatiefase in projecten. Vereist data-invoer voor nauwkeurige analyses.
Bomennorm Norminstituut Bomen Standaardiseren van bomenbeheer in stedelijke gebieden Projectspecifiek Normen voor soortkeuze, groeiplaatsen en onderhoud
Bijdrage aan biodiversiteit
Zeer praktisch, met technische specificaties. Ideaal voor projecten zoals nieuwbouw en herinrichting van openbare ruimte.
Groene Stadslandschappen Natuur & Milieu,
Vogelbescherming en Staatsbosbeheer
Integreren van biodiversiteit in stedelijke planning Stedelijk/landelijk "Bevorderen van natuurinclusief ontwerpen
Groene corridors en biodiversiteit
Inspirerend, maar minder concreet. Vereist vertaling naar praktische maatregelen.
NL Greenlabel Dashboard NL Greenlabel Duurzaamheid en meetbaarheid in stedelijke ontwikkeling Stedelijk/projectniveau Score voor duurzaamheid van projecten en materialen Handig voor monitoring en communicatie met stakeholders. Vereist training in gebruik van het systeem.
Puntensysteem Natuurinclusief Bouwen Mulder Integratie van natuur in bouwprojecten Gebouw/projectniveau Toekennen van punten voor natuurinclusieve maatregelen
Stimuleren van biodiversiteit in stedelijke omgeving
Geschikt voor projectontwikkelaars en architecten; biedt flexibiliteit in ontwerpkeuzes.
1,6 meter groene route per inwoner Goossen en Ploeger Bevorderen van actieve mobiliteit en recreatie Stedelijk/gemeentelijk Minimaal 1,6 meter aan groene wandel- en fietsroutes per inwoner Stimuleert de aanleg van groene infrastructuur; bevordert gezondheid en welzijn.
Minimaal 3000 meter groene route Goossen en Ploeger Verbeteren van stedelijke connectiviteit en ecologische netwerken Stedelijk/gemeentelijk Steden moeten minimaal 3000 meter aan aaneengesloten groene routes hebben Ondersteunt biodiversiteit en biedt recreatieve mogelijkheden; vereist integrale planning.

De toepasbaarheid van groennormen

Alle groennormen focussen op de baten van groen. Dat is ook logisch, want het feit dat groen allerlei voordelen oplevert, is hét argument om zo'n norm in te voeren. Meer groen in en om de stad wordt gezien als een manier om hittestress tegen te gaan, de biodiversiteit te versterken en de mentale en fysieke gezondheid van inwoners te verbeteren. Het hebben en vooral toepassen van groennormen is dus zinvol.


De bestaande groennormen maken allemaal gebruik van meetbare, kwantitatieve criteria. Die zijn echter niet in alle gevallen wetenschappelijk goed onderbouwd, zoals blijkt uit een verkenning die Wageningen University & Research (WUR) in 2022 heeft uitgevoerd. Dat is ook lastig, omdat er geen eenduidig verband is tussen de hoeveelheid en kwaliteit van groen en de baten die dat groen oplevert. Het maakt verschil om welk type groen en om welk type baten het gaat. Volwassen bomen leveren bijvoorbeeld veel meer baten op dan jonge bomen. De WUR concludeert dat de onderzochte normen op het vlak van biodiversiteit op stadsniveau vrij goed onderbouwd zijn. Voor gezondheid en leefbaarheid is er een goede onderbouwing op wijkniveau, maar minder goed op een lager schaalniveau. Klimaatadaptatie is goed onderbouwd, ook op lagere schaalniveaus. Maar of en in hoeverre een norm in de praktijk ook echt bruikbaar is, hangt af van het schaalniveau en de kenmerken van een specifiek gebied.

Tabel groennormen per schaalniveau, WUR
Tabel groennormen per schaalniveau, WUR
Zoals in de verkenning van de WUR naar voren komt, wordt de toepasbaarheid van groennormen in de praktijk soms beperkt door onduidelijke definities van groen, een gebrek aan (uniforme) data en een focus op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Ook verschillen de normen zeer wat betreft reikwijdte en toepassingsgebied en in de mate van striktheid en gedetailleerdheid. Waar de 3-30-300-regel zich bijvoorbeeld richt op wijk- en bewonersniveau, is de Nationale Klimaatmaatlat gericht op het hogere schaalniveau van stad en regio. En zoals de namen al aangeven, focust de Klimaatmaatlat op klimaatadaptatie en de Bomennorm op bomen. De 3-30-300-regel en de WHO-normen zijn minder gedetailleerd dan de Klimaatmaatlat en de Bomennorm, maar daardoor flexibeler toepasbaar.

Ook Sweco heeft begin dit jaar tien groennormen vergeleken en doorgerekend. Drie van die normen komen als beste uit deze vergelijking, maar geen van die drie is volgens Sweco geschikt als landelijke groennorm. Geen enkele van de drie scoort namelijk ruim voldoende op alle criteria die Sweco geformuleerd heeft. Ook houdt geen enkele van de drie normen rekening met zowel biodiversiteit, gezondheid als klimaat. Een goede groennorm zou volgens Sweco integraal moeten zijn en dus eisen moeten bevatten voor al deze drie punten. Verder worden in de drie normen geen kwaliteitseisen gesteld aan het groen, terwijl dat essentieel is.

Tabel beoordeling groennormen, Sweco
Tabel beoordeling groennormen, Sweco
Interessant om nog te vermelden is dat Sweco ook een ruwe inschatting heeft gemaakt van wat er (minimaal) nodig zou zijn om aan een nationale groennorm te voldoen: tussen de 30,7 en 45,5 miljard euro voor heel Nederland, verdeeld over een periode van 25 jaar.

Kansrijke combinaties

Juist doordat de normen op verschillende schaalniveaus opereren, kunnen ze elkaar ook versterken. Zo kan een stad de 3-30-300-regel gebruiken als basisprincipe voor stedelijke leefbaarheid en tegelijkertijd de Bomennorm en Klimaatmaatlat inzetten om te bepalen hoe dit praktisch kan wordt gerealiseerd. De WHO-normen kunnen fungeren als algemene ondergrens. Om een voorbeeld te geven: bij de herinrichting van een stedelijke wijk zou een gemeente de 3-30-300-regel kunnen hanteren om te bepalen hoeveel groen er nodig is op wijkniveau. Vervolgens kan deze gemeente de Bomennorm toepassen om te bepalen welke bomen waar geplant moeten worden en hoe ze beheerd moeten worden. De Klimaatmaatlat kan gebruikt worden om het groen meer of beter af te stemmen op klimaatdoelstellingen, zoals waterberging en koeling.


'Groen' is niet een op zichzelf staand iets, maar een integraal onderdeel van ruimtelijke ontwikkelingen. Feit is dat elke stedelijke omgeving uniek is en dat er altijd meerdere opgaven samenkomen. Maatwerk is vereist. De implementatie van groennormen vereist dan ook een multidisciplinaire aanpak. Samenwerking tussen allerlei professionals, zoals landschapsarchitecten, ecologen, planologen, stedenbouwkundigen, ingenieurs et cetera is cruciaal.

Conclusies en aanbevelingen

Uit de verkenning van de WUR en het onderzoek van Sweco komen de volgende conclusies en aanbevelingen naar voren:
- een en dezelfde groennorm is niet overal toepasbaar vanwege de verschillen tussen gebieden;
- een groennorm moet bijdragen aan de opgaven op het vlak van biodiversiteit, klimaat en gezondheid en meerdere baten opleveren;
- de eisen moeten voldoende flexibiliteit bieden om rekening te kunnen houden met ruimtelijke kenmerken, mogelijkheden en beperkingen. In dat opzicht zou het nuttig zijn om met een bepaalde bandbreedte te werken;
- het moet duidelijk zijn om welk(e) type(n) groen het gaat;
- een norm moet ambitieus genoeg zijn om impact te hebben, maar ook voldoende inpasbaar en haalbaar;
- een norm moet bij voorkeur op actuele gegevens gebaseerd zijn, zodat maatwerk mogelijk wordt;
- monitoring is cruciaal om te bepalen of de groennormen in de praktijk werken.


Kort samengevat: een op maat gemaakte Nederlandse groennorm is nodig om effectief te kunnen inspelen op regionale en lokale uitdagingen en kansen. Het initiatief van branchevereniging Koninklijke VHG en NL Greenlabel om de komende jaren te komen tot 'een landelijk breed gedragen meetsystematiek voor het monitoren van de voortgang van vergroeningsinspanningen' kan dit gat wellicht vullen. Ook lanceert NL Greenlabel binnenkort het Nationaal Dashboard Duurzame Leefomgeving. Dit digitale platform bevat actuele data over klimaat, biodiversiteit en gezondheid in stedelijke gebieden, waaronder data die betrekking hebben op de 3-30-300-regel.

Bronnen

nieuwsbericht en rapport Sweco
verkenning WUR

Sweco Nederland B.V.
Koninklijke VHG
NL Greenlabel
LOGIN   met je e-mailadres om te reageren.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie

Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief.
GREEN OUTLET
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
AGENDA
Groene Sector Vakbeurs 2025
dinsdag 7 januari 2025
t/m donderdag 9 januari 2025
Agribex 2025
woensdag 3 december 2025
t/m zondag 7 december 2025

ONDERDELEN
Archief
Dossiers
Green Industry Profile
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER