Column: één vleermuiskast maakt nog geen ecosysteem |
|
|
|
|
| Sander Bauer,
vrijdag 27 juni 2025 |
 |
| 128 sec |
Met natuurinclusief als trend ligt greenwashing op de loer
Nu het begrip 'natuurinclusief' stevig is ingeburgerd in het taalgebruik van bestuurders, ontwerpers en bouwers, wordt het ook zakelijk aantrekkelijker. Want een wijk die biodiversiteit versterkt en tegelijkertijd het wooncomfort vergroot, kan op draagvlak rekenen — van beleidsmakers tot bewoners. Wel mogen we alert zijn op praatjesmakers die de term tot het uiterste oprekken.
Sommige maatregelen vallen in de categorie greenwashing: ze lijken duurzaam, maar zijn het niet. Gelukkig kun je met een aantal duidelijke criteria goed beoordelen of geld van de overheid echt aan natuurinclusieve plannen wordt besteed.
Taal belangrijk bij natuurinclusief werken
Echt natuurinclusief werken betekent dat je rekening houdt met wat planten en dieren nodig hebben. In veel woonwijken ontbreken daarvoor de basisvoorzieningen om te kunnen leven. Denk aan veilige plekken om te schuilen, routes om voedsel te vinden of ruimte om te groeien. Voor dieren zijn beschutting en voedsel belangrijk, voor planten vaak weer iets anders. Het helpt om bij het maken van plannen ook het perspectief van deze 'bewoners' mee te nemen. Dat kan bijvoorbeeld via een zoöp, een overlegvorm waarin niet-menselijke belangen worden vertegenwoordigd. Veel experts, waaronder de Wereldbank, zien natuurinclusief ontwikkelen als een slimme en goedkope manier om ons aan te passen aan klimaatverandering. Ook beleidslijnen zoals 'bodem en water sturend' passen binnen deze manier van denken. Toch loopt de praktijk nog achter. Dat komt door een gebrek aan kennis over ecosystemen, een voorkeur van bestuurders voor strakke lijnen en een cultuur waarin alles netjes moet zijn. Daarnaast gebruiken sommige partijen het begrip voor eigen voordeel of geven ze er op een verkeerde manier invulling aan. Hierdoor ontstaan oplossingen die niet bijdragen aan biodiversiteit of leefbaarheid, en soms zelfs het tegenovergestelde bereiken. Omdat onduidelijk en misleidend taalgebruik kunnen leiden tot slechte keuzes, minder goede producten en verspilling van publiek geld, is het belangrijk dat we scherp blijven op wat écht natuurinclusief is.
 | | Natuurinclusieve ontwikkeling blijft ook hier weer krampachtig binnen de perken |
|
|
Stadsnatuur: meer dan wat gezelligheid
Natuurinclusief werken betekent dat je niet alleen kijkt naar wat goed is voor mensen, maar ook voor dieren, planten en de omgeving als geheel. In beleid noemen we dat 'meervoudige waardecreatie'. Er zijn al veel praktische manieren om deze visie toe te passen, maar dat vraagt wel om kennis en ervaring. Zonder inhoudelijke deskundigheid blijft het soms bij een paar plantjes in een rotonde, of een vleermuiskast die ook dienst doet als onderkomen voor een roofvogel - wat uiteraard niet de bedoeling is. Ook het beheer van de openbare ruimte moet anders. Niet alles hoeft vernieuwd, maar sommige technieken moeten wel duurzamer. Denk aan wadikratten die onder de grond uiteenvallen in microplastics, of aan bloembollenmengsels die niet biologisch zijn geteeld. Als ze chemische middelen nodig hebben om te groeien, is dat niet natuurinclusief; die middelen zijn er immers om andere organismen te doden.
|
|
'Niet alles hoeft vernieuwd, maar sommige technieken moeten wel duurzamer - denk aan plastic wadikratten'
| |
|
 | | Op een aantal plaatsen is goed nagedacht over inpassing binnen de stadswijk, wat de ecologische functionaliteit vergroot |
|
|
Meer draagvlak, meer effect
Natuurinclusief ontwikkelen kun je zien als een los onderdeel van een complex probleem, maar ook als een vliegwiel voor grotere veranderingen. Vanuit dat tweede perspectief zijn initiatieven als tiny forests en bomen in pot waardevol. Ze helpen om bewustwording te creëren. De vele buurttuinen, die als een soort lappendeken over de stad liggen, laten zien dat de behoefte aan meer groen onder bewoners groeit. Tegelijkertijd biedt de ecologische kant ook kansen om mensen erbij te betrekken. Een goed voorbeeld is het Hollandse struweel: struiken die vogels aantrekken én het stadsgeluid dempen. Zulke positieve ervaringen maken bewoners enthousiast voor een andere inrichting van hun omgeving. Misschien kunnen we dan ook kritischer kijken naar termen als 'snippergroen', een woord dat kleine stukjes groen minder belangrijk doet lijken dan ze zijn. Of denk aan een egel die gewond raakt door je slimme grasmaaier: blijkbaar is die maaier dus toch niet zo intelligent.
Over de auteur
De auteur, Sander Bauer, is adviseur natuurinclusieve stadsontwikkeling bij GreenLeap Consultancy en werkt aan nature-based solutions voor de urbane habitat.
|
| LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
| Er zijn nog geen reacties. |
|
|
 | |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|