Ronald Houtman,
maandag 17 april 2023 |
|
| 423 sec |
'Dankzij' klimaatverandering kunnen we nu planten toepassen die hier 40 jaar geleden als onvoldoende winterhard werden beschouwd. Denk aan Choisya, Lagerstroemia en natuurlijk Viburnum tinus. En ook Ceanothus kunnen we in dit rijtje zetten. Natuurlijk zijn niet alle soorten en cultivars ineens toepasbaar, maar het sortiment dat kan worden gebruikt is behoorlijk gegroeid.
|
De Nederlandse naam van Ceanothus is 'Amerikaanse sering'; de Engelse naam is California lilac. Prachtige namen, die de planten zeker eer aandoen. Maar afgezien van de Nederlandse en Engelse naam heeft Ceanothus niets met seringen te maken. Syringa behoort tot de Oleaceae, Ceanothus tot de Rhamnaceae. Daarmee is hij familie van onder andere Frangula, Paliurus, Rhamnus en Ziziphus. Bij veel leden van de Rhamnaceae zijn de vruchten opvallend, maar de bloemen minder. Bij Ceanothus vallen vooral de bloemen op. Samen met het feit dat veel soorten en cultivars wintergroen zijn, vormt dit de belangrijkste sier- en gebruikswaarde. Ceanothus is een vrij klein geslacht, dat uit ongeveer 50 natuurlijke soorten bestaat. De planten komen in Noord-Amerika voor, voornamelijk in de westelijke helft. Daar groeien ze vooral in kust- en berggebieden met arme, goed gedraineerde grond. Behalve de soorten zijn er meer dan 70 cultivars, hybriden en hybridecultivars. Veel hiervan worden niet of slechts op zeer kleine schaal gekweekt, waardoor de keuze uiteindelijk beperkt is. Dit is niet erg; het beschikbare sortiment bestaat voor het grootste gedeelte uit planten die geschikt zijn voor het Nederlandse klimaat.
| Ceanothus americanus |
|
|
Twee groepen
Gewoonlijk zijn het heesters, maar onder gunstige omstandigheden kunnen ze tot kleine bomen uitgroeien. Sommige soorten en cultivars groeien zeer laag en bodembedekkend. De planten zijn vaak dicht vertakt en de bladeren staan verspreid aan de twijgen of kruislings tegenoverstaand. Bij de meeste soorten zijn de bladeren vrij klein, minder dan 5 cm lang. Globaal is het geslacht in twee delen te splitsen: bladverliezende en wintergroene Ceanothus. De belangrijkste bladverliezende Ceanothus zijn C. americanus en de hybriden C. ×delilianus en C. ×pallidus. C. ×delilianus is eigenlijk halfwintergroen, maar wordt meestal tot de bladverliezende groep gerekend. Overigens, door diezelfde klimaatverandering heeft C. ×delilianus ook de neiging om 's winters meer blad vast te houden en zich min of meer wintergroen te gedragen. De bloeitijd varieert nogal; de soorten en cultivars kunnen zowel in het (vroege) voorjaar bloeien als in de zomer en nazomer. De afzonderlijke bloemen zijn klein, meestal niet groter dan een halve centimeter. Ze staan bij elkaar in kleine schermpjes, die weer een pluimvormige, soms schermvormige bloeiwijze vormen. De meeste Ceanothus bloeien blauw; slechts een klein aantal bloeit wit of roze. De blauwe bloemkleur is een belangrijke reden om Ceanothus toe te passen.
|
De bloeitijd varieert nogal; de soorten en cultivars kunnen zowel in het (vroege) voorjaar bloeien als in de zomer en nazomer
| |
|
Bladverliezende Ceanothus
De ouderplant waarvan de hybride C. ×delilianus zijn winterhardheid erfde, is C. americanus. Deze bladverliezende soort is de meest winterharde van alle Ceanothus. Het is een ruim 1 m hoge en iets breder wordende struik, met tot 10 cm grote, donkergroene bladeren. De roomwitte bloemen staan in tot 10 cm grote, vertakte pluimen. Ze openen van juni tot begin augustus. Buiten de winterhardheid is C. americanus ook opvallend door de roomwitte bloemen. De bloemen zijn niet zuiverwit, wat de plant een beetje een doffe indruk kan geven. Rond 1830 werd in Frankrijk een kruising gemaakt tussen de wit bloeiende C. americanus en de niet-winterharde, blauw bloeiende C. caeruleus. Het resultaat werd beschreven als C. ×delilianus. Toch duurde het nog zo'n 60 jaar voordat de uitstekende cultivars 'Gloire de Versailles' en 'Henri Défossé' werden geïntroduceerd. Eigenlijk zijn het halfwintergroene planten, maar bij lichte tot matige vorst laten ze een groot deel van het blad vallen. 'Gloire de Versailles' kan ruim 2 m hoog worden, in gunstige gevallen tot bijna 4 m. De plant heeft een vrij open structuur, wat hem een luchtige uitstraling geeft. Dit luchtige effect wordt versterkt door de tot 15 cm grote bloempluimen met licht paarsblauwe bloemen. De bloemen openen van juni tot in oktober. In tegenstelling tot veel andere Ceanothus produceert 'Gloire de Versailles' ook nog vrij aantrekkelijke, kleine rode vruchtjes. 'Henri Défossé' lijkt op 'Gloire de Versailles', maar groeit iets compacter, tot circa 1,5 m hoog. De donkergroene bladeren kleuren goed bij de purperrode eenjarige twijgen. De plant heeft dezelfde lange bloeitijd als 'Gloire de Versailles', maar bloeit duidelijk minder rijk. Wel zijn de afzonderlijke bloempluimen vaak iets groter. Maar de grootste troef van 'Henri Défossé' is de mooie, donkerblauwe bloemkleur.
Roze
Uit de kruising tussen C. ×delilianus en de in cultuur onbekende, wit bloeiende en nauw aan C. americanus verwante C. herbaceus ontstond - eveneens in Frankrijk - C. ×pallidus. Er werden verschillende cultivars uit deze kruising geselecteerd, maar de enige die op redelijke schaal wordt gekweekt en toegepast, is 'Marie Simon'. Evenals de cultivars heeft 'Marie Simon' een vrij losse groei en zal de plant 's winters het blad laten vallen. De hoogte en breedte zullen circa 1,5 m zijn. Van juni tot oktober openen de pluimen met lichtroze bloemen. De bloemkleur van 'Marie Simon' is uniek binnen Ceanothus. Alleen daarom al is 'Marie Simon' aan te bevelen.
| Ceanothus pallidus 'Marie Simon' |
|
|
Wintergroen
Van de grote groep wintergroene soorten en cultivars wordt maar een beperkt deel op kleine tot redelijke schaal gekweekt en toegepast en enkele op grote schaal. Om met de algemeenste te beginnen: C. thyrsiflorus var. repens is inmiddels een veel aangeplante variëteit. De plant groeit breed spreidend en is feitelijk een bodembedekker. De bladeren zijn iets glanzend, donkergroen en voelen wat leerachtig aan. De bloemen zijn helderblauw en openen in mei en juni. De bloempluimen zijn vrij klein en soms bloeien de planten niet erg rijk, maar var. repens bloeit al op jonge leeftijd en is als bodembedekker de beste Ceanothus in het sortiment. De winterhardheid is goed, zeker in de westelijke helft van Nederland. In het oosten, vooral op de hoger gelegen zandgronden, kunnen de planten wel te lijden hebben van matige vorst (en kouder), zeker als de vorstperiode wat langer duurt. Ook vrij algemeen in cultuur en toepassing is C. impressus 'Victoria'. Deze plant, die ook nog onder de synoniemen C. 'Skylark' en C. thyrsiflorus 'Skylark' op de markt is, is de betrouwbaarste in het sortiment. De plant is voldoende winterhard en kan ook goed op een iets vochtigere bodem groeien. Het is een breed opgaande plant, die rond 2 m hoog wordt en even breed. De bladeren zijn middengroen en leerachtig van structuur. De bloemen, die in pluimen tot 20 cm bijeenstaan, zijn diepblauw. Ze openen van juni tot augustus, met enige nabloei in september en oktober. 'Victoria' is een rijkbloeiende cultivar. De nieuwere 'Spring Party' heeft een iets lichtere bloemkleur en iets groter blad dan 'Victoria'. 'Spring Party' bloeit rijk in juni en juli. Het is een sterke plant die qua gezondheid kan wedijveren met 'Victoria'.
| Ceanothus impressus 'Victoria' |
|
|
| Ceanothus 'Spring Party' |
|
|
Eveneens vrij donker, maar iets meer paarsblauw van kleur is 'Puget Blue'. Ook dit is een forse plant, die gemakkelijk meer dan 2,5 m hoog kan worden. De circa 2 cm grote bladeren zijn glanzend donkergroen en wat bobbelig door de diepliggende nerven. De bloemen openen al vroeg in het jaar, in april en mei. Tussen juni en september volgt vaak wat nabloei. 'Dark Star' lijkt op 'Puget Blue', maar bloeit minder rijk en geeft nauwelijks nabloei. 'Dark Star' bloeit ongeveer een week eerder dan 'Puget Blue'. Ook 'Blue Jeans' heeft paarsblauwe bloemen. Het is een regelmatig groeiende struik, die ruim 2 m hoog zal worden. De bladeren zijn iets glanzend donkergroen en de licht paarsblauwe bloemen openen in april. De bloempluimpjes zijn slechts een centimeter of 2 groot, maar de plant bloeit zeer rijk. Helaas is 'Blue Jeans' nogal gevoelig voor taksterfte.
Niet zozeer ziektegevoelig, maar vooral minder winterhard is 'Blue Sapphire'. De diep violetblauwe bloemen worden overdadig geproduceerd in mei. Door de zeer donkergroene bladeren wordt de diepe kleur verder versterkt. Vanwege de winterhardheid is de mooie 'Blue Sapphire' vooral geschikt als kuipplant. De zeer rijk bloeiende 'Concha' is eveneens aanbevelenswaardig. 'Concha' vormt een vrij dicht vertakte struik tot ongeveer 2 m hoogte. De bladeren zijn donkergroen en contrasteren (wederom) goed met de blauwe bloemen. In mei en juni openen de pluimpjes donkerblauwe bloemen, die lichter verbloeien. De plant verdraagt (vorm)snoei goed.
| Ceanothus 'Concha' |
|
|
Als laatste een buitenbeentje: C. arboreus 'Trewithen Blue' groeit beduidend forser dan we van Ceanothus gewend zijn. De soortnaam arboreus (boomvormig) verraadt het al: deze cultivar kan uitgroeien tot een kleine boom en meer dan 5 m hoog worden. De groei is wat los en open. De bladeren zijn tot 8 cm groot en glanzend middengroen. De bloemen, die in grote pluimen staan, zijn hemelsblauw. Ze openen in april en mei, met nabloei in oktober. Het is vooral een opvallende verschijning, die misschien minder gemakkelijk kan worden toegepast, maar als solitair op een beschutte plaats wel goed tot zijn recht kan komen.
|
De plant is voldoende winterhard en kan ook goed op een iets vochtigere bodem groeien
| |
|
Bontbladig
Het is te betwisten of ze mooi zijn, bontbladige Ceanothus, maar ze bestaan wel. En dan is er ook nog de keuze tussen geelbont en witbont. Eén van de oudere witbonte cultivars is 'Silver Surprise'. De vrij kleine, donkergroene bladeren zijn wat onregelmatig zilverwit gerand. De bloemen zijn lichtblauw. Ze contrasteren aardig met het bonte blad. De bladeren van C. impressus 'Huico02' (COOL BLUE) zijn bij uitlopen donkergroen met botergele randen. Als ze ouder worden, kleuren de randen crèmekleurig tot bijna wit. Ook van deze cultivar zijn de bloemen vrij licht blauw en contrasteren ze leuk met het blad. Beide witbonte planten hebben vrij klein blad. Dat geldt ook voor de geelbonte 'Perado' (EL DORADO). Net als de twee witbonte planten is het een vrij dicht vertakte plant. De donkergroene bladeren zijn niet witgerand, maar hebben groengele randen. De bloemen zijn hemelsblauw en staan in vrij korte pluimpjes. De combinatie van geelbont blad en blauwe bloemen is iets warmer dan bij de witbonte cultivars. C. 'Pershore Zanzibar' (ZANZIBAR) is van een andere orde, qua grootte. Het is een krachtig groeiende cultivar die met gemak meer dan 2 m hoog wordt. De bladeren zijn met een lengte van circa 4 cm duidelijk groter dan bij de andere bontbladige cultivars. Ze zijn donkergroen met brede groengele tot donkergele randen. Soms zijn de randen zó breed, dat er slechts een smalle centrale groene streep op het blad overblijft. De bloemen zijn hemelsblauw en de combinatie van bloem en blad geeft ook hier een warme indruk.
| Ceanothus impressus 'Huico02' |
|
|
Standplaats en toepassing
Ceanothus is niet de gemakkelijkste plant om toe te passen, maar als aan een aantal basisvoorwaarden wordt voldaan, kan lang van de planten worden genoten. Van nature groeien de meeste soorten in het warme, drogere zuidwesten van de Verenigde Staten. De planten houden dus niet van een vochtige bodem. Als de grond daarbij ook nog voedselrijk is, zullen de planten weelderig groeien, wat ze gevoeliger maakt voor aantasting door schimmelziekten. Plant Ceanothus dus steeds op een zonnige standplaats in droge(re), goed gedraineerde grond. De bladverliezende Ceanothus kunnen het best tegen (enig) vocht, maar ook hierbij moet worden voorkomen dat er stilstaand water rond de wortels blijft staan; dit is funest. Probeer de planten vanuit de pot waarin ze zijn gekweekt direct op de uiteindelijke plaats van toepassing te planten. Over het algemeen houden de planten weinig wortelkluit; verplanten is daarom een risico. Vooral de bladhoudende Ceanothus verdragen snoei goed. Snoei de planten direct na de (voorjaars)bloei en probeer geen dikke takken weg te snoeien, wat aantasting door schimmels kan veroorzaken. De planten kunnen tientallen jaren oud worden, maar zijn van nature geen langlevende planten. Ceanothus is toch wel een wispelturig gewas en ondanks de voorzorgsmaatregelen moet er te allen tijde rekening mee worden gehouden dat een Ceanothus 'zomaar' dood kan gaan.
|
Probeer de planten vanuit de pot waarin ze zijn gekweekt direct op de uiteindelijke plaats van toepassing te planten
| |
|
De bladverliezende Ceanothus kunnen goed in plantvakken worden toegepast, ook in de openbare ruimte. Maar ook als solitair in plantvakken of in particuliere tuinen komen de planten goed tot hun recht. Dit laatste geldt ook voor de bladhoudende en bontbladige Ceanothus, waarbij moet worden opgemerkt dat de lage C. thyrsiflorus var. repens en de sterkere C. impressus 'Victoria' ook goed toepasbaar zijn in de openbare ruimte. Daarnaast is 'Victoria' ook geschikt om als leiplant te gebruiken - wat trouwens ook geldt voor andere goed groeiende cultivars zoals 'Spring Party', 'Puget Blue', de forsere C. arboreus 'Trewithen Blue' en de bontbladige cultivars 'Perado' (EL DORADO) en 'Pershore Zanzibar' (ZANZIBAR). De bloemkleur is de grote troef van Ceanothus, maar de bloemen hebben ook een hoge nectarwaarde (N4). Ceanothus is dus een goede drachtplant, maar heeft niet of nauwelijks pollenwaarde (P0).
Laat je vooral niet afschrikken door de mogelijke zwakte van de planten. Met de juiste behandeling en toepassing zijn het schitterende heesters, die overdadig bloeien in fraaie kleuren. Maar de blues zijn niet voor niets de blues ...
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|