Hoe staat het met de aandacht voor de speelse openbare ruimte? |
|
|
|
|
| 263 sec |
'Spelen is niet sexy; je maakt er geen carrière mee'
Alles wat je aandacht geeft, groeit. Zo werkt dat ook met speelplekken in de openbare ruimte, en zeker met het realiseren van een speelinclusieve openbare ruimte. Beleid kan hierbij handvatten bieden, maar het gaat in wezen om een integrale kijk op de openbare ruimte. Spelen is allang niet meer de wipkip en glijbaan achter een hekje. Kinderen spelen altijd en overal. Hoe staat het met de aandacht voor de speelse openbare ruimte? Vakblad Stad en Groen zette een korte enquête uit en voelde een paar professionals aan de tand.
|
Als groen vakblad komen we de uitspraak: '... is het kind van de rekening' regelmatig tegen, met op die puntjes vaak het woord 'groen'. Groen heeft dit gemeen met spelen, want ook spelen is vaak 'het kind van de rekening'. Is dit echt de praktijk, of is het vooral gezeur? Onze enquête is bedoeld om te polsen hoe het is gesteld met de aandacht voor spelen in de praktijk. De enquête, die één week openstond op de website van Stad en Groen, werd door zo'n 70 professionals ingevuld. Naast groenbeheerders en hoveniers, medewerkers van een adviesbureau en van een leverancier van speeltoestellen bestond de overgrote meerderheid van de respondenten uit gemeentelijke beleids- en andere medewerkers.
De eerste stelling luidde: Gemeenten voeren een actief speelbeleid. Bijna 60% van de respondenten beaamt deze stelling. Zo'n 13% is het niet eens met de stelling en 8% vindt het gemeentelijk speelbeleid matig. Bijna 20% van de respondenten liet een reactie achter. Wij selecteerden enkele interessante:
'De aandacht gaat in golven, vaak beperkt tot speeltoestellen en hun omgeving. De bredere scope van spelen in de openbare ruimte (op de stoep, op straat, op een plein, de rol van spelen bij leren etc.) komt nauwelijks aan bod. De post "spelen" is ook niet sexy; je maakt er geen carrière mee.'
'Er is geen speelbeleid, maar wel actief beheer op de speelplekken.'
'Het zit ertussenin: spelen is wel onderwerp van beleid, maar de mate waarin het prioriteit heeft, is heel wisselend en afhankelijk van de lokale context.'
'Er is veel aandacht voor spelen. Maar niet alles is goed op elkaar afgestemd.'
|
'Er is veel aandacht voor spelen. Maar niet alles is goed op elkaar afgestemd'
| |
|
De tweede stelling luidde: Gemeenten hebben een toereikend speelbudget voor onderhoud én de ontwikkeling van speelplekken
Bijna 70% van de respondenten is het oneens met de stelling. Zij ondervinden dat gemeenten geen diepe zakken hebben. Bijna 25% is het eens met de stelling. Zij ervaren toereikende budgetten bij gemeenten. 8% van de respondenten liet een reactie achter. Hier volgen er weer enkele interessante:
'Het budget is er vaak wel, maar meestal net genoeg voor onderhoud. Herinrichting gebeurt wel, maar de budgetten zijn krap.'
'Er is wel budget, maar vaak te weinig inzicht in wat dit betekent en hoe dit goed gebruikt kan worden.'
Stelling nummer drie ging in op de economische crisis rond 2009. Bijna 50% vindt dat de economische crisis zijn weerslag heeft gehad op openbare speelruimten.
Stelling vier ging in op de huidige crisissituatie. Een meerderheid vreest dat ook dat de huidige coronacrisis invloed zal hebben op spelen. Zo'n 62% vreest teruglopende speelbudgetten. Bijna 38% verwacht dat de pandemie weinig zal veranderen.
Naar aanleiding van deze korte enquête belden we ook nog met enkele professionals: een stedenbouwkundige, een ontwerper, een directeur/bestuurder en een beheerder. Wat is hun visie?
| Dirk Vermeulen |
|
|
Dirk Vermeulen is stedenbouwkundige met als specialisatie buitenspelen. Hij reageert op de enquête: 'Speelinclusief begint gewoon op straat. Uit eigen onderzoek samen met de gemeente Katwijk blijkt dat twee derde van de kinderen gewoonweg speelt op straat, vlak bij huis. Daar hebben ze geen speeltuin voor nodig, maar wel een speelinclusieve buitenruimte. Gemeenten zijn gewend om de buitenruimte heel sectoraal te bekijken: vanuit verkeer of groen of wonen. Maar al die partijen samen realiseren wat kinderen wel of niet kunnen. Speelinclusief begint direct bij het verlaten van je huis. Dat zijn de stoepen, de straten, alles. Het Mulier Instituut heeft onderzoek gedaan naar buitenspelen en vrijetijdsbesteding tijdens de corona-lockdown. Daar komt een verschil naar boven tussen de verschillende sociale groepen. Kinderen uit hogere sociale klassen speelden tijdens de lockdown veel meer buiten dan kinderen uit lagere sociale klassen. Ik woon zelf in een wat luxere buurt en heb hier de afgelopen week ongelofelijk veel kinderen buiten zien spelen. Dat kon, omdat er weinig auto's rijden en veel ruimte is. Ik kan me voorstellen dat dat in wijken met beperkte ruimte anders is.'
|
'Speelinclusief begint direct bij het verlaten van je huis. Dat zijn de stoepen, de straten, alles'
| |
|
| Arjan Vreugdenhil |
|
|
Arjan Vreugdenhil is ontwerper bij OBB speelruimtespecialisten. Volgens Vreugdenhil zal de speelbranche geconfronteerd worden met bezuinigingen. Maar, zo zegt de jonge ontwerper: 'Er is nu meer dan ooit aandacht voor voldoende openbare ruimte, gezonde steden en groene inrichting. Als we spelen niet los hiervan zien, maar integraal benaderen, hoeft de speelruimte voor kinderen er niet op achteruit te gaan. Het vraagt wel een andere benadering en het zet de branche in een ander daglicht. Er wordt wellicht gekort op directe investeringen in toestellen, maar er wordt wereldwijd, ook in Nederland, enorm geïnvesteerd in grootschalige gezonde interventies, parken, gezonde buurten, sportplekken en pleinen.'
| Willem Butz |
|
|
Willem Butz is commercieel directeur bij Boerplay en zit in het bestuur van de branchevereniging Spelen en Bewegen. De ervaring van Butz is dat zo'n beetje iedere gemeente wel een speelbeleid heeft. Of het budget altijd toereikend is, vindt hij moeilijk te zeggen. De impact van de economische crisis was volgens Butz onmiskenbaar. 'Tijdens de economische crisis is er behoorlijk wat volume uit de markt gegaan. Dat zou nu ook een risico kunnen zijn. Gemeenten hebben minder inkomen: denk aan parkeerinkomsten. Het is logisch als dat leidt tot bezuinigingen. Alleen zouden wij als branche willen zeggen: bezuinig nu niet op de openbare ruimte! Juist nu bewijst de openbare ruimte zijn toegevoegde waarde. De impact van investeringen in de openbare ruimte is vele malen groter, misschien wel tien of twintig keer meer, dan de kosten die je maakt. De opbrengsten op het gebied van gezondheid en de leefbaarheid van de gemeente hebben een positieve impact. Met Boerplay kijken we op een positieve manier naar de huidige situatie; ook dat is een les uit 2009. In het bedrijf was er direct veel draagvlak om te kijken naar de kansen. Zo zijn we met het Beweeglint gekomen, een positief geluid in deze tijd, dat ons aanzet tot denken. Sport- en speelplekken worden steeds vaker gebundeld op grotere locaties, maar als de anderhalvemeter-economie langer gaat duren, is het wellicht zaak om op een andere manier te gaan kijken naar de inrichting van onze openbare ruimte. Meerdere kleine plekken is vanuit dat oogpunt verstandiger. Het is goed mogelijk dat corona een duurzame impact zal hebben.'
| Judith van Putten |
|
|
Judith van Putten is beheerder groen en spelen bij de gemeente Bunnik. Die gemeente heeft geen officieel speelbeleid, maar dit is volgens Van Putten allerminst een teken dat er bij de gemeente geen aandacht is voor spelen. Van Putten: 'Een aantal jaren geleden hebben wij geprobeerd een speelbeleid op te stellen met diverse richtlijnen, zoals de afstand tot speelplekken, het aantal speelplekken etc. Na het opstellen van dit beleid bleek dat enkele bestaande speelplekken overbodig zijn. Dit was een onwenselijke uitkomst en het beleid is toen terzijde geschoven. We regelen ons beleid gewoon in het beheer en dat gaat al vijf jaar goed. Misschien gaan er door de Omgevingswet dingen veranderen, maar voorlopig werkt het prima zo. Bunnik is ook een wat kleinere gemeente; ik beheer zo'n 40 à 45 speelplekken. Ik snap dat het voor grotere gemeenten niet haalbaar is om dit zonder beleid te doen. Bezuinigen heb ik al jarenlang niet hoeven doen, niet tijdens de economische crisis en ik verwacht ook geen bezuinigingen vanwege de coronacrisis. Van collega's uit andere gemeenten hoor ik wel steeds vaker dat gemeenten meer aan de bewoners zelf willen overlaten. Dit is op papier een financiële bezuiniging, maar qua ambtelijke uren een flinke investering.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|