| |||||||||||||
Chaenomeles: klein geslacht uit de grote rozenfamilie Een gewas dat lange tijd bijzonder populair was in de openbare ruimte, is Chaenomeles. De relatief lage groei, het vermogen om plantvakken goed te vullen en de vroege bloei zijn eigenschappen die de planten erg geliefd maakten. Tegenwoordig worden ze soms als wat ouderwets gezien en ook het feit dat ze zwerfvuil 'vangen', heeft de populariteit iets getemperd. Maar over het algemeen is het nog steeds een constante waarde in de buitenruimte. Naast de grootschalige toepassing in het openbaar groen zijn er inmiddels verschillende cultivars die ook bij particulieren populair zijn.
Slechts vier soortenChaenomeles is een klein geslacht uit de grote rozenfamilie (Rosaceae). Deze familie kent een ingewikkelde systematiek en is onderverdeeld in verschillende onderfamilies. De naaste verwanten van Chaenomeles zijn onder andere Cydonia (kweepeer), Malus (appel) en Pyrus (peer). Het belangrijkste kenmerk dat Chaenomeles met deze geslachten gemeen heeft, is het klokhuis dat de vruchten hebben. Verder zijn alle Chaenomeles bladverliezende heesters met gedoornde twijgen. De bloemen, die alleen staan of in kleine bundels, bestaan uit vijf kelkblaadjes en vijf kroonbladen. Bij verschillende cultivars zijn de meeldraden vergroeid tot kroonbladachtige bloemblaadjes, waardoor de bloemen halfgevuld of gevuld zijn. De vrucht is een aromatisch geurende pitvrucht.Gelukkig gebeurt het nog maar zelden, maar af en toe wordt Chaenomeles nog bij de oude naam genoemd, Cydonia. Ook de Nederlandse naam, sierkwee, is afgeleid van Cydonia, de kwee. Hoewel het behoorlijke aantal cultivars anders doet vermoeden, zijn er slechts vier Chaenomeles-soorten. Dit zijn C. cathayensis, C. japonica, C. speciosa en C. thibetica. Vooral C. japonica en C. speciosa zijn gebruikt om de vele cultivars te ontwikkelen. C. cathayensis, daarentegen, is slechts op zeer kleine schaal in cultuur en C. thibetica is helemaal niet in cultuur. Alle soorten komen van nature voor in Tibet, China en Japan. Naast de vier wilde soorten is Chaenomeles ×superba de hybride tussen C. japonica en C. speciosa.
De Japanse sierkwee is de meest winterharde soort. Deze struik, die circa 1 m hoog wordt, heeft vrij kleine bladeren, korte doorns en bloeit met circa 3 cm grote (steen)rode bloemen in maart(-april). De bloemen staan in paren of in bundels van drie of vier bijeen. De geelgroene vrucht is vaak geribbeld en geurt sterk aromatisch. Zoals ook uit de naam is af te leiden, is deze soort inheems in Japan.
Net als C. japonica is ook Chinese sierkwee een compacte, gedoornde struik met een hoogte tot ongeveer 1 m. De takken groeien wat meer spreidend dan bij C. japonica en de bladeren zijn groter. De bloemen, die rood tot donkerrood zijn, zijn 3-4 cm groot. Ze zijn alleenstaand of in bundels en openen in maart(-april). De appelvormige vruchten zijn geelgroen tot soms roodachtig groen en geuren aangenaam. Uitgezonderd woestijngebieden komt deze soort voor in vrijwel geheel China en Tibet.
Naast de bovengenoemde twee soorten is dit een beetje een buitenbeentje. Het is een forse struik, die ruim 2,5 m hoog wordt en onder gunstige omstandigheden een hoogte van 5 m kan bereiken. In maart en april bloeit C. cathayensis met witte tot witroze bloemen, die in paren of in bundels van drie bloemen bijeen staan. Naast de plantgrootte zijn er twee kenmerken die C. cathayensis onderscheiden van de andere soorten. De takdoorns van deze soort zijn opvallend groot en in veel gevallen vertakt in kleinere doorns. Het tweede waardoor de soort wordt gekenmerkt, zijn de enorme vruchten. Deze dofgroene, min of meer peervormige vruchten kunnen wel 15 cm groot worden. De forse groei en scherpe doorns maken C. cathayensis ongeschikt voor gebruik in de openbare ruimte. Het is een botanisch interessante soort, waarvan de sierwaarde helaas te gering is om in particuliere tuinen te worden toegepast. Van Chaenomeles cathayensis en C. speciosa zijn de vruchten eetbaar. Ze kunnen, met gebruik van veel suiker, worden verwerkt tot gelei of jam. Alleen vanwege de vruchten is het de moeite waard om C. cathayensis aan te planten. Chaenomeles cathayensis heeft hetzelfde verspreidingsgebied als C. speciosa: uitgezonderd woestijngebieden komt deze soort voor in vrijwel geheel China en Tibet.
Rond 1900 werd door de Zwitser Otto Froebel in Zurich een kruising tussen Chaenomeles japonica en C. speciosa gemaakt. Hierbij werden de positieve eigenschappen van beide ouders verenigd en ontstond er een goed winterharde, laagblijvende en goed roodbloeiende Chaenomeles. In eerste instantie werd de hybride beschouwd als een variëteit van C. japonica, maar in 1920 werd de plant als hybride erkend en beschreven als C. ×superba. De plant bleek enorm succesvol; veel van de nu gekweekte cultivars behoren tot C. ×superba. De bloeitijd van deze planten ligt meestal in maart en begin april. In zachte winters kunnen de eerste al in februari bloeien. SortimentBinnen het sortiment zijn verschillende goede cultivars en helaas ook veel minder goede alternatieven. Op een enkele uitzondering na behoren de cultivars tot C. speciosa en C. ×superba. Hier volgt een greep uit het omvangrijke sortiment, van cultivars die als 'goed' worden beschouwd. Om het overzicht praktisch te houden, is een verdeling gemaakt op basis van de planthoogte.Cultivars tot ± 1 m hoogDe lager blijvende cultivars zijn bij uitstek geschikt voor toepassing in plantvakken in de openbare ruimte.De cultivars uit de 'Trail'-serie behoren tot de beste en meest toegepaste als het om bodembedekking en vakbeplanting gaat. Het zijn allemaal cultivars van C. ×superba, waarvan 'Jet Trail' (C. ×superba) de eerst benaamde was. De plant ontstond als mutant in 'Texas Scarlet'. Het is een laagblijvende, breed spreidend groeiende en dicht vertakte cultivar. De witte bloemen zijn groot en goed zichtbaar. 'Jet Trail' is nog steeds één van de beste cultivars voor vakbeplanting en als bodembedekker. Uit 'Jet Trail' ontstonden achtereenvolgens de helderrood bloeiende 'Red Trail' en de roze bloeiende 'Interpitra' (PINK TRAIL) als mutanten. Ze hebben dezelfde lage en brede groeiwijze als 'Jet Trail'. 'Salmon Horizon' (C. ×superba) is eveneens een cultivar die als mutant in 'Jet Trail' is gevonden. De plant heeft dan ook dezelfde habitus en hetzelfde blad. De bloemen van 'Salmon Horizon' zijn mooi, licht zalmroze en verkleuren bij uitbloeien donkerder. De cultivar waaruit zowel de 'Trail'-serie als (uiteindelijk) 'Salmon Horizon' voortkwam, is 'Texas Scarlet' (C. ×superba). Ook dit is een platgroeiende en dus behoorlijk laag blijvende cultivar. Opvallend is dat 'Texas Scarlet' vrijwel doornloos is. De grote bloemen zijn dof karmijnrood. De enige cultivar van C. speciosa die hier in de groep lager groeiende cultivars wordt genoemd, is 'Simonii'. Deze bijna kruipende en langzaam groeiende struik tot 60 cm hoog bloeit met schitterende halfgevulde, donkerrode bloemen. 'Simonii' is een fraaie cultivar, die bij uitstek geschikt is om in particuliere tuinen te worden toegepast. Indien in de openbare ruimte toegepast, is 'Simonii' eigenlijk alleen geschikt voor in kleine plantvakken. En ook de enige cultivar van C. japonica die in dit artikel wordt genoemd, 'Sargentii', valt in deze groep. De plant heeft een lage, spreidende groeiwijze tot ongeveer 75 cm hoog. De bloemen, die wat in kleur kunnen variëren onder invloed van vocht en (vooral) temperatuur, zijn meestal oranjerood. Maar soms neigen ze meer naar donker zalmroze of meer oranje. Eveneens met rode bloemen, maar duidelijk hoger en grover groeiend is 'Fascination' (C. ×superba). Het is een breed groeiende, tot circa 1 m hoge struik, met vrij vlak uitstaande takken. De plant bloeit op jonge leeftijd al zeer rijk; de diep scharlakenrode bloemen gaan goed open en zijn goed zichtbaar in de struik. Hoewel zeer bekend en nog steeds bovengemiddeld, is 'Crimson and Gold' (C. ×superba) zeker niet de beste cultivar om te kiezen. Het is een zeer breed groeiende, bodembedekkende struik, die uiteindelijk 1 m hoog wordt. De bloemen zijn donkerrood en hebben opvallend gele meeldraden. Helaas zitten de bloemen voornamelijk in het hart van de plant en veelal verscholen tussen het uitlopende blad. Ook produceert 'Crimson and Gold' veel vruchten. De gele vruchten zijn mooi om te zien, maar houden ook het risico in dat kinderen ermee gaan gooien. 'Crimson and Gold' heeft goede bodembedekkende eigenschappen, maar is minder geschikt om als bloemstruik te worden aangeplant. 'Nicoline' (C. ×superba), ten slotte, is een breed spreidend groeiende cultivar tot circa 1 m hoog. De plant bloeit rijk met grote, diep scharlakenrode bloemen. 'Nicoline' is een goede cultivar, maar de vertakking op jonge leeftijd is minder goed dan bij 'Hollandia', die wel weer hoger groeit. Cultivars hoger dan ± 1 mUiteraard zijn de hoger groeiende cultivars geschikt voor vakbeplanting, maar vanwege de hoogte zullen de vakken snel te massaal overkomen. Vaak is het mooier om deze planten in kleine groepen tussen bodembedekkende heesters of vaste planten te gebruiken. Ook als solitairen in particuliere tuinen komen ze vaak goed tot hun recht.'Hollandia' (C. ×superba) wordt dus hoger dan 'Nicoline'. Het is een struik met een hoogte tot circa 1,5 m, met een bossige habitus. De bloemen zijn scharlakenrood en openen goed. Daarbij is deze cultivar rijkbloeiend en zitten de bloemen niet verscholen tussen de takken en jonge bladeren. Op jonge leeftijd is de vertakking van 'Hollandia' erg goed en beter dan bijvoorbeeld bij 'Fascination' en 'Nicoline'. Donkerder van kleur zijn de bloemen van 'Fire Dance' (C. ×superba). Deze iets meer opgaand groeiende cultivar wordt circa 1,25 m hoog en heeft een breed spreidend opgaande groeiwijze. De bloemen zijn enkelvoudig en komen goed open (vrijwel vlak als ze volledig geopend zijn). Ze zijn opvallend groot en donker signaalrood van kleur. 'Fire Dance' is een goede, rijkbloeiende cultivar. 'Clementine' (C. ×superba) is een bossige en vrij opgaand groeiende brede struik tot 1,5 m hoog. De bloemen zijn oranjerood en openen niet volledig, waardoor ze komvormig zijn. Het is een rijkbloeiende cultivar, waarvan de bloemen goed te zien zijn tussen de takken. De wat nieuwere 'Cameo' (C. ×superba) is een groeikrachtige plant, die ruim 1,5 m hoog en breed wordt. De bloemen, die halfgevuld zijn, openen niet volledig. Ze blijven steeds min of meer komvormig. Maar omdat ze halfgevuld zijn, geven ze hierdoor wel een vollere indruk. De mooie perzikkleurige bloemkleur draagt hier zeker aan bij. Als cultivar van C. speciosa is 'Nivalis' waarschijnlijk de bekendste. De grootste troef van deze cultivar is natuurlijk de bloemkleur. De bloemen van 'Nivalis' zijn wit. Ze zijn enkelvoudig en blijven steeds komvormig. De plant kan goed als wit accent in de vroege voorjaarstuin worden gebruikt, bijvoorbeeld om een wat donkere hoek wat uit te lichten.
De STORM-serieDat er ook vernieuwing mogelijk is in Chaenomeles, bewijzen de planten uit de zogenaamde Storm-serie. Dit zijn in de Verenigde Staten veredelde cultivars van C. speciosa met opvallend grote, vrijwel volledig gevulde bloemen. Ook opvallend: de planten hebben vrijwel geen doorns. Dit maakt werken met deze planten gemakkelijker dan met de 'ouderwetse', stevig bedoornde struiken. Wel groeien ze behoorlijk; ze worden zo'n 1,5 m hoog. Er zijn vier cultivars, uiteraard in vier kleuren. De bloemen gaan, zeker voor (half)gevulde bloemen, vrij ver open. Uiteraard blijven de binnenste bloemblaadjes wat komvormig, maar de achterste kroonbladen vouwen goed open.'Mincha01' (MANGO STORM) heeft lichtoranje bloemen, met een vleugje zalmkleur erin. Donkerroze is - uiteraard - 'Pink Storm'. Samen met 'Orange Storm' heeft deze de meest gevulde bloemen. Overigens is de kleur van 'Orange Storm' erg diep en intens. Het is de meest opvallende kleur in het palet van de STORM-serie. De donkerste kleur in de serie is voorbehouden aan 'Scarlet Storm', waarvan de bloemen dieprood zijn. Net als bij 'Mincha01' (MANGO STORM) zijn de meeldraden vaak nog zichtbaar in de bloemen, wat een leuk contrast oplevert. DoornsEnkele uitzonderingen daargelaten hebben vrijwel alle Chaenomeles doorns. Sommige cultivars zijn zeer sterk gedoornd. Dit kan een nadeel zijn, omdat de planten dan als het ware 'afvalvangers' worden in de openbare ruimte. Om deze reden is de populariteit van Chaenomeles enigszins wisselend. Maar doorns kunnen ook positief worden ervaren. Ze geven de plant defensieve eigenschappen, waardoor vogels en kleine zoogdieren er goede schuilplaatsen kunnen vinden.Gebruikswaarde Chaenomeles zijn geen moeilijke planten, wat natuurlijk hun populariteit voor een belangrijk deel verklaart. Ze groeien het beste op een neutrale tot zuurdere grond (pH 4,5-6), maar ook op gronden met een hogere pH zullen ze nog goed gedijen. Wel kan op een te kalkrijke bodem chlorose optreden. Het is belangrijk dat de bodem voedzaam en goed doorlatend is. Hoewel Chaenomeles in de halfschaduw of zelfs in de schaduw wel zal groeien, neemt de bloeirijkheid af naarmate de planten minder zon krijgen. In de openbare ruimte wordt Chaenomeles hoofdzakelijk toegepast in plantvakken. Dat kunnen heestervakken in woonwijken zijn, maar omdat Chaenomeles matig tolerant is voor strooizout, kan hij ook op taluds, bermen en rotondes worden toegepast. De planten vereisen niet veel onderhoud. Eens per vier jaar snoeien (maaibalk) is voldoende. Wat betreft toepassing in (particuliere) tuinen kunnen verschillende cultivars uitstekend als solitair of in groepen van drie of vijf worden aangeplant. Als ze bloeien, vallen ze op, juist omdat niet veel andere planten dezelfde bloeitijd hebben als Chaenomeles. De bloemen mogen niet verscholen zitten in het hart van de plant, maar moeten goed zichtbaar zijn. Ook zijn heldere, 'sprekende' kleuren belangrijk. Chaenomeles is in principe best geschikt om als visueel aantrekkelijk gewas voor de impulsverkoop te worden aangeboden. Met name de STORM-serie speelt hier nadrukkelijk op in. Vanwege de vroege bloeitijd in het seizoen zijn de juiste weersomstandigheden belangrijk. De planten kunnen er best tegen, maar op een kille, regenachtige zaterdag in maart hoeft er geen topdrukte in de tuincentra verwacht te worden. ConclusieHoewel ze in eerste instantie erg op elkaar lijken, zijn er toch grote verschillen tussen de diverse Chaenomeles. Het zijn eigenschappen als hoogte, bloemkleur en het al dan niet goed zichtbaar zijn van de bloemen die de gebruikswaarde bepalen. Chaenomeles is op diverse manieren toe te passen. Gebruik in de openbare ruimte ligt voor de hand ligt, maar ook voor gebruik in tuinen is Chaenomeles prima geschikt. Toch ziet de gemiddelde consument Chaenomeles nog steeds als een plant voor in het plantsoen. Kwekers en hoveniers kunnen een positieve rol spelen als ambassadeur voor Chaenomeles. Want als het juiste sortiment wordt gekozen, is Chaenomeles een veelzijdig gewas.
Tip de redactie |
|