| |||||||||||||
Een enorme variatie aan soorten en cultivars Iedereen kent ze, de kleurige en vaak aromatisch geurende vaste planten met hun veelzijdige gebruiksmogelijkheden: Salvia. Niet alleen in de tuin en het openbaar groen, maar ook met mogelijkheden in de keuken. Het meest gebruikt zijn de cultivars van Salvia nemorosa, een sterke en zeer bloeirijke soort. Maar er is meer en er komt, dankzij klimaatverandering, nog veel meer.
Een grote familieDe bloemen van Salvia verraden direct dat we te maken hebben met leden van de lipbloemigenfamilie, Lamiaceae. Tot deze grote plantenfamilie behoren veel bekende en veel toegepaste vaste planten. Een kleine greep: Agastache, Lamium, Lavandula, Monarda, Nepeta, Prunella en Stachys. Daarnaast zijn er ook veel kruiden (eigenlijk ook vaste planten) die de Lamiaceae vertegenwoordigen: Mentha, Origanum, Rosmarinus en Thymus. En, om het plaatje compleet te maken, behoren ook verschillende heesters tot deze familie: Callicarpa, Caryopteris, Perovskia, Phlomis en Vitex. Kortom, de Lamiaceae is een grote en belangrijke familie. In totaal telt deze familie bijna 7.000 soorten, verdeeld over ruim 200 geslachten. En dan gaat het nog niet eens over de vele cultivars van de diverse planten.Maar het geslacht Salvia is ook geen kleine jongen. Met circa 900 soorten is het één van de grootste geslachten binnen de Lamiaceae. Uitgezonderd Antarctica komen op alle continenten Salvia voor, hoewel Australië het met slechts één soort moet doen. Iedere Salvia heeft vierkantige stengels en bladeren die steeds tegenover elkaar staan. Het is niet altijd heel sterk, maar bij wrijven zijn de bladeren en stengels van Salvia altijd aromatisch geurend. De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch en bestaan gewoonlijk uit twee kroonbladen. Eentje aan de bovenkant, die meestal als een soort helmpje over de meeldraden en stijl zit, en een grotere, bredere aan de onderkant. Deze vormt de kenmerkende lip die alle Salvia (en de meeste andere familieleden) gemeen hebben.
RozemarijnVan oudsher kennen we rozemarijn als Rosmarinus officinalis. Er was al eerder sprake van, maar wetenschappelijk onderzoek heeft onlangs uitgewezen dat er geen verschillen zijn tussen Rosmarinus en Salvia. Om deze reden zullen we Rosmarinus in de toekomst dus Salvia moeten gaan noemen. En dat is nog niet alles. Er is namelijk al een Salvia officinalis, wat dus inhoudt dat rozemarijn geen Salvia officinalis kan gaan heten. Daarom is er een even simpele als praktische oplossing gevonden: Salvia rosmarinus. Deze wijziging is nog niet officieel maar zal dat in de nabije toekomst waarschijnlijk wel worden.VeelzijdigHet geslacht Salvia is dus, met ongeveer 900 soorten en honderden cultivars, enorm. Maar voor nu is slechts een gedeelte van belang. Zo zal er in dit artikel geen aandacht worden geschonken aan de soorten en cultivars die niet of onvoldoende winterhard zijn. Hieronder vallen ook de soorten en cultivars die we als 'eenjarige' of tweejarige Salvia beschouwen, zoals S. splendens en S. sclarea. Ook de twijfelachtig winterharde soorten die populair zijn als kuipplant (o.a. S. involucrata, S. rutilans) worden hier niet behandeld.Maar er blijft nog genoeg over. Het is natuurlijk logisch dat een groot geslacht ook veelzijdig is in toepassing. Zo zijn er Salvia die geschikt zijn als potplant, in borders of plantvakken in particuliere tuinen en in grote vakken in de openbare ruimte (plantsoenen en parken). En niet te vergeten ook nog een toepassing als keukenkruid. Om met deze laatste te beginnen: het bekendste voorbeeld van salie als keukenkruid is natuurlijk S. officinalis. Het is misschien niet de meest spectaculaire bloeier, maar het mooie blad en de toepassingen in de keuken maken een hoop goed. De plant gedraagt zich in ons klimaat als een halfheester waarbij de onderste delen van de stengels verhouten en 's winters bovengronds overblijven. Naast de groenbladige soort zijn er verschillende cultivars: 'Icterina' met crèmekleurige bladranden, 'Purpurascens' met purperen jonge bladeren en 'Tricolor' met witte bladranden en purperen jonge bladeren. Salie kan worden gebruikt in soepen, visgerechten, worst en pasteivullingen.
InheemsDe hierboven beschreven salie is inheems in het Middellandse Zeegebied. Maar ook in ons land hebben we enkele inheemse soorten: S. pratensis en S. verticillata. Beide zijn vrij los groeiende vaste planten die een hoogte van 60 tot 80 cm kunnen bereiken. De relatief grote bladeren van S. verticillata zijn middengroen en steken goed af tegen de donkerlila- tot licht paarsblauwe bloemen. Er is ook een witbloeiende vorm, 'Alba'. S. pratensis groeit iets meer gedrongen en is vaak ook iets rijker bloeiend. Van deze twee is het de mooiste soort. Van nature bloeit S. pratensis violetblauw, maar witbloeiende vormen komen ook voor. Een fraaie, iets lichter blauw bloeiende cultivar is 'Lapis Lazuli'. Beide soorten komen niet algemeen voor in ons land.
Salvia nemorosaDe soort die het geslacht tegenwoordig zo populair maakt bij het grote publiek is S. nemorosa. En niet voor niets. Het is een sterke vaste plant die gezond is en rijk en langdurig bloeit. De bloemkleuren variëren van wit en roze tot diep violetblauw. Met name de hardere kleuren zijn intens en bijzonder opvallend. Ook is er de nodige variatie in hoogte. De hogere cultivars, zoals 'Amethyst' (helder lilaroze), 'Caradonna' (diep violetblauw) en 'Tänzerin' (blauw) worden circa 80 cm hoog. Daaronder zit een grote groep middelhoge cultivars, zoals 'Blauhügel' (de meest blauwbloeiende cultivar), 'Mainacht' (donker violetblauw), 'Ostfriesland' (donker paarsblauw) en 'Schneehügel' (wit), die circa 50 cm tot 60 cm hoog worden. En dan is er nog een groep laagblijvende cultivars. De bekendste hiervan is MARCUS ('Haeumanarc'), een paarsblauw bloeiende cultivar die circa 40 cm hoog wordt. Dezelfde hoogte, of zelfs iets lager, bereiken ook 'Blue Marvel' (donkerblauw), SENSATION DEEP BLUE ('Flor Sal Dblue') (donkerblauw), SENSATION DEEP ROSE ('Flor Sal Roz') (donkerroze), SENSATION SKY BLUE ('Flor Sal Sky') (helderblauw) en SENSATION WHITE ('Flor Sal White') (wit). Deze lager blijvende cultivars zijn zeer geschikt om in kleine borders en als potplant toe te passen. De middelhoge en hoger groeiende cultivars zijn uitstekende borderplanten die ook prima in grote plantvakken in de openbare ruimte toegepast kunnen worden. De planten stellen niet veel bodemeisen. Ze groeien op iedere goed doorlatende, voedzame tot iets arme grond. Ze verdragen vrij veel droogte maar houden niet van langdurig natte bodem. Zeker niet in de winter.De hybride van S. nemorosa met S. pratensis is S. ×sylvestris. Uiterlijk lijkt deze plant sterk op S. nemorosa, maar is hij wat grover in blad en bloei. Er zijn verschillende cultivars waarvan 'Dear Anja' wellicht de bekendste is. Deze bloeit met licht violette bloemen met dof paarse kelkjes. De Duitse cultivar 'Rügen' bloeit met donkerder bloemen.
VariatieNaast de soorten die hier apart worden genoemd is er een enorme variatie aan soorten en cultivars die ook geschikt zijn voor toepassing in ons land. Deze groep is erg divers, wat ze gemeen hebben is dat ze vrijwel allemaal ongeschikt zijn voor toepassing in de openbare ruimte. Het zijn dus planten voor toepassing in particuliere tuinen. Ook zijn er verschillende liefhebbersplanten bij, die toch wat kritischer zijn wat betreft standplaats. Vanwege dit gebrek aan eenheid in deze "groep" worden ze hier als een opsomming weergegeven.- Salvia forreri: bodembedekkende soort die met dichte pollen uiteindelijk een gesloten mat zal vormen. De bladeren zijn iets glanzend donkergroen en vormen een mooie achtergrond voor de helderblauwe bloemen die steeds een wit vlekje op de onderlip hebben. Bloeit vanaf juli tot ver in het najaar en wordt circa 30 cm hoog. Winterharde soort die best wat meer aandacht mag hebben. - Salvia glutinosa: inheems van Midden- en Zuid-Europa tot ver in Rusland. Deze soort kan, afhankelijk van de standplaats, 45-90 cm hoog worden. Vanuit korte wortelstokken groeien kleverige (glutinosa betekent kleverig) stelen met relatief grote, kleverige bladeren. De bloemen zijn geel met een brede onderlip die een lichtbruine tot roodbruine tekening heeft. Ook de bloemen zijn kleverig. Het is een echte bosplant en verdraagt ook droge schaduw. Kan in strenge winters wat lijden. De hybridecultivar 'Amber' ontstond uit een kruising tussen S. glutinosa en S. bulleyana. Deze plant heeft dezelfde grove bladeren als S. glutinosa, maar omdat de bladeren wat lager bij de grond zitten, lijkt de plant minder grof. De bloemstelen komen dus goed boven het blad uit en dragen licht geelbruine (amberkleurige) bloemen met een bruine onderlip. Kan circa 80 cm hoog worden. - Salvia jurisicii: vrij lage, ietwat spreidend groeiende soort met fijn ingesneden blad. De gehele plant is zacht behaard, wat de fijne textuur van de plant versterkt. De bloemen staan in opstaande aartjes, waarbij het opvallend is dat de kenmerkende lip naar boven gericht is. De bloemen staan dus op z'n kop! De wilde soort bloeit lavendelblauw, maar er zijn ook cultivars op de markt die wit ('Alba') of roze ('Rosea') bloeien. Deze van oorsprong Zuid-Europese soort staat bij voorkeur op een zonnige, warme plaats. De plant wordt circa 30 cm hoog. - Salvia nana: ondanks het feit dat deze soort van oorsprong uit Mexico komt, is deze toch voldoende winterhard gebleken. Groeit tot circa 40 cm hoog met donkergroene ovale blaadjes. De jonge scheuten zijn iets purper getint. Bloeit helder violetblauw gedurende een lange periode in de zomer. Staat bij voorkeur op een vrij droge, beschutte plaats. Een goede cultivar van S. nana is 'Curling Waves'. Deze heeft iets langere bloemstelen en bloeit rijker dan de soort. - Salvia napifolia: lijkt enigszins op de nauw verwante S. verticillata, waarvan S. napifolia vooral verschilt doordat deze minder bloemen per stengel geeft. Toch is het een leuke soort met sierlijke, iets gebogen stelen en dofpaarse kelkjes waartegen de lichtlila bloemen goed afsteken. Gemakkelijke soort die op veel verschillende grondsoorten, zowel in de volle zon als lichte schaduw, groeit. Kan tot 90 cm hoog worden. - Salvia nutans: zeer mooie soort die van nature voorkomt vanaf de Balkan tot ver in Rusland. Vanuit bladrozetten van grote bladeren groeien tot ruim 1,20 m hoge, vertakte bloemstelen. De bloemaartjes met diep violetblauwe bloemetjes zelf hangen sierlijk naar beneden, wat een schitterend gezicht is. Verlangt een vrij voedzame, niet te droge standplaats. Zorg wel voor goede drainage om de planten 's winters niet in te natte grond te laten staan. - Salvia transsylvanica: Vrij forse plant tot circa 90 cm met stevige vertakte bloemstelen. Deze Roemeense soort is nauw verwant aan S. pratensis maar groeit bossiger en heeft groter blad. De bladeren zijn opvallend wit(grijs) behaard aan de onderzijde. Bloeit van juni tot eind augustus met diep paarsblauwe bloemen. Kan op veel verschillende grondsoorten worden geplant, maar moet wel in de volle zon. - Salvia uliginosa: Bijzonder mooie soort uit Argentinië. De plant groeit van nature op vochtige, vaak natte grond. Maar als de plant bij ons ook in (te) natte grond staat is deze vorstgevoelig. Plant S. uliginosa daarom op een wat drogere standplaats. De plant blijft dan meer gedrongen en is beter winterhard. Toch is het zeker geen plant voor grootschalige toepassing, daarvoor is hij te zwak. De tot ruim 1,2 m hoge bloemstelen dragen schitterende azuurblauwe bloemen vanaf midzomer tot de eerste vorst.
Salvia greggii, S. microphylla en S. ×jamensisZoals al aangegeven is wat betreft Salvia de klimaatverandering in ons voordeel. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de mogelijkheden die de schitterende S. greggii, S. microphylla en de hybride hiertussen, S. ×jamensis, bieden. S. greggii en S. microphylla komen beide voor in Mexico en verschillen in detail van elkaar. Zo groeit S. greggii iets meer gedrongen, en zijn de bladeren steeds gaafrandig terwijl ze bij S. microphylla gezaagd of gegolfd-gezaagd zijn. Ook zitten er bij S. microphylla twee kleine uitsteekseltjes tussen de boven- en onderlip. Deze heeft S. greggii niet. Tenslotte is S. greggii iets minder winterhard dan S. microphylla. Er zijn dus verschillen, maar de moeilijkheid begint als de twee soorten gaan kruisen. In de natuur gebeurt dit waar de verspreidingsgebieden van beide soorten elkaar overlappen. De hybride, S. ×jamensis genoemd naar het plaatsje Jame, Coahuila, in noordoost-Mexico heeft eigenschappen van beide ouders. In sommige planten is de invloed van S. greggii sterker, in andere die van S. microphylla. Naast natuurlijke hybriden zijn er ook veel kruisingen ontstaan in tuinen en kwekerijen. Hierbij kan er weer teruggekruist zijn met één van de soorten of zijn er kruisingen gemaakt tussen S. ×jamensis cultivars. Om kort te gaan: het is dus erg moeilijk om van de huidige cultivars in dit complex van soorten en hybride met 100% zekerheid te zeggen waartoe ze behoren. Het zou veilig zijn om ze allemaal S. ×jamensis te noemen, maar van sommige, oudere cultivars, is bekend dat ze tot S. greggii of S. microphylla behoren. En dan zijn er nog de planten die zonder soort- of hybridenaam in de naamlijst staan, waarmee zoveel wordt aangegeven als 'wij weten ook niet waartoe deze cultivar behoort'.Los van bovenstaande, wellicht wat saaie en vermoeiende taxonomische uiteenzetting zijn het zeer bruikbare planten. Dankzij klimaatverandering kunnen ze inmiddels goed in ons klimaat worden toegepast, wat niet wegneemt dat ze tijdens strenge vorst of langere vorstperiodes wel degelijk (deels) zullen bevriezen. Ze groeien bossig en hebben fris- tot donkergroen blad. Ze bloeien lang en rijk, vrijwel zonder uitzondering vanaf mei tot de eerste vorst. Het kleurenpalet is eindeloos, van zuiverwit tot dieppurper. Een aantal cultivars heeft zich in de afgelopen jaren in ons klimaat bewezen. Zonder te beweren een compleet te zijn, zijn dit aanbevelenswaardige cultivars voor ons klimaat: 'Christine Yeo' (donkerpaars), 'Gletsjer' (zuiverwit), 'Golden Girl' (lichtgeel), 'Lilac Dream' (lichtpaars), 'Nachtvlinder' (dieppurper), 'Pink Blush' (hardroze), 'Royal Bumble' (dieprood) en 'Salmon Dance' (zalmroze). Maar deze lijst is eigenlijk nog veel langer... Een zeer opvallende cultivar is 'Hot Lips'. Het is een zeer opvallende plant met tweekleurige bloemen. De bloembuis en bovenlip zijn wit terwijl de onderlip helderrood is. Onder invloed van licht en temperatuur kunnen de bloemen echter ook geheel rood of geheel wit zijn, al komt dit niet erg vaak voor. Het spectaculaire uiterlijk en de toepasselijke naam hebben 'Hot Lips' tot de bekendste cultivar in deze groep gemaakt. En terecht! Inmiddels zijn er ook twee kleurvarianten op de markt verschenen: bij PINK LIPS ('Jeremy') is de onderlip hardroze en bij AMETHYST LIPS ('Dyspurp') is de onderlip donkerpaars.
Tip de redactie |
|