Escallonia: ondergewaardeerd en onderschat |
|
|
|
Ronald Houtman,
woensdag 26 mei 2021 |
|
| 426 sec |
Sommige planten zijn al heel lang in cultuur, maar hebben steeds een bescheiden plaats in het sortiment ingenomen. Een goed voorbeeld van zo'n geslacht is Escallonia. In het verleden was het vooral de grote kans op winterschade die een doorbraak in de weg stond. Maar 'dankzij' klimaatverandering is er niets meer dat een bredere toepassing van Escallonia verhindert. En terecht.
Escallonia rubra var. macrantha |
Dat Escallonia al lang tot het standaardsortiment behoort, bewijzen publicaties uit het verleden. Van 1965 tot en met 1969 werden drie soorten en achttien cultivars onderworpen aan een sterrenkeuring door de Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen (KVBC). Het resulteerde in twee planten met drie waardesterren, vier met twee waardesterren en vier met één waardester. Tussen 1969 en 1985 groeide het handelssortiment nauwelijks. In de eerste Naamlijst van Houtige Gewassen uit 1985 staan drie soorten en 21 cultivars. Dat er wel beweging in het sortiment zit, bewijzen de aantallen in de huidige (online) Naamlijst van Houtige Gewassen, waarin we 10 soorten en 44 cultivars terugvinden. Het aantal cultivars in de handel is de afgelopen 35 jaar dus verdubbeld, terwijl het in de vijftien jaar daarvoor maar met 15 procent toenam!
Bij de soorten ligt dat anders. Het komt erop neer dat soorten die in de natuur gewoon voorkomen, 'nieuw' op de markt worden geïntroduceerd. Toch zijn ook de soorten belangrijk voor de sector. Ze leveren immers nieuw genetisch materiaal, waarvan veredelaars weer gebruikmaken.
Familiebanden
Het geslacht Escallonia werd in 1781 genoemd naar de Spanjaard Escallon, die de eerst beschreven soort van het geslacht in Colombia ontdekte en verzamelde. Qua verwantschap is Escallonia een redelijk opzichzelfstaand geslacht. Het wordt dan ook samen met zes andere, voor ons totaal onbekende geslachten in de aparte familie Escalloniaceae geplaatst. Oppervlakkig gezien heeft Escallonia wel iets weg van Ribes en vroeger werden beide geslachten in respectievelijk de Saxifragaceae en Grossulariaceae geplaatst.
Escalloniaceae is een oude groep planten, die al zo'n 110 miljoen jaar geleden is ontstaan. Dit verklaart het zeer verspreide voorkomen van de bijna 60 soorten, in tropische en gematigde delen van Zuid-Amerika, op Réunion, van de oostelijke Himalaya en Zuid-China tot in West-Australië en op Nieuw-Zeeland. Deels is deze verspreiding, met een mooi woord 'disjunct' genoemd, te verklaren door het verschuiven van de continenten gedurende de miljoenen jaren van evolutie.
Vrijwel alle Escallonia zijn wintergroene struiken of kleine bomen. De bladeren zijn steeds enkelvoudig met meestal getande bladranden, met een kleine klier op de top van iedere tand. Bij de meeste soorten verspreiden de bladeren bij wrijven een ietwat kruidige geur. Dit heeft Escallonia de Engelse naam currybush opgeleverd. De bloemen bestaan uit vijf bloemblaadjes, die tot een korte buis zijn vergroeid. De vrucht is een droge doosvrucht of bes, waarbij de verdroogde kelk en stijl nog aanwezig zijn. Er zijn een kleine veertig soorten, die allemaal in Zuid-Amerika voorkomen, voornamelijk in de Chileense en Argentijnse Andes.
|
Het geslacht Escallonia werd in 1781 genoemd naar de Spanjaard Escallon, die de eerst beschreven soort van het geslacht in Colombia ontdekte
| |
|
Soorten
Hoewel de cultivars het belangrijkst zijn in de handel en toepassing van Escallonia, zijn de soorten niet te negeren. Verschillende hiervan hebben namelijk voldoende sier- en gebruikswaarde om te kunnen worden toegepast. De meest in het oog springende soort is E. rubra, en dan voornamelijk in de vorm van de variëteit macrantha. Deze variëteit vormt een dichte, vrijwel ronde struik, die onder ideale omstandigheden maximaal 4 m hoog wordt. In het iets koelere Nederland zal de plant rond 2,5 m hoog kunnen worden. Het is een sterke groeier met iets kleverige, glanzend donkergroene bladeren, tot circa 5 cm groot. Bij wrijven verspreiden ze een aangename, zoet-kruidige geur. Vanaf juni tot in september openen de tot 10 cm lange pluimen met circa 1,5 cm grote, licht karmijnrode bloemen. De bloemen komen prima tot hun recht tegen de donkergroene achtergrond van het blad. E. rubra var. macrantha is niet volledig winterhard en kan al bij matige vorst schade oplopen, zeker als de plant wordt blootgesteld aan een droge noorden- of oostenwind. Wel kan de plant zeer goed tegen (zee)wind. In Nederland en België kan het dus lonen om de plant eens in de kuststreek toe te passen.
Een andere vrij bekende soort is E. virgata. Deze soort groeit uit tot een struik van ongeveer 1,5 m hoog, met sierlijk overbuigende takken. De bast gaat na enige jaren afschilferen. De bladeren zijn slechts 1-1,5 cm groot en als uitzondering op de regel is deze soort bladverliezend, hoewel de plant in milde klimaten wel wintergroen is. De witte bloemen, die van juni tot in augustus openen in tot 15 cm grote pluimen, zijn niet erg groot of spectaculair. Maar de plant bloeit over het algemeen zeer rijk, waardoor de bloei toch weer opvallend is. Ook is E. virgata de meest winterharde soort, wat hem interessant maakt als kruisingsouder.
Een derde soort, E. laevis, kennen we vooral van de verschillende cultivars die populaire potplanten zijn. Het is een wintergroene struik, tot circa 1,5 m hoog, waarvan de twijgen opvallend hoekig zijn. De donkergroene bladeren zijn opvallend groot, soms tot 7 cm. Van augustus tot oktober openen de zachtroze bloemen in compacte pluimen tot circa 7 cm lang. De bloemen en donkerdere knoppen steken fraai af tegen het donkergroene blad. Het zijn vooral de cultivars die E. laevis zijn bekendheid geven; de soort zelf wordt niet veel gekweekt.
Andere soorten die we af en toe in kwekerijen en (botanische) tuinen kunnen aantreffen, zijn Escallonia bifida, een grote struik tot kleine boom met witte bloemen, en E. illinata, een middelgrote struik tot circa 2,5 m, met flinke pluimen witte bloemen in de zomer. Daarnaast is het voornamelijk in Engeland, Ierland en Frankrijk goed mogelijk een van de andere, voor ons vrijwel onbekende soorten aan te treffen.
Slieve Donard Nursery
De pionier in de veredeling van Escallonia was de Slieve Donard Nursery, tussen 1904 en 1976 gevestigd in Newcastle, Co. Down (Noord-Ierland). In het Noord-Ierse klimaat doet Escallonia het bijzonder goed en het waren - en zijn nog steeds - geliefde planten. Voor 1910 begon de toenmalige eigenaar, James Coey, al met het handmatig kruisen van Escallonia. De eerst benaamde cultivar is nog steeds één van de bekendste in het sortiment: 'Donard Seedling'. Deze in 1916 geïntroduceerde cultivar vormt een breed opgaande struik met overhangende, soms bijna kruipende takken. De plant bloeit rijk met relatief grote, rozewitte bloemen, die gedurende een lange periode in zomer en vroege herfst verschijnen. Wellicht belangrijker is dat het ook één van de meest winterharde cultivars is.
| Escallonia 'Donard Seedling' |
|
|
Tussen 1916 en 1970 introduceerde deze befaamde kwekerij negentien cultivars, waarmee feitelijk de basis werd gelegd voor het huidige Escallonia-sortiment en de huidige Escallonia-veredeling. De meeste cultivars zijn te herkennen aan de naam, waarin steeds het woord 'Donard' voorkomt. Naast 'Donard Seedling' wordt ook 'Donard Radiance' vrij algemeen gekweekt. Met een uiteindelijke hoogte van meer dan 2,5 m is deze sterk groeiende heester hoger. De bloemen, die rijkelijk worden geproduceerd, zijn rozerood en combineren fraai met het donkergroene, glanzende blad. Ook 'Donard Radiance' is voldoende winterhard en kan prima worden toegepast in heestergroepen.
Van de cultivars waarbij de namen niet direct naar de Slieve Donard Nursery verwijzen, zijn 'Apple Blossom' en 'William Watson' waarschijnlijk het bekendst. 'Apple Blossom', in 1940 geïntroduceerd, vormt een vrij lage en vooral brede struik. De bladeren zijn opvallend lichtgroen. Samen met de zachtroze bloemen geven ze de plant een frisse uitstraling. 'William Watson' werd in 1934 geïntroduceerd. Deze plant groeit duidelijk compacter dan de andere cultivars van 'The Donard', zoals de kwekerij liefkozend werd genoemd. De plant bloeit zeer rijk in juni-juli, gevolgd door een tweede bloei omstreeks september-oktober. De bloemen zijn donkerroze.
| Escallonia 'Apple Blossom' |
|
|
Botanische tuinen
Het is niet ongewoon dat botanische tuinen een rol spelen bij de introductie van nieuwe cultivars. In het geval van Escallonia gaat het om de botanische tuinen van Edinburgh en Dublin. Door de tuin in het Schotse Edinburgh werd in 1914 'Edinensis' geïntroduceerd. Het is een breed opgaande struik, waarvan de takken op latere leeftijd sierlijk gaan overhangen. In de zomer openen de roze bloemen, die aan de binnenkant iets donkerder zijn. 'Edinensis' ontstond uit een kruising tussen de rozerood bloeiende E. rubra en de witbloeiende E. virgata. De bloemkleur is min of meer intermediair tussen de twee ouders, evenals de winterhardheid, die voor ons klimaat voldoende is.
|
Het is niet ongewoon dat botanische tuinen een rol spelen bij de introductie van nieuwe cultivars
| |
|
In Dublin, in de tuin die beter bekendstaat als Glasnevin Botanic Garden, ontstonden de cultivars 'Glasnevin' en 'C.F. Ball', waarbij laatstgenoemde vooral van belang is. Deze in 1912 geïntroduceerde cultivar groeit uit tot een brede, vrij losse plant met overhangende takken. De donkerrode bloemen zijn zeer opvallend en natuurlijk de belangrijkste sierwaarde van de plant. 'C.F. Ball' behoort al jaren tot het standaardsortiment.
| Escallonia 'Edinensis' |
|
|
Nederlandse cultivars
In een plantsoen in Voorschoten werd in de jaren zestig een afwijkende plant gevonden in een opplant van 'Donard Seedling'. Deze plant werd in 1968 door Darthuizer Boomkwekerijen op de markt gebracht als 'Dart's Rosyred'. Deze plant heeft min of meer dezelfde groeiwijze als 'Donard Seedling', maar de takken hangen iets minder sterk over. De bloemen zijn zuiver licht rozerood.
In het begin van de jaren zeventig introduceerde de Boskoopse kwekerij Fa. P.G. Zwijnenburg ook twee cultivars van Escallonia, 'Pink Elf' en 'Red Elf'. Met name 'Red Elf' wordt nog steeds gekweekt en toegepast. De plant ontstond uit een kruising tussen 'William Watson' en 'C.F. Ball'. De plant groeit opgaand, maar gedrongen en heeft iets glanzend, donkergroen blad. De bloemen, die in juni en juli openen, zijn donkerrood. Het is een rijkbloeiende plant, die vanwege de goede rode bloemkleur nog steeds een vaste plaats in het sortiment heeft.
Overige cultivars
Buiten de hierboven genoemde cultivars zijn er nog enkele andere het bespreken waard. Allereerst 'Alice'; deze plant ontstond (in ieder geval deels) uit E. rubra var. macrantha en is wellicht niet de meest winterharde. Maar de bijna lichtgevend karmijnrode bloemen zijn zeer fraai. De plant groeit vrij los en met ietwat slappe, overhangende takken.
'Langleyensis' is een oude Engelse cultivar (uit 1893) met een lage groeiwijze en vrijwel liggende takken. De bloemen zijn licht karmijnrood. Helaas is deze plant met zijn kleine, donkergroene blad behoorlijk spintgevoelig. 'Victory' heeft een opgaande groeiwijze, maar ook hier gaan de takken op latere leeftijd overhangen. De bloemen zijn helderroze. Het is één van de meest winterharde cultivars, een eigenschap die 'Victoria' geërfd heeft van E. virgata, één van de ouders. Dat maakt 'Victory' prima toepasbaar in ons klimaat.
Visueel
De laatste decennia zijn er een aantal cultivars geïntroduceerd, vooral om als visueel aantrekkelijke (pot)plant te dienen. Erg opvallend is 'Alcaura' (GOLDEN CARPET), die een zeer lage, bijna kruipende groeiwijze heeft. De bladeren zijn heldergeel bij uitlopen en kleuren 's zomers groengeel. De bloemen zijn donker rozerood en vallen buitengewoon op in combinatie met het blad. GOLDEN CARPET ontstond als mutant in 'Loncar' (RED CARPET), die dezelfde bloemkleur heeft, maar groen blad.
De van nature iets compacter groeiende E. laevis heeft verschillende cultivars voortgebracht die het goed doen als potplant. De Franse 'Lades' (PINK ELLE) is eveneens een compact groeiende plant. Boven en tussen de frisgroene bladeren verschijnen naar verhouding grote pluimen met warmroze bloemen. Ook zijn er twee geel- of bontbladige cultivars. De oudste, 'Gold Brian', heeft geheel geel blad en donkerroze bloemen. De bladeren van de iets later geïntroduceerde 'Gold Ellen' zijn eveneens geel, maar hebben een donkergroen centrum. Deze bontbladigheid is niet erg stabiel gebleken; soms is het groene centrum gereduceerd tot een smalle streep of zelf helemaal verdwenen. Los daarvan zijn het fris ogende potplanten.
| Escallonia laevis 'Lades' (PINK ELLE) |
|
|
Standplaats en toepassing
Escallonia houdt van goed doorlatende, voldoende voedzame grond. Op (ver)dichte zware grond en schrale grond zal de plant niet goed groeien en bloeien. De pH is van minder belang; zowel zure als (licht) kalkrijke gronden worden verdragen, zolang de plant maar voedingsstoffen kan opnemen. Het zijn wel warmte- en lichtminners, die bij voorkeur in de volle zon staan. De algemene regel: hoe meer schaduw, hoe minder bloei, is voor Escallonia zeker van toepassing. Escallonia verdraagt veel wind, ook zeewind. Dat maakt de planten geschikt om in kustgebieden toe te passen. Wel moet worden voorkomen dat de planten langdurig aan een koude, drogende wind worden blootgesteld; daar zijn ze minder goed tegen bestand.
Over het algemeen worden de struiken tussen de 1,5 m en ruim 2,5 m hoog; als ze gunstig staan, kunnen sommige soorten en cultivars meer dan 3 m hoog en breed worden. Het zijn dus geen bodembedekkers of vakbeplanters. Veel beter kunnen ze in kleine tot middelgrote groepen worden toegepast in groenstroken, parken en woonerven. Wel wordt snoei goed verdragen, dus ook in particuliere tuinen kan Escallonia prima worden aangeplant. Het wintergroene karakter vergroot de bruikbaarheid en ook de bloeitijd, die vaak wat later in de zomer en vroege herfst valt, is een pluspunt.
Kortom, het is hoog tijd dat Escallonia als tuinplant en voor toepassing in de openbare ruimte wordt herontdekt. Aan de kwaliteit van Escallonia zal het niet liggen.
| Escallonia laevis 'Gold Ellen' |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|