Werklandschappen van de toekomst zijn groen |
|
|
|
|
| 279 sec |
'Alle partijen willen het, maar ze kunnen het alleen samen doen. Daarbij gaan we helpen'
Groen is weinig te zien op de meeste bedrijventerreinen. De coalitie Werklandschappen van de Toekomst is van plan hierin drastisch verandering te brengen.
Landschapsverfraaiing en bevordering van de biodiversiteit gaan hand in hand. Foto: Mobilane |
Bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke organisaties, scholen, onderzoeksinstituten: een bredere coalitie valt moeilijk te bedenken. Werklandschappen van de Toekomst wil de groene transformatie op gang brengen door te zorgen voor kennis en organisatiekracht. Ook is financiële steun geregeld. Voor 25 voorbeeldprojecten die de komende jaren van de grond moeten komen, is geld beschikbaar uit het Nationaal Groeifonds. De baten van vergroening zijn volgens berekeningen echter zo groot, dat investeringen sowieso snel zijn terugverdiend. Dat is belangrijk voor het vervolg, want het programma stopt niet na de eerste 25 projecten. De initiatienemers zijn van plan door te tellen tot de 1000 is bereikt. Voor het programma wordt acht jaar uitgetrokken. Bedrijventerreinen beslaan 30 procent van 's lands bebouwde oppervlak, dus de opgave is enorm. Het zijn terreinen met vooral twee smaken: bebouwing en verharding. Om de transformatie hiervan te realiseren, heeft de groensector een flinke tand bij te zetten. Het initiatief komt van Jelle de Jong, nu directeur van het Wereld Natuur Fonds. Als IVN-directeur zag hij eerder al het overtuigende bewijs dat een groene werkomgeving mensen gelukkiger, gezonder en - belangrijk voor de economie - een stuk productiever maakt. De harde cijfers over de voordelen zullen betrokkenen aanspreken, denkt De Jong. Werklandschappen van de Toekomst kan helpen om bedrijven en overheden bij elkaar te brengen en zo de vergroening daadwerkelijk vorm te geven.
|
'Door de uitvoering van het programma zullen groene bedrijventerreinen het nieuwe normaal worden'
| |
|
| Marc van Rosmalen: 'Hoveniers moeten vanaf het begin bij het proces worden betrokken.' |
|
|
Baten
Dat vergroening van bedrijventerreinen slecht van de grond komt, wijt De Jong aan 'markt- en systeemfalen'. 'Het is iets dat iedereen wil en dat in onze berekeningen ook een positieve maatschappelijke kosten-batenanalyse oplevert. Toch gebeurt het niet.' De oplossing zit volgens hem in het organiserend vermogen. Dat wordt belemmerd doordat er veel betrokken partijen zijn. 'Bedrijven hebben hun eigen kavels, de gemeente is er voor de openbare ruimte, het waterschap voor de waterhuishouding. Ze hebben allemaal eigen verantwoordelijkheden en zijn op de eerste plaats daarmee bezig. Ze zijn er geen van alle tegen, maar vergroenen is niet hun eerste prioriteit. De uitdaging is ze bij elkaar te krijgen om het gezamenlijke belang goed te kunnen regelen. Want als iets moeilijk blijkt te organiseren, blijft het liggen.' De Jong beleefde zijn eureka-moment toen hij over een karakteristiek bedrijventerrein fietste en dacht: dit kan anders. Uitgerekend dezelfde dag vernam hij dat het kabinet een Nationaal Groeifonds in het leven riep voor de stimulering van een toekomstbestendige economie. 'Ik bedacht: een en een is twee.' Het balletje ging rollen en al snel was een brede coalitie samengesteld, van VNO-NCW, Stadswerk en IVN tot en met bedrijven, wetenschappelijke instituten en groenonderwijs. Samen besloten ze de schouders te zetten onder een programma om bedrijventerreinen door vergroening toekomstbestendiger te maken. Brancheorganisatie VHG verleent onder meer organisatorische steun. Met succes werd een beroep gedaan op het Nationaal Groeifonds. Hieruit werd 26 miljoen euro aan subsidie toegezegd. De verwachting is dat dit bedrag dankzij cofinanciering door andere partijen, zoals gemeenten, gauw nog een keer over de kop gaat. De vergroening valt desgewenst te combineren met andere opgaven, zoals waterhuishouding en energietransitie. Dat is handig, omdat ook daarbij in veel gevallen als belangrijke opgave geldt partijen bij elkaar te krijgen voor een gebiedsgerichte aanpak.
| Jelle de Jong legde de verbinding tussen vergroening en toekomstbestendige economische groei. |
|
|
Hoveniers
Groenbedrijven en hun brancheorganisatie VHG blazen een flinke partij mee in het samenwerkingsverband. Om succesvol te vergroenen, is het volgens VHG-directeur Marc van Rosmalen van belang dat hoveniers vanaf het begin van het proces meedoen. 'Zodat de hovenier niet pas nadat alles al is ingetekend wordt gevraagd om voor beplanting te zorgen.' Want dat leidt in de praktijk tot veel gemiste kansen, weet hij. 'Al in een vroeg stadium is de inbreng van hoveniers waardevol. Die weten bijvoorbeeld welke bomen en planten het in bepaalde omstandigheden goed doen. Ook kunnen ze zeggen welke beplantingskeuze goed is voor de biodiversiteit en welke keuze optimaal bijdraagt aan de kwaliteit van een werklandschap. Ze hebben oog voor de beleving door de mensen die er werken, maar ook voor de bedrijvigheid die plaatsvindt en specifieke eisen die dit met zich meebrengt. Over invloeden op het omgevingsklimaat en de waterhuishouding kunnen ze eveneens veel vertellen.' Kortom: een hoop deskundigheid, en het is zaak daarvan op tijd gebruik te maken, is zijn boodschap. Als illustratie van iets wat anders kan, noemt hij een voorkomend misverstand over de combinatie van groene daken en zonnepanelen. 'Hiervan wordt dan afgezien, vanuit de gedachte dat die twee niet samengaan. Maar als je het goed aanpakt, kunnen ze elkaar juist versterken.' Een zwart bitumendak wordt met de zon erop wel 80 graden, zo schetst hij. 'Zonnepanelen vangen wat warmte af, maar niet veel. De panelen blijven van onder verhit worden, wat nadelig is voor het rendement. Een groen dak wordt nooit warmer dan 38-39 graden en zorgt op die manier dat zonnepanelen beter functioneren. Van belang is dan een iets andere plantkeuze, in verband met de schaduw, en een iets andere positionering van de zonnepanelen ten behoeve van de planten. Als de kennis van de hovenier over dergelijke oplossingen te laat komt, liggen de panelen er al en is de combinatie inderdaad niet goed meer te maken.'
|
'Het subsidiebedrag van 26 miljoen euro uit het Nationaal Groeifonds kan door cofinanciering gemakkelijk nog verdubbelen'
| |
|
Succes
Bloemrijke mengsels die goed zijn voor de biodiversiteit, een lust voor het oog zijn en onderhoudsarm bovendien, zijn ook typische oplossingen waar hoveniers verstand van hebben, geeft Wim van Ginkel als ander voorbeeld. De groenondernemer en Greenfluencer 2020 reageerde onmiddellijk enthousiast op de uitnodiging van Jelle de Jong om het werklandschappen-programma van de grond te tillen. Als prominent hovenier heeft hij kijk op manieren om van vergroening een succes te maken. Voor werknemers op een bedrijventerrein die in de pauze een ommetje willen maken in de buurt, bijvoorbeeld. Maar ook voor de rekenmeesters die kijken naar kosten en opbrengsten, en voor de biodiversiteit. Desgewenst krijgt de fauna een extra steuntje in de rug met op soorten toegesneden huisvesting. Met de vergroening van 1000 bedrijventerreinen die in de komende negen jaar moet plaatsvinden, wordt een nieuwe standaard gecreëerd, verklaart hij. 'Een groene werkomgeving is dan het nieuwe normaal.' Om dit te realiseren en in stand te houden, zijn heel veel handjes nodig, zo weet ook Van Rosmalen. Er komt een grote campagne om meer jongeren te verleiden om voor het groenonderwijs te kiezen, maar de branchevoorman richt zich ook tot de eigen leden. Zij vissen in dezelfde vijver als andere sectoren en moeten dus met een concurrerend aanbod komen. Van Ginkel zegt optimistisch te zijn over de mogelijkheden om meer gebruik te maken van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Volgens hem wordt veel te vaak gemopperd over wat kandidaat-medewerkers met dit predicaat zoal niet kunnen, in plaats van wat ze wel kunnen. 'Je moet kijken wat een persoon kan en waar diegene enthousiast van wordt. Precies zoals je doet bij medewerkers die niet dat label "afstand tot de arbeidsmarkt" hebben. We zouden dat soort etiketten eigenlijk helemaal niet moeten plakken.' Hij ziet dat deze mensen met positieve aandacht vaak een flinke ontwikkeling doormaken. 'Dat is ontzettend leuk om te zien.'
|
'Niet tijdig gebruikmaken van de kennis van hoveniers leidt tot gemiste kansen'
| |
|
| Wim van Ginkel: 'Ga kijken wat mensen kunnen, in plaats van klagen over wat ze niet kunnen.' |
|
|
| Groen dak als oase in een versteend gebied. Foto: Mobilane |
|
|
Kans
Een andere groep waarvoor een lokgroep klinkt, zijn zij-instromers. 'Mensen met bijvoorbeeld een kantoorbaan waarmee ze prima verdienen, maar die op een gegeven moment willen overstappen naar een type werk waar hun hart meer naar uitgaat. Dat die in de groensector wellicht minder verdienen, vinden ze meestal niet erg. Wel is het van belang om van het opzeggen van de oude baan geen te groot risico te maken. Daarom zijn er bedrijven nodig die zeggen: we geven je een kans door je meteen in vaste dienst te nemen.' De garantie dat het vergroeningsprogramma eindigt volgens plan is er niet, weet Van Ginkel. 'Wat er wel is, is een goed verhaal. Elk groot project begint met zo'n verhaal over wat je wilt bereiken.' Dat spreekt mensen aan en die komen dan in beweging, weet hij. 'Gezien de vele kundige mensen die ermee aan de slag willen, zullen er mooie oplossingen komen. Vervolgens begint de realisatie en die houdt niet op bij de aanleg. Partijen die het maken, moeten liefst ook de verantwoordelijkheid krijgen voor het beheer. Dan kan een definitieve oplevering volgen na tien jaar. Als het met ons vak die kant op gaat, komt het zeker goed.'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|