Groeimarge voor de biodiversiteit rondom fruit in openbaar groen |
|
|
|
Ewaut Van Wambeke / Ellen De Vrieze / Filip Debersaques / Jan Mertens,
donderdag 23 juni 2022 |
|
| 146 sec |
In steden en gemeenten blijkt het verhogen van de biodiversiteit één van de voornaamste redenen om fruit aan te planten. In de praktijk blijft het vaak bij het aanplanten van fruit en is er nog veel marge om de biodiversiteitswaarde te verhogen. Een meer integraal beheer, een grotere variatie aan (fruit)soorten en aanwezigheid van groenelementen zijn hiervoor cruciaal.
|
In 2019 deed Joris Dewinter voor zijn Masterthesis aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (UGent) onderzoek naar het gebruik van fruit in het openbaar groen in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierbij werd onder andere gekeken naar de drijfveren voor het aanplanten van fruit in steden en gemeenten. Biodiversiteit en ecologie werd door 57% van de bevraagde steden en gemeenten aangegeven als een reden om fruit aan te planten. In 2021 deed Ewaut Van Wambeke voor zijn Masterthesis aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (UGent) aansluitend onderzoek. Hiervoor werd een vragenlijst naar 75 steden en gemeenten die aangaven deel te willen nemen aan het onderzoek van Joris Dewinter verstuurd. Aan de hand van deze vragenlijst werd onderzocht in welke mate er bijkomende maatregelen genomen worden voor het optimaliseren van de biodiversiteit. Op de locatie met de meeste fruitsoorten in de steden en gemeenten werd het beheer, de plantkeuze en de aanwezigheid van groenelementen bevraagd. In totaal werden 36 fruitaanplanten onderzocht uit 33 verschillende steden en gemeenten.
| Figuur 1: percentage van de 33 bevraagde steden/gemeentes ingedeeld op basis van de mate waarin ze zelf aangeven rekening te houden met de biodiversiteit bij het beheer van de bevraagde fruitaanplanten. |
|
|
Beheer fruitaanplant(en)
Alle bevraagden gaven aan dat er bij het beheer van fruitaanplant(en) in meer of mindere mate rekening gehouden wordt met de biodiversiteit. Ongeveer één derde (36%) van de steden en gemeenten houdt hier zelfs zeer veel rekening mee (zie figuur 1). Op een kleine minderheid (47%) van de bevraagde locaties wordt er gefaseerd gemaaid. Hierbij wordt een deel van het grasland/kruidlaag niet gemaaid. Na het snoeien wordt het vaakst geopteerd om het snoeisel af te voeren samen met het ander groenafval. Dit gebeurt op 58% van de locaties.
Variatie aan (fruit)soorten
Op meer dan een derde van de bevraagde locaties komen zowel pitfruit, steenfruit, kleinfruit als notensoorten voor (zie figuur 2). Pitfruitsoorten worden zeer vaak gebruikt in het openbaar groen (aanwezig op 92% van de bevraagde locaties). Kleinfruit, noten en steenfruit zijn in mindere mate aanwezig (respectievelijk op 56%, 61% en 75% van de locaties).
Slechts 25% van de groenbeheerders geven aan dat, op de door hen gekozen locatie(s), er rekening gehouden werd met de bloeiboog bij de plantkeuze. De bloeiboog is de periode waarin er bloeiende planten aanwezig zijn, en is bijgevolg een proxy voor de beschikbaarheid van voedselbronnen voor bestuivers.
| Figuur 2: percentage van de 36 bevraagde locaties ingedeeld op basis van het aantal voorkomende fruit-categorieën (pitfruit, steenfruit, kleinfruit en/of noten). |
|
|
Aanwezigheid van groenelementen (interessant voor bestuivers)
Bloemenakkers of bloemenweides zijn het meest voorkomende groenelement (61%) op de bevraagde locaties (zie figuur 3). Bijen/insectenhotels, een hooiland/weide, een verwilderd stukje en dood hout komen net op meer dan de helft van de locaties voor (respectievelijk 58%, 58% 56% en 53%). Vooral groenelementen die nestgelegenheden voorzien voor bestuivers zijn vaak nog te beperkt aanwezig. Dit zijn bijvoorbeeld een verhoging van de bodem, een composthoop en een deel van hooiland/weide dat ongemaaid de winter door gaat.
| Figuur 3: percentage van de 36 bevraagde locaties waar de specifieke groenelementen aanwezig zijn. |
|
|
Groeimarge en opportuniteiten
Er is zeker nog ruimte voor groei van de biodiversiteit binnen fruitaanplant in openbaar groen. Een uitgebreid voedselaanbod en nestgelegenheid zorgt voor een hogere diversiteit aan bestuivers in fruitaanplant in openbaar groen.
Composthoop groene velden Gent (links), gefaseerd maaien Sint-Antoniushof Gent (rechts)
Bloemenakkers of bloemenweides zijn reeds aanwezig op een aanzienlijk deel van de fruitaanplanten. Echter, gerichte maatregelen, zoals het sluiten van de bloeiboog door een weloverwogen plantkeuze en een gefaseerd maaibeheer, zorgen voor meer nectar en pollen gedurende een langere periode. Gefaseerd maaien zorgt bovendien voor meer overwinteringsplaatsen onder de vorm van holle stengels. Snoeimateriaal, verwerkt in bijvoorbeeld een takkenril, of een composthoop kan ook voor extra nestgelegenheid zorgen.
Het aanplanten van een grote variatie aan fruitsoorten en het toepassen van gefaseerd maaibeheer gebeurt tot op heden echter beperkt. Snoeimateriaal wordt ook nog te vaak verwijderd na het snoeien en een composthoop is slechts beperkt aanwezig.
Door deze verschillende opportuniteiten mee te nemen in de aanleg en het beheer van fruitaanplanten, kan de biodiversiteit binnen het stedelijk gebied ondersteund en verhoogd worden. Hierdoor ontstaat meer ecologisch waardevol openbaar groen waar mens en dier samen van het fruit kunnen genieten.
Auteurs
| | Ewaut Van Wambeke - afgestudeerd Masterstudent tuinbouwkunde UGent, faculteit bio-ingenieurswetenschappen campus Schoonmeersen
| | | Ellen De Vrieze - doctoraatsstudente UGent, Vakgroep Omgeving, Forest & Nature Lab
| | | Filip Debersaques - Hoofdlector Tuinbouw UGent, Vakgroep Plant en Gewas
| | | Jan Mertens - Docent groen- en natuurbeheer UGent, Vakgroep Omgeving, Forest & Nature Lab
|
|
| vlnr: Jan Mertens, Ewaut Van Wambeke, Filip Debersaques en Ellen De Vrieze |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|