| |||||||||||||
Van oudsher is Vinca minor een populaire bodembedekker, en ook in de toekomst zal dat ongetwijfeld zo zijn. Nog steeds vormen verschillende oude cultivars de basis van het sortiment, maar de laatste jaren zijn er diverse nieuwe bij gekomen. Naast V. minor zijn er verschillende andere soorten, waarvan alleen V. major ook op grote schaal wordt toegepast. In de andere soorten zijn minder ontwikkelingen.
Vinca, in het Nederlands maagdenpalm genoemd, is een klein geslacht uit de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae). Er zijn slecht vijf soorten, waarvan alleen V. major en V. minor op grote schaal worden gekweekt. Van deze twee is V. minor het populairst, getuige het behoorlijk grote aantal cultivars. Omdat V. minor van nature in Midden- en Zuid-Europa (en de Kaukasus en Klein-Azië) voorkomt, is deze soort al vele eeuwen bij ons als cultuurplant bekend. Verschillende cultivars dateren dan ook uit de achttiende eeuw of zelfs eerder. Ook Vinca major is van nature inheems in Zuid-Europa en Klein-Azië. Logischerwijs is V. major in alle gebieden groter dan V. minor. De derde soort die we af en toe zien is V. difformis. Deze soort is inheems in het Middellandse Zeegebied en iets minder winterhard dan V. major en V. minor. Opvallend aan V. Difformis is dat de hoofdscheuten kruipend groeien, terwijl de zijscheuten, waarop de bloemen verschijnen, rechtop groeien. Uiteindelijk wordt de plant zo'n 40 cm hoog. De bloemen zijn lilawit tot licht lilablauw. Bij de cultivar 'Alba' zijn de bloemen licht lilawit. Een tweede cultivar, op kleine schaal in cultuur, is 'Jenny Pym'. Bij deze cultivar is het hart van de bloemen wit tot lilawit, terwijl de bloemblaadjes lilaroze zijn. Hij is misschien niet voor grootschalige toepassing geschikt, maar V. Difformis kan op een meer beschutte plaats uitgroeien tot een mooie bodembedekker. De andere twee soorten, Vinca erecta en V. herbacea, zijn niet in Nederland in cultuur. De Nederlandse naam maagdenpalm heeft een cultuurhistorische oorsprong. De twijgen van Vinca zijn buigzaam en gemakkelijk te vlechten. In het verleden droegen jonge meisjes kransen van Vinca op hun hoofd als ze naar feesten gingen of de bruid waren. Vinca werd beschouwd als een zinnebeeld van trouw en maagdelijkheid. Het woord 'palm' in maagdenpalm is trouwens een verwijzing naar Buxus sempervirens, het palmboompje, vanwege het wintergroene karakter van de planten.
Vinca majorVan de bij ons toegepaste soorten is V. major de meest forse. De plant wordt zo'n 30 cm hoog. De bladeren zijn eirond met een (ondiep) hartvormige bladvoet en zijn 3-7 cm lang. De bloemen hebben een doorsnede van circa 4,5 cm en zijn violetblauw. Ze openen van maart tot eind september, maar de hoofdbloei valt gewoonlijk in april-mei.Hoewel er een kleine vijftien cultivars bestaan, is de teelt van V. major eigenlijk vrijwel beperkt tot de soort. In tegenstelling tot V. minor worden er van V. major relatief weinig cultivars gekweekt. Naast de blauwbloeiende soort is er 'Alba', die witte bloemen heeft. De andere cultivars die we in cultuur kunnen aantreffen, zijn allemaal bontbladig. De bekendste is 'Variegata'. De bladeren zijn middengroen met smalle crèmekleurige randen. Bij jonge bladeren zijn de randen crèmegeel. Doordat de lichte randen smal zijn, is het effect niet schreeuwerig. De blauwe bloemen vormen een mooi contrast met het blad. Bij 'Maculata' zijn de randen van de bladeren groen en is het centrum groengeel. Het bonte blad is ook bij deze cultivar erg bescheiden, wat de plant ook geschikt maakt voor mensen die niet van bonte planten houden. Ook bij 'Maculata' contrasteren de blauwe bloemen mooi met het blad. Wel extreem in bontheid is 'Wojo's Jem'; de bladeren van deze plant zijn crèmekleurig met smalle donkergroene randen. De blauwe bloemen completeren het overdadige kleurenspektakel van 'Wojo's Jem'. Buiten het feit dat het smaakgebonden is of je deze plant apprecieert, is 'Wojo's Jem' niet erg stabiel in zijn bontheid. De plant vormt gemakkelijk scheuten met geheel groene bladeren. Vinca minorKleine maagdenpalm is veruit de populairste soort, wat ook te zien is aan het grote aantal benaamde cultivars. V. minor is kleiner dan V. major. De plant wordt zo'n 15 cm hoog en de bladeren zijn ovaal tot ovaal langwerpig met een spitse bladvoet. Ze zijn circa 3 cm lang. De bloemen hebben een doorsnede van circa 3 cm en zijn helderblauw. Evenals V. major bloeit V. minor van (maart-)april tot eind september, waarbij de hoofdbloei valt in april-mei.Er zijn meer dan negentig benaamde cultivars, maar hiervan is hooguit een twintigtal op redelijke tot grote schaal in cultuur. Globaal zijn de cultivars in vier groepen te verdelen: blauwbloeiend, witbloeiend, bontbladig (al dan niet blauw- of witbloeiend) en overige cultivars. Deze laatste groep bestaat uit planten met paarse bloemen, planten die helemaal niet bloeien en planten waarvan de bloemen (half)gevuld zijn.
Blauwbloeiende Vinca minorDe 'klassieke' blauwbloeiende V. minor is nog steeds het populairst. De meeste gebruikers kiezen voor het rustige beeld van de donkergroene bladeren en de blauwe bloemen. De bekendste is natuurlijk 'Bowles's Variety', wat de correcte naam is voor de plant die velen kennen als 'La Grave'. Na onderzoek bleek dat de naam 'Bowles's Variety' tien jaar eerder werd gepubliceerd dan 'La Grave'. Ook de schrijfwijze (met s's) blijkt iets anders dan tot nu toe bekend. Het is een zeer populaire en goede cultivar met prima bladkwaliteit en bloei. Qua bodembedekking zijn er nieuwere, betere cultivars op de markt.De in naam op 'Bowles's Variety' gelijkende cultivar 'Bowles's Cunningham' heeft mooie donkergroene bladeren die relatief groot zijn. Ook na de winter is het blad steeds mooi, waar het bij andere cultivars nog weleens wat bleekjes kan zijn. De bloemen zijn echter iets minder opvallend en het is ook geen rijke bloeier. Zowel in de blauwbloeiende als in de witbloeiende cultivars is de afgelopen twintig jaar het een en ander gebeurd. Voornamelijk Duitse veredelaars hebben een aantal zeer goede cultivars aan het sortiment toegevoegd. Het begon in 1993 met 'Marie'. Qua uiterlijk en eigenschappen is deze in grote lijnen vergelijkbaar met 'Bowles's Variety', maar het blad is iets minder glanzend. Hij geeft een goede bodembedekking en bloeit wat minder dan 'Josefine', die, samen met 'Anna', zo'n zeven jaar later werd geïntroduceerd. De bloemen van 'Anna' hebben een iets zachter blauwe kleur. De plant bloeit bijzonder rijk en de bloemen zijn relatief groot. Het blad is iets kleiner dan bij andere cultivars, maar ondanks dat bedekt 'Anna' de bodem prima. Het is één van de minst ziektegevoelige cultivars op dit moment. 'Josefine' heeft opvallend lichter blauwe bloemen en bloeit eveneens rijk. De bladeren zijn steeds gezond donkergroen, ook direct na de winter. De bodembedekking is gemiddeld en doet dus niet echt onder voor de 'gewone' V. minor. Van een andere (Duitse) veredelaar kwam 'Flower Power'. Deze ontstond als mutant in 'Blowles's Variety' en verschilt hiervan nauwelijks. De plant is dus net zo goed als 'Bowles's Variety', maar waarom zou je dan niet gewoon voor 'Bowles's Variety' kiezen?
Witbloeiende Vinca minorOok bij de witbloeiende cultivars is er een opvallende scheiding tussen enkele (zeer) oude cultivars en de moderne. Zo dateert 'Alba' van voor 1753. Deze plant was dus al bekend ten tijde van Linnaeus! En het is nog steeds een zeer goede cultivar. De plant is goed bodembedekkend, rijkbloeiend en één van de meest winterharde in het sortiment. De bloemen zijn wel iets kleiner dan bij andere cultivars. Een kleine vijftien jaar geleden ontstond 'White Power' als mutant in 'Alba'. Deze twee cultivars lijken dan ook zeer sterk op elkaar, met dien verstande dat de bloemen van 'White Power' nog iets kleiner zijn dan van 'Alba'.Een andere oude bekende is 'Gertrude Jekyll', naast 'Alba' de bekendste witbloeiende V. minor. Deze cultivar heeft iets smaller blad en daarmee een fijnere plantstructuur. Ook groeit 'Gertrude Jekyll' wat lager dan andere cultivars. Hij bloeit rijk en mooi. Vanwege het smallere blad is de bodembedekking iets minder; het is vooral een cultivar voor wat kleinschaliger toepassingen. Ook bij de witbloeiende cultivars is er na de eeuwwisseling een prima cultivar aan het sortiment toegevoegd: 'Elisa'. Qua bodembedekking is dit de beste cultivar van alle V. minor. Vijf planten kunnen gemakkelijk in enkele seizoenen één vierkante meter bedekken. Deze groeikracht heeft ook een keerzijde; de plant bloeit niet erg rijk en de bloemen zijn relatief klein. Bontbladige Vinca minorVan oudsher worden veel bontbladige planten gekweekt en verkocht als 'Variegata'. Het blijkt echter dat er verschillende, onderling iets afwijkende planten onder deze naam in omloop zijn. Zo zijn er goudbonte 'Variegata' en zilverbonte. Daarom is ervoor gekozen deze aan te duiden als Variegata Group. Hou er dus rekening mee dat planten onder de naam 'Variegata' niet altijd hetzelfde zijn.Bij de bontbladige cultivars kan verder onderscheid worden gemaakt tussen goudbont en zilverbont. Feitelijk is er één zilverbonte: 'Argenteovariegata'. De jonge bladeren van deze cultivar zijn weliswaar groengeel gerand, maar later worden deze randen meer crèmekleurig. 'Argenteovariegata' is een mooie cultivar, maar het is niet zo'n beste bodembedekker. Ook is het blad na de winter vaak erg bleek en mist het de frisse, gezonde uitstraling. De goudbonte tegenhanger 'Aureovariegata' heeft eveneens vaak wat bleek blad na de winter. Deze plant vormt soms geheel gele bladeren. Op zich niet erg, want de plant loopt niet terug naar groenbladige scheuten. Maar de gele bladeren zullen gemakkelijk verbranden, wat een minder fraai beeld oplevert. De bloemen zijn vrij klein. De plant met de veelbelovende naam 'Blue and Gold' maakt dit niet waar. Deze cultivar heeft gewoonlijk bijzonder slecht blad na de winter. Ook bloeit 'Blue and Gold' niet erg rijk. Wel mooi is 'Ralph Shugert'. De groengele tot crèmekleurige randen vormen een mooi contrast tegen de donkergroene bladeren. De bloemen zijn relatief donkerblauw en vallen mooi op tegen de subtiel bonte achtergrond. Het is een prachtige cultivar qua sierwaarde, maar de bodembedekking is niet erg goed. Daarom is 'Ralph Shugert' bij uitstek geschikt voor kleinschalige toepassingen. Een bekende naam is 'Illumination', soms ten onrechte als handelsnaam geschreven. De bladeren zijn helder groengeel tot diepgeel met groene randen. Net als 'Wojo's Jem' bij V. major is deze plant extreem bont en kleurrijk. Maar ook is 'Illumination' zeer instabiel en produceert de plant gemakkelijk groenbladige twijgen.
Overige Vinca minorNiet alleen in cultuur, maar ook in de natuur komt het voor dat de bloemen van V. minor soms een extra krans bloemblaadjes hebben. In de volksmond wordt dit 'dubbel' genoemd, maar eigenlijk is het halfgevuld. Er zitten immers nog meeldraden en een stamper in de bloemen, anders zouden ze geheel gevuld zijn. Deze vormen werden in cultuur genomen, wat ertoe heeft geleid dat er meerdere klonen met halfgevulde bloemen zijn. Deze werden (en worden) meestal 'Azurea Flore Pleno' of 'Plena' genoemd. Net als bij de verschillende klonen van 'Variegata' zijn ook bij deze planten onderling (kleine) verschillen te vinden. Daarom is ook hier de oplossing gevonden om de planten Plena Group te noemen. Hiermee wordt aangegeven dat er kleine verschillen kunnen zijn. Een benaamde cultivar met halfgevulde bloemen is 'Multiplex'. Deze plant valt niet alleen op door de bloemvorm, maar ook door de bloemkleur: purper. Dit klinkt allemaal spectaculair, maar dat is het helaas niet. De bladeren zijn na de winter vrij geel en de bloemen zijn relatief klein en niet erg opvallend. Daarbij groeit de plant vrij open, waardoor er weliswaar een behoorlijke oppervlakte wordt bedekt, maar er groeien toch onkruiden doorheen.Eveneens met purperen bloemen, maar wel rijk bloeiend met opvallende bloemen is 'Atropurpurea'. De bodembedekking is voldoende tot goed en de mooie bloemen geven een subtiel effect, mede doordat ze iets minder opvallen dan de blauwe bloemen van de meeste andere cultivars. Ten slotte nog een buitenbeentje in het sortiment: 'Grüner Teppich'. Het bijzondere aan deze cultivar is dat hij niet bloeit. De gezonde, mooie donkergroene bladeren en goede bodembedekking maken 'Grüner Teppich' bij uitstek geschikt voor toepassingen waarbij bloei ongewenst is.
Toepassing en standplaatsVinca houdt van een voedzame, bij voorkeur licht zure tot licht kalkhoudende, humeuze bodem. Toepassing in de halfschaduw is ideaal, maar Vinca verdraagt ook schaduw. De bloei zal dan wel minder rijk zijn. Groenbladige cultivars kunnen ook in de volle zon worden toegepast, maar let er dan op dat de grond niet uitdroogt, anders ontstaat bladbeschadiging. Als bontbladige cultivars op een zonnige plaats worden toegepast, kan gemakkelijk bladverbranding ontstaan. Als het blad te lang nat blijft bij hogere temperaturen ('s zomers), kunnen aantastingen door (bodem)schimmels plaatsvinden. De bladeren krijgen zwarte vlekken (Botrytis) of de twijgen sterven af (Phoma). Aangetaste twijgen en bladeren moeten zo snel mogelijk worden verwijderd, om verdere aantasting te voorkomen.Als bodembedekker is Vinca erg populair. Hij kan dienen als onderbeplanting tussen heestergroepen of vaste planten. Ook zijn combinaties met bollen goed te maken. Daarnaast zijn ook toepassingen mogelijk als randbeplanting, in plantenbakken of in hanging baskets. Vinca is goed zeewindbestendig. In principe is Vinca goed winterhard, zeker in Nederland. Maar van langdurige matige tot strenge vorst zonder sneeuwdek of andere bescherming kunnen de planten te lijden hebben. Zeker als de vorst langer aanhoudt, kunnen de planten uitdrogen; de bladeren blijven vocht verdampen terwijl de wortels in de bevroren bodem geen vocht kunnen opnemen.
Tip de redactie |
|